In een arrest uitgesproken eind vorig jaar heeft het Hof van Beroep van Luik geoordeeld dat bij de overdracht door overlijden van aandelen van een “pure holding” die operationele dochterondernemingen bezit, de voorwaarde van het uitoefenen van een commerciële/industriële activiteit (waarvan het voordeel van de vrijstelling van de overdracht van een familiebedrijf afhankelijk is) op een geconsolideerde basis moet worden beoordeeld.
In het Waalse Gewest kan de overdracht door overlijden van aandelen in vennootschappen profiteren van het verlaagd tarief van 0%, op voorwaarde dat het gaat om “aandelen van een vennootschap […] die zelf of samen met haar dochterondernemingen een industriële, commerciële, ambachtelijke, landbouw- of bosbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post hoofdzakelijk op geconsolideerde basis voor de vennootschap en haar dochterondernemingen uitoefent […]” (artikel 60bis van het Wetboek Successierechten).
In casu waren 1320 aandelen van holding A overgedragen in het kader van de nalatenschap van de heer X. Holding A bezat zelf 750 aandelen van de operationele vennootschap B.
De erfgenamen hadden een verzoek ingediend bij het Waalse Gewest om de nodige attestatie te ontvangen om te kunnen profiteren van het verlaagd tarief op de overdracht van de aandelen van de BV A. Dit verzoek was geweigerd op grond dat de BV A, die als doel heeft het houden van aandelen in de BV B, geen activiteit uitoefent zoals bedoeld in artikel 60bis van het Wetboek Successierechten. Het maakt niet uit dat dochteronderneming B wel een in aanmerking komende activiteit uitoefent. Het Gewest baseert zich op een letterlijke interpretatie van de tekst van artikel 60bis, dat verwijst naar het uitoefenen van een in aanmerking komende activiteit door de vennootschap zelf, of door de vennootschap EN haar dochterondernemingen.
Dit is een bittere pil voor de erfgenamen die geconfronteerd worden met hoge successierechten (30% op de aandelen van de holding voor zover hun waarde 500.000 EUR overschrijdt).
De erfgenamen stappen naar de rechter en eisen een schadevergoeding gelijk aan de extra successierechten (314.089,82 euro).
De rechtspraak van het Hof van Beroep van Luik sluit aan bij de positie die wordt verdedigd door de doctrine (en vroeger door de Waalse administratie!), dat het voordeel van het verlaagde tarief moet kunnen worden toegekend voor de overdracht van aandelen van een pure holding, zolang de hoofdactiviteit die op groepsniveau wordt uitgeoefend en op geconsolideerde basis wordt beoordeeld, inderdaad van “industriële, commerciële…” aard is, zelfs als deze activiteit alleen wordt uitgeoefend door de dochterondernemingen of kleindochterondernemingen van de betreffende holding.
Dit is uitstekend nieuws voor Waalse ondernemers die hun operationele vennootschappen binnen een holdingvennootschap hebben ondergebracht!