Het Hof van Beroep van Luik heeft onlangs de stelling van de Waalse Administratie verworpen dat de gunstregeling niet kan worden toegepast bij vererving van aandelen van een ‘zuivere’ holding die zelf geen andere economische activiteit uitoefent dan het houden van aandelen in werkvennootschappen (Luik, 15 november 2023, nr. 2022/AR/1033).
Indien deze uitspraak wordt bevestigd door het Hof van Cassatie (een cassatieberoep is ingediend), is dit arrest goed nieuws voor bedrijfsleiders die de aandelen van hun werkvennootschappen hebben ondergebracht in een ‘zuivere’ holding. In tegenstelling tot het standpunt dat het Waals Gewest de voorbije jaren verdedigde, zou niet langer kunnen worden geëist dat de holding - waarvan de aandelen zouden worden overgedragen door schenking of vererving - zelf een economische activiteit uitoefent of personeel tewerkstelt. Belangrijk is dat de hoofdactiviteit, uitgeoefend op groepsniveau en beoordeeld op geconsolideerde basis, een kwalificerende activiteit uitmaakt, ook al wordt deze activiteit uitsluitend uitgeoefend door de dochter- of kleindochtervennootschappen van de holding.
Deze les is van fundamenteel belang in het kader van de successieplanning.
In het Vlaams en Brussels Gewest zijn de regelingen inzake verlaagde tarieven bij de overdracht van ondernemingen nagenoeg gelijk.
Wat het twistpunt in het Waals Gewest betreft, namelijk de overdracht van aandelen in zuivere holdings, blijkt dat in het Vlaams en Brussels Gewest een bijzondere regeling geldt indien een holdingvennootschap zelf niet zou voldoen aan de “activiteitsvoorwaarde”: zij komt dan toch in aanmerking indien zij minstens 30 % van de aandelen houdt van minstens één rechtstreekse dochtervennootschap die wel aan de voorwaarde voldoet.
Merk in dat verband het volgende op :
Lees hieromtrent de bijdrage van Aymeric Nollet en mezelf in Le Fiscologue van deze week.