In navolging van het arrest van het Europees Hof van Justitie van 22 november 2022 m.b.t. het Luxemburgs UBO-register, wordt nu ook de toegang tot het Belgisch UBO-register voor het grote publiek beperkt tot enkel die natuurlijke- en rechtspersonen die een legitiem belang aantonen. Hoe dit legitiem belang concreet wordt ingevuld en moet worden beoordeeld blijft ondanks de recente wetswijziging van 8 februari 2023 zeer vaag. Evenmin werd voorzien in een geschikte procedure om de beslissing inzake de al dan niet aanwezigheid van dit legitiem belang aan te vechten, noch voor de aanvrager die het legitiem belang moet aantonen, noch voor de UBO wiens gegevens men wenst te consulteren.
Welke gevolgen heeft dit voor bedrijfsleiders of vermogende particulieren die bezorgd zijn om hun privacy en die van hun familie?
Het Europese Hof van Justitie oordeelde in haar arrest van 22 november 2022 (c37/20 & c/601/20) dat de toegankelijkheid tot informatie over uiteindelijk begunstigden door elk lid van de bevolking in het Luxemburgs UBO-register, disproportioneel is en in strijd met artikel 7 en 8 van het Handvest.1 Daags na dit arrest werd de toegang tot het Luxemburgs UBO-register gesloten. Ook het Belgisch UBO-register was sinds 24/11/2022 niet meer publiek consulteerbaar. Op de website van de FOD Financiën werd formeel bevestigd dat ingevolge het arrest eveneens de toegang voor het grote publiek tot informatie over de uiteindelijke begunstigden tijdelijk werd opgeschort. Tevens werd aangekondigd dat er naar een oplossing diende te worden gezocht die de toegang tot gegevens in het Belgisch UBO-register mogelijk zou moeten maken overeenkomstig het arrest. Voor de bespreking van dit arrest verwijzen wij naar ons eerder gepubliceerd artikel op de website.
Deze oplossing bestaat nu in een wetswijziging door de Wet van 8 februari 2023 tot wijziging van de Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, alsook een Koninklijk Besluit van 8 februari 2023 (‘KB’) waarin de concrete uitvoeringsmodaliteiten van deze wetswijziging zijn opgenomen.
Voortaan wordt de toegang tot het Belgisch UBO-register voor het grote publiek beperkt tot enkel die natuurlijke- en rechtspersonen die een legitiem belang aantonen (cf. artikel 10 van het KB). Een legitiem belang is gelegen in het doel van de aanvrager of een activiteit die wordt uitgevoerd door de aanvrager die verband houdt met de strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de verbonden onderliggende criminele activiteiten. Het KB somt vervolgens een aantal situaties op waarin dit legitiem belang kan worden aangetoond:
In het verslag aan de Koning wordt verduidelijkt dat onder de eerste categorie van aanvragers onder meer onderzoeksjournalisten of NGO’s begrepen kunnen worden. Dit is op zijn minst merkwaardig te noemen daar het hier “privé-organisaties” betreft.
Met de tweede categorie van aanvragers lijkt men de situatie te willen vatten waarbinnen de aanvrager in het kader van een procedure in rechte informatie m.b.t. diens UBO’s kan raadplegen.
Met de derde categorie van aanvragers lijkt men ook de situatie te willen vatten waarbinnen de aanvrager in het kader van een economische relatie die hij met een vennootschap wenst aan te gaan – bv. bij een overname - , informatie m.b.t. diens UBO’s kan raadplegen.
De tweede en derde categorie van aanvragers zullen daarbij echter nog steeds moeten aantonen dat zij “een doel” hebben of “activiteiten uitvoeren” die relevant zijn ter voorkoming van of de strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de verbonden onderliggende criminele activiteiten. Door deze toevoeging lijkt de invulling van de tweede en derde categorie van aanvragers tot een lege doos verworden. Immers wordt deze voorwaarde – zonder meer – ook reeds gesteld aan de eerste categorie van aanvragers. Op basis van de tekst van het KB zou het zo dus niet zijn dat men in het kader van een juridische procedure steeds een legitiem belang kan aantonen om informatie m.b.t. de UBO’s van de betrokken partijen te raadplegen. Ook bij het aangaan van een economische relatie zal men niet automatisch een legitiem belang hebben om de informatie van de UBO’s van de andere partij te raadplegen.
Voorts is er (nog) niet in een geijkte procedure voorzien waarbij dit bewijs kan worden geleverd. Voorlopig lijkt de aanvraag te moeten worden ingediend op het algemeen mailadres van de Thesaurie: ubobelgium@minfin.fed.be.
De Thesaurie heeft vervolgens de mogelijkheid om de toegang te weigeren indien o.a. voor haar onvoldoende is aangetoond dat aan een van bovenvermelde voorwaarden is voldaan. Andere redenen om de toegang te weigeren zijn indien na gedetailleerde analyse van het uitzonderlijke karakter van de omstandigheden de Thesaurie zou vaststellen dat die toegang voor de betrokken uiteindelijk begunstigde een blootstelling inhoudt aan een onevenredig risico, een risico op fraude, ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld of intimidatie of indien de uiteindelijke begunstigde minderjarig of anderszins handelingsonbekwaam is.
Het is dus de Thesaurie en énkel de Thesaurie die zal waken over de toegang tot het UBO. Er is bij deze beoordeling ook nergens voorzien dat de UBO zélf hierover wordt geconsulteerd. Het is dan nog maar de vraag hoe de Thesaurie dergelijke risico’s, welke veelal privé gevoelige aangelegenheden betreffen correct zal kunnen – of willen - beoordelen.
Het KB vereist bovendien niet dat deze weigering op gemotiveerde wijze wordt gedaan. Indien de aanvrager niet akkoord gaat met deze weigering, kan binnen een termijn van 2 maanden alsnog worden verzocht om deze beslissing in heroverweging te nemen, dit wederom bij dezelfde ambtenaren van de Thesaurie. Het laat zich wel verstaan dat deze ambtenaren nog moeilijk te overtuigen zullen zijn om op hun eerdere beslissing terug te komen. Aangezien de beslissing tot weigering niet dient te worden gemotiveerd zal het bovendien ook niet eenvoudig zijn om (bijkomende) argumenten met betrekking tot het legitiem belang verder uit te werken.
Verder zegt het KB ook nergens dat de betrokken persoon of de betrokken entiteiten “over wie/welke” de aanvrager het UBO register wil kunnen raadplegen, op de hoogte dienen te worden gesteld van de aanvraag. Zoals hoger gesteld toch wel eigenaardig aangezien de ambtenaren bij de Thesaurie wél een inschatting moeten kunnen maken van eventuele risico’s tot fraude, ontvoering, chantage, etc. van de betreffende UBO.
Het KB bepaalt tot slot ook niet wat de mogelijkheden zijn indien de aanvraag wederom door de Thesaurie wordt geweigerd. De vraag stelt zich aldus of er bijvoorbeeld een verzoekschrift (administratief beroep) ingediend kan worden bij de Raad van State of dat de aanvrager-verzoeker zich desnoods kan wenden tot de gewone rechter indien hij aantoont dat zijn subjectief recht geschonden is. Dit zal nog verder moeten blijken uit recente ontwikkelingen of middels de zoveelste aanpassing van de FAQ.
Met deze nieuwe wetswijziging en KB heeft België zich willen confirmeren aan de recente Europese rechtspraak, ofschoon de geboden ‘oplossing’ in de praktijk volkomen onwerkbaar lijkt te zijn.
Bronnen:
Bron: Tiberghien