De Belgen die in het eerste kwartaal van dit jaar met pensioen gingen, waren gemiddeld 63 jaar en 11 maanden oud (63,9).
Dat blijkt uit recente cijfers van HR-dienstverlener Partena Professional op basis van gegevens van zo’n 150.000 werknemers bij 20.600 bedrijven in de private sector.
“In het eerste kwartaal van 2024 lag de werkelijke pensioenleeftijd nog op 64 jaar en 5 maanden (64,4). Het is dan ook opvallend dat net nu – met de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar – er zo een sterke daling in de werkelijke pensioenleeftijd te zien is”, stelt Yves Stox, Managing Consultant bij Partena Professional.
Uit de cijfers van Partena Professional blijkt dat de werkelijke pensioenleeftijd in het eerste kwartaal van 2025 een duik neem met zes maanden.
Tussen 2016 en 2024 bleef de gemiddelde effectieve pensioenleeftijd opmerkelijk stabiel: jaar na jaar lag die rond 63 jaar en 10 maanden (63,8), met beperkte schommelingen tussen 63 jaar en 8 maanden en 64 jaar.
Kijken we naar de cijfers van het eerste kwartaal, dan zagen we de voorbije jaren telkens een gemiddelde rond 64 jaar en 6 maanden. Maar dit jaar is dat anders: tussen januari en maart 2024 gingen Belgen gemiddeld op 63 jaar en 10 maanden (63,9) met pensioen. Dat is een opvallende daling van liefst zes maanden ten opzichte van eerdere jaren – een trendbreuk die mogelijk het jaargemiddelde voor 2025 mee naar beneden zal trekken.
De wettelijke pensioenleeftijd lag tot en met januari 2025 op 65 jaar en sindsdien op 66 jaar. In 2030 wordt die leeftijd nog verhoogd tot 67 jaar. Het is frappant dat terwijl de wettelijke pensioenleeftijd dit jaar steeg, de werkelijke pensioenleeftijd voor het eerst in jaren een stevige daling vertoont.
Datum | Wettelijke pensioenleeftijd |
Tot en met 31 januari 2025 | 65 jaar |
Van 1 februari 2025 tot en met 31 janurari 2030 | 66 jaar |
Vanaf 1 februari 2030 | 67 jaar |
“Dat de werkelijke pensioenleeftijd in het eerste kwartaal van 2025 daalt met zes maanden in vergelijking met het eerste kwartaal van 2024, heeft mogelijk ook met de maatschappelijke context te maken”, concludeert Yves Stox. “Pensioenen waren de afgelopen maanden prominent aanwezig in het publieke debat. De pensioenbonus, de verhoging van de wettelijke leeftijd én discussies over de houdbaarheid van het systeem zorgen ervoor dat werknemers zich bewuster zijn van hun opties. Heeft dat ertoe geleid dat sommige werknemers versneld de stap hebben gezet naar vervroegd pensioen, als een soort anticipatie of onzekerheid over de toekomst? We zullen moeten afwachten of dat ‘laatste kans’-effect zich het jaar doorzet.”