Om het mogelijk te maken jobstudenten in te zetten om de door de coronacrisis verhoogde werkdruk in bepaalde sectoren tegen te gaan, werd beslist om de uren die een student presteert in de zorgsector of in het onderwijs, tijdens het 4de kwartaal 2020 en het 1ste kwartaal 2021 niet mee te laten tellen voor het contingent van 475 uren per jaar (dus voor respectievelijk 2020 en 2021). Wat de zorgsector betreft gaat het om de studenten die werken in volgende sectoren:
Dit wil zeggen dat voor de student die met een studentenovereenkomst kan worden tewerkgesteld, ook indien zijn contingent reeds opgebruikt is in de voorafgaande kwartalen van 2020 of de uren voor het 4de kwartaal 2020 al volledig gereserveerd zouden zijn, toch de solidariteitsbijdrage kan toegepast worden voor prestaties in deze sectoren.
De gewone aangifteregels blijven gelden, dus een Dimona 'STU' voor de tewerkstelling aanvangt en achteraf een aangifte DmfA van de gepresteerde uren. Een Dimona met aanduiding van uren blijft dus verplicht, maar 'reserveren' om zeker te zijn dat de student nog voldoende uren beschikbaar heeft die in aanmerking komen voor de solidariteitsbijdrage is dus niet nodig voor het 4de kwartaal 2020 en het 1ste kwartaal 2021, aangezien alle tijdens deze kwartalen in de genoemde sectoren gepresteerde uren in aanmerking komen voor de solidariteitsbijdrage.
De onlineteller waarbij het resterende aantal uren in het contingent kan worden geconsulteerd, zal worden aangepast tegen 13 november 2020. De maatregel is momenteel nog niet zichtbaar in de toepassing Student@work zodat attesten nog niet aangepast zijn.
De onlineteller blijft dus ongewijzigd voor een tewerkstelling gedurende het 4de kwartaal 2020 en het 1ste kwartaal 2021 in deze sectoren.
Bron: Sociale Zekerheid