De uitbating van een sport-, onderwijs-, recreatieve of culturele instelling is vrijgesteld van btw wanneer de exploitant handelt zonder winstoogmerk. Hierdoor dient geen btw te worden afgedragen op de prijs die de bezoekers betalen. Daar staat tegenover dat de exploitant geen recht op btw-aftrek kan uitoefenen. Omdat er voor de toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak een verlaagd btw-tarief van 6% geldt, weegt het voordeel van de btw-vrijstelling vaak niet op tegen het verlies van de mogelijkheid om recht op btw-aftrek uit te oefenen.
In een gemeentelijke context wordt de bouw en uitbating van sport- en cultuurinstellingen vaak ondergebracht in een autonoom gemeentebedrijf (AGB). Afhankelijk van de statutaire bepalingen kan een AGB optreden met of zonder winstoogmerk. Omdat de btw-behandeling en het daaraan verbonden recht op btw-aftrek hierdoor bepaald wordt, heeft de btw-administratie in het verleden al verduidelijkt dat een statutair winstoogmerk op zich niet voldoende is. Uit het globaal bedrijfsresultaat van het AGB moet bovendien blijken dat de mogelijkheid om winst te maken niet louter theoretisch is.
De administratie verduidelijkt opnieuw haar zienswijze over de voorwaarden waaraan een AGB moet voldoen om btw-matig te kunnen handelen met winstoogmerk in circulaire 2022/C/100 van 13 oktober 2022. Ze herhaalt in deze circulaire voornamelijk de eerder geformuleerde standpunten.
De belangrijkste verduidelijkingen betreffen:
Deze circulaire biedt meer duidelijkheid en rechtszekerheid voor AGB’s bij de beoordeling van hun btw-statuut en de bouw/exploitatie van, onder andere, sporthallen en zwembaden.
Hebt u bijkomende vragen of opmerkingen? Contacteer het btw-team van Tiberghien en we helpen u graag verder.
Bron: Tiberghien