Werkgevers die werken in onroerende staat uitvoeren in de zin van de btw-wetgeving kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Deze maatregel kan van toepassing zijn op werkgevers uit de bouwsector, maar ook werkgevers uit aanverwante sectoren (bijvoorbeeld metaal, hout en stoffering, schoonmaak, tuinaanleg, landschapsverzorging,…) waarvan de werknemers ploegenarbeid uitvoeren op werven kunnen hiervoor in aanmerking komen.
Werven
Het werk moet ‘op locatie’ worden uitgevoerd.
In ploegen
Het werk moet verricht worden in één of meerdere ploegen van minstens twee personen. De ploegen moeten hetzelfde of complementair werk uitvoeren, zowel qua inhoud als qua omvang.
De vrijstelling kan alleen worden toegepast indien de werknemers in de betrokken maand minstens 1/3devan hun arbeidstijd in ploegen hebben gewerkt.
Minimumloon
De steunmaatregel kan enkel toegepast worden op de bezoldigingen van de werknemers van de ploeg die een minimum bruto uurloon ontvangen. Het geïndexeerde bedrag voor 2022 bedraagt € 14,61.
Voor de vrijstelling is niet vereist dat er een ploegenpremie wordt toegekend. Anderzijds komt een werknemer die wel een ploegenpremie ontvangt, maar geen uurloon van € 14,61 heeft, niet in aanmerking voor de vrijstelling.
Sinds 1 januari 2020 bedraagt de vrijstelling 18% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de betrokken werknemers samen.
Bron: Wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, BS 30 maart 2018 en Wet van 28 april 2019 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 5 april 1955, BS 6 mei 2019 en Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen – Aanslagjaar 2023, BS 25 februari 2022.
Bron: Besox