Ingevolge de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) overeenkomstig CAO 43-16, is er een aanpassing van de loongrenzen, de hellingscoëfficiënten en van de maximale verminderingsbedragen nodig voor de berekening van de werkbonus. Hieronder vindt u in tabelvorm de nieuwe bedragen vanaf 1 april 2022.
De vermindering bestaat uit een forfaitair bedrag dat geleidelijk vermindert naarmate het loon hoger wordt. De werkgever brengt het bedrag in mindering van de normale werknemersbijdragen (13,07% van het brutoloon) bij de betaling van het loon. De werkbonus compenseert de volledige werknemersbijdrage voor een referteloon tot ongeveer 1.500,00 EUR bruto per maand.
Indien het loon wordt betaald volgens een andere periodiciteit dan de maandelijkse (per week, per twee weken, per vier weken,...) berekent de werkgever de vermindering bij de laatste betaling die op de kalendermaand betrekking heeft. In dat geval is de berekening gebaseerd op de dagen en de lonen die op die kalendermaand betrekking hebben en moet het uitbetaalde bedrag en de ermee samenhangende periode opgesplitst worden per kalendermaand.
Voor werknemers die binnen de maand met opeenvolgende overeenkomsten werken, wordt het verminderingsbedrag verrekend aan het einde van iedere overeenkomst of bij iedere betaling die betrekking heeft op die overeenkomsten.
S (refertemaandloon aan 100% in EUR) | R (basisbedrag in EUR) |
---|---|
≤ 1.860,34 | 228,48 |
S (refertemaandloon aan 100% in EUR) | R (basisbedrag in EUR) |
---|---|
≤ 1.860,34 | 246,76 |
(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.
Bron : Sociale Zekerheid-onderneming, Administratieve instructies RSZ - 2022/1, april 2022