Van alle arbeidscontracten van onbepaalde duur die verbroken worden, gaat het in een kwart van de gevallen om een werknemer die minder dan een jaar aan de slag is in het bedrijf. Het snelle personeelsverloop op onze arbeidsmarkt daalt al enkele jaren licht, maar de huidige arbeidskrapte doet nu extra alarmbellen afgaan bij de Belgische bedrijven. De zoektocht naar vervanging voor werknemers die binnen het jaar vertrekken is namelijk een pak moeilijker geworden. Ook opmerkelijk: wie binnen het jaar zijn werkgever verlaat, doet dat het vaakst tussen maand 7 en 12 – net de periode waarin een werknemer begint te renderen voor het bedrijf. Kleine kmo’s zijn zwaarder getroffen door het snelle personeelsverloop dan grote bedrijven.
Dat blijkt uit een analyse van hr-dienstverlener Acerta op basis van de gegevens van 260.000 werknemers actief in 40.000 bedrijven
Wanneer een bedrijf een arbeidscontract van onbepaalde duur met een werknemer afsluit, is dat in principe met de intentie om langdurig samen te werken. Maar in de praktijk is er van een langdurige samenwerking vaak geen sprake. Van alle contracten die in 2021 stopgezet werden, gebeurde dat in een kwart (24,7 %) van de gevallen al binnen het jaar. Soms vertrok de werknemer op eigen initiatief (30,9 %), soms kwam het initiatief van de werkgever (30,9 %) of was het een vertrek in wederzijds overleg (34,4 %).
Al jaren is het snelle personeelsverloop (vertrek binnen minder dan een jaar) in de Belgische bedrijven erg hoog, al is er een licht dalende trend. Maar de arbeidskrapte, die sinds vorig jaar volop de arbeidsmarkt domineert, doet nu wel extra alarmbellen afgaan bij de bedrijven. Ondernemingen die hun personeel snel verliezen of laten gaan, vinden dezer dagen namelijk heel moeilijk de juiste vervanging.
Opmerkelijk: heel wat werknemers die het bedrijf binnen het jaar verlaten, doen dat tussen de zeven en twaalf maanden na de indiensttreding (41 %). Bovendien nemen werknemers die zo vroeg vertrekken, dat vaak zelf op eigen initiatief (37,8 %), eerder dan dat ze door de werkgever ontslagen worden (25,1 %). Voor bedrijven is dat vaak een pijnlijke zaak, omdat nieuwe werknemers pas na zes maanden echt beginnen renderen voor de onderneming.
Figuur 1: Moment van verbreking contracten onbepaalde duur
Hannelore Van Meldert, experte talentontwikkeling: “Het is goed dat er beweging zit in de arbeidsmarkt, maar het snelle personeelsverloop baart bedrijven toch grote zorgen. Als je binnen het jaar alweer afscheid neemt van een werknemer, terwijl de samenwerking duurzaam bedoeld was, is dat geen gunstige investering van tijd en geld, zowel voor het individu als voor het team. De arbeidskrapte helpt daarbij niet. Een krappe arbeidsmarkt zorgt ervoor dat werkgevers al lang blij zijn dat er überhaupt kandidaten zijn voor heel wat functies. Door de arbeidskrapte hebben werknemers veel meer vertrouwen dat ze elders snel aan de slag kunnen gaan als ze dat willen. Daar komt nog bij dat succesvolle onboarding in coronatijden een stuk uitdagender is. Als mensen nauwelijks naar de werkvloer mogen, is het moeilijker om een band op te bouwen met de collega’s en met het bedrijf, net die connectie en verbondenheid zijn cruciaal. Belangrijk is dus als organisatie extra aandacht te hebben voor onboarding bij hybride werken.”
Figuur 2: Reden/initiatief van verbreking contract onbepaalde duur na 1 maand en voor 1 jaar
Vooral kmo’s blijken zwaar getroffen door het snelle personeelsverloop. In bedrijven met minder dan 10 werknemers wordt meer dan 30 % van de stopgezette contracten al binnen het jaar afgebroken. In grote bedrijven – met 200 tot 1000 werknemers – ligt dat percentage maar rond 15 à 16 %.
Figuur 3: verbreking contract onbepaalde duur, % binnen en na het jaar, volgens grootte onderneming en sector
Hannelore Van Meldert: “Als een werknemer in een kmo vertrekt, weegt dat zwaarder op de organisatie. Het snelle personeelsverloop en de arbeidskrapte leiden bij kmo’s vaak tot een vicieuze cirkel. Iemand vertrekt, waardoor er terug een groot gat valt. De werkdruk bij de bestaande medewerkers stijgt, en het opnieuw opleiden van een nieuwe medewerker brengt ook weer tijd met zich mee. Kmo’s kunnen dus best extra inzetten op het versterken van de betrokkenheid van werknemers binnen het eigen team. Waarom zou iemand bij je willen werken én blijven werken, wat maakt dat mensen hun werk als zinvol beschouwen, wat zijn hun toekomstperspectieven, enzovoort. Door in te zetten op zinvolheid, betrokkenheid, opleidingen en bijscholingen, kunnen kmo’s zich sterker positioneren om het snelle personeelsverloop te beperken.”
De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van een set van 260.000 werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren.