Om de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid te kunnen toepassen moeten de ploegen hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang. Het Grondwettelijk Hof heeft zich recent uitgesproken over het begrip “hetzelfde” werk.
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt enkel toegekend voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste 1/3de van hun arbeidstijd in ploegen zijn tewerkgesteld.
De werkgever wordt beschouwd als een onderneming waarin ploegenarbeid wordt verricht op voorwaarde dat:
“Hetzelfde” werk, zowel qua inhoud als qua omvang
Om de vrijstelling te genieten, moeten de ploegen “hetzelfde” werk qua inhoud uitvoeren. Inhoudelijk moet de ploeg bijgevolg hetzelfde werk uitvoeren, maar er wordt niet gekeken naar de individuele werkzaamheden van de werknemers die deel uitmaken van de ploeg. De ploegen moeten het werk ook niet op dezelfde plaats uitvoeren.
Verder zijn er geen wettelijke criteria vastgelegd om de omvang te bepalen. Of de ploegen hetzelfde werk “qua omvang” uitvoeren is afhankelijk van de aard van het werk dat wordt verricht, waarbij het verzekeren van de continuïteit van het werk cruciaal is.
Het Grondwettelijk Hof diende zich uit te spreken over de volgende prejudiciële vraag:
“Is er geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel in de mate dat “hetzelfde werk” zou moeten worden geïnterpreteerd als “identiek” op het niveau van de volledige ploeg?”
Deze vraag werd gesteld naar aanleiding van een arrest van het Antwerpse Hof van Beroep waarin werd geoordeeld dat de omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen vergelijkbaar mag zijn, i.p.v. “hetzelfde”.
Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat deze strikte interpretatie het gelijkheidsbeginsel niet schendt.
Het is nu aan het Hof van Cassatie om zich uit te spreken over de interpretatie van “hetzelfde” werk.
Indien “hetzelfde” werk moet worden geïnterpreteerd als “identiek”, kan dit in de praktijk grote gevolgen hebben voor ondernemingen waarin de omvang van het werk van ploegen:
Deze ondernemingen kunnen de vrijstelling verliezen, wat een aanzienlijke stijging van de loonkost zou kunnen betekenen.
Ondernemingen doen er dus goed aan om de toepassing van deze vrijstelling in hun organisatie kritisch te beoordelen.
Bron: Arrest van het Grondwettelijk Hof van 8 februari 2024, nr. 21/2024.
Bron: Besox