Waarom laten we 40 miljard aan economisch potentieel liggen?

De budgettaire inspanning van de begrotingscontrole verandert weinig of niets aan de dramatische toestand van onze overheidsfinanciën. Als we die echt terug op de rails willen krijgen, dan zijn ernstige structurele hervormingen die onze economie versterken de beste manier. Waar wachten we op?

De federale regering rondde deze week haar begrotingscontrole af. Na wekenlang onderhandelen werd daar een budgettaire inspanning van 1,8 miljard, of 0,3% van het bbp, afgesproken. Hoe structureel die inspanning is, moet nog blijken, met onder meer een opmerkelijk positieve inschatting van de opbrengsten uit de minimumbelasting op multinationals en het uitstellen van bepaalde uitgaven. Hoe dan ook werd dat voorgesteld als een belangrijke inspanning. Dat is evenwel heel erg relatief. Met een begrotingstekort van 27 miljard en budgettaire uitdagingen van nog eens 30 miljard (in euro’s van vandaag) die op ons afkomen, onder meer voor de vergrijzingsfactuur en de noodzakelijke inhaalbeweging voor overheidsinvesteringen en defensie, kan je moeilijk van een echte inspanning spreken. Het ziet er trouwens naar uit dat de Europese Commissie in de volgende legislatuur voor elk jaar een budgettaire inspanning van 0,7 tot 1% van het bbp zal eisen (4 tot 5,5 miljard). De volgende regering zal dus een inspanning van meer dan het dubbele van deze begrotingsoefening moet leveren, elk jaar.



De OESO maakt simulaties over wat bepaalde hervormingen onze economie kunnen opleveren aan extra welvaart. Zelfs met een reeks beperkte ingrepen die geen geld kosten, zouden we onze economische activiteit gevoelig kunnen opkrikken. Een pakket maatregelen rond efficiëntere O&O-steun, een meer activerend arbeidsmarktbeleid, een efficiënter rechtssysteem, een beter ondernemingsklimaat (met vooral een vlotter vergunningsproces), beter onderwijs voor kwetsbare leerlingen, lagere lasten op arbeid (budgettair gecompenseerd via een verschuiving van lasten) en langer werken, kan onze economische activiteit over een periode van 10 jaar met iets meer dan 7%, of 42 miljard in euro’s van vandaag, hoger tillen. Daarbij moeten we geen revolutionaire stappen zetten, maar louter een beetje opschuiven in de richting van wat de toplanden vandaag al doen.

Langer werken en lagere lasten op arbeid

Deze regering liet totnogtoe na om echte hervormingen op poten te zetten. Er was de arbeidsdeal, maar dat is enkel in naam een hervorming. In de praktijk zal dat weinig of niets bijdragen tot een beter werkende arbeidsmarkt. Maar een pensioenhervorming en een fiscale hervorming liggen nog op tafel. Een echte pensioenhervorming die effectief aanzet tot langer werken (wat vandaag helaas niet op tafel ligt) en een verlaging van de lasten op arbeid (zelfs budgetneutraal) zijn krachtige hervormingen met veel potentieel. Volgens de OESO zou die combinatie onze economische activiteit op termijn met bijna 20 miljard euro verhogen.

In het kader van het begrotingstekort en de bijkomende budgettaire uitdagingen die op ons afkomen, wordt gegoocheld met vele miljarden. In die zin kan het onmogelijk lijken dat we dit ooit nog terug op orde krijgen. Tegelijkertijd laten we vele miljarden liggen door het negeren van het potentieel van structurele hervormingen. Daarbij moeten we zelfs geen wereldschokkende stappen zetten. Zelfs maar een beetje evolueren in de richting van wat sommige landen vandaag al doen, kan miljarden aan extra economische activiteit opleveren. We kunnen het ons eigenlijk niet langer veroorloven om dat potentieel te laten liggen. Waar wachten we nog op?

Bart Van Craeynest

Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten

Mots clés