In het eerste kwartaal van 2023 is 72,1% van de 20-64-jarigen in België aan het werk in vergelijking met 72,3% in het vierde kwartaal van 2022 en 71,9% in het eerste kwartaal van 2022. De IAB-werkloosheidsgraad stabiliseert al vier opeenvolgende kwartalen op 5,7%. Dat blijkt uit nieuwe resultaten van Statbel op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK).
Naast het globale werkloosheidscijfer (5,7%) valt vooral de tegenovergestelde evolutie bij mannen en vrouwen op. De werkloosheidsgraad bij mannen stijgt al een aantal kwartalen, om op 6,4% te eindigen in het eerste kwartaal van 2023. Bij vrouwen neemt diezelfde werkloosheidsgraad af: ze belandt op 5,0%. Ook de jeugdwerkloosheidsgraad daalt sterk, van 15,5% in het vierde kwartaal van 2022 naar 14,4% in het eerste kwartaal van 2023. Ook in de regio’s zien we verschillen: enkel in Wallonië stijgt de werkloosheidsgraad. Een andere stijging zien we bij de werkloosheidsgraad van laaggeschoolden.
Wanneer we de werkgelegenheidsgraad sinds het eerste kwartaal van 2021 bekijken dan zien we dat de werkgelegenheidsgraad in de loop van 2021 een sterke toename kende, gevolgd door een lichtere stijging in 2022 en nu dus in het eerste kwartaal van 2023 een lichte afname laat optekenen. Het is afwachten of de neerwaartse tendens de komende kwartalen bevestigd wordt. Bij 55-plussers, hooggeschoolden en in Brussel blijft de werkgelegenheidsgraad nog toenemen.
Verdere details leest u hieronder.
In het eerste kwartaal van 2023 is 72,1% van de 20- tot en met 64-jarigen aan het werk, dit is een iets lager percentage dan in het vierde kwartaal van 2022 toen de werkgelegenheidsgraad een recordhoogte bereikte met 72,3%. Bij vrouwen daalt de werkgelegenheidsgraad tussen het vierde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 van 68,5% naar 68,1% terwijl de werkgelegenheidsgraad van mannen van 76,0% naar 76,1% evolueert.
Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022 neemt de werkgelegenheidsgraad licht toe, van 71,9% naar 72,1%. Bekijken we de evolutie van de werkgelegenheidsgraad sinds het eerste kwartaal van 2021, dan zien we in 2021 een vrij sterke toename van de werkgelegenheidsgraad, vooral bij vrouwen, gevolgd door een matigere toename in 2022 en een lichte afname in het eerste kwartaal van 2023 (grafiek 1). Merk op dat we ons begin 2021 nog in volle COVID-19-crisis bevonden waarna een snel herstel volgde van de werkgelegenheid.
Waar de werkgelegenheidsgraad van 20-54-jarigen de laatste kwartalen een stabilisatie tot licht dalende tendens vertoont, blijft het percentage werkenden in de bevolkingsgroep van 55 tot en met 64 jaar nog licht stijgen (grafiek 2). Het verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van beide leeftijdsgroepen blijft groot: in het eerste kwartaal van 2023 is 76,4% van de 20-54-jarigen aan het werk tegenover 57,7% van de 55-64-jarigen.
De werkgelegenheidsgraad evolueert tussen het vierde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 heel verschillend in de regio’s. In Vlaanderen zien we een stabilisatie (77,3%), in Brussel noteren we een toename van 65,1% naar 66,0% en in Wallonië neemt de werkgelegenheidsgraad af van 65,8% naar 65,0%. Daarmee komt de werkgelegenheidsgraad van Brussel boven die van Wallonië te liggen, maar het verschil in beide werkgelegenheidsgraden is niet significant.
Ook naar onderwijsniveau zien we tegenovergestelde evoluties tussen het vierde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023. De werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolden haalde in het vierde kwartaal van 2022 een piek en daalt daarna van 48,6% naar 47,3% in het eerste kwartaal van 2023. Het percentage werkenden stabiliseert bij middengeschoolden op 67,7% en bij hooggeschoolden noteren we een toename van 85,0% naar 86,0%. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2022 is er een toename van de werkgelegenheidsgraad bij zowel laag- als hooggeschoolden maar een afname bij middengeschoolden. Gaan we nog een jaar terug, dan zien we bij alle onderwijsniveaus een toename tussen het eerste kwartaal van 2021 en dat van 2023.
In het eerste kwartaal van 2023 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,7%. Dit cijfer is al vier opeenvolgende kwartalen hetzelfde. In het eerste kwartaal van 2022 bedroeg de werkloosheidsgraad 5,4%. Hoewel de werkloosheidsgraad stabiliseert, evolueren de werkloosheidsgraden van vrouwen en mannen in tegenovergestelde richting. Waar de werkloosheidsgraad van mannen sinds het eerste kwartaal van 2022 een continu stijgende tendens vertoont, daalt de werkloosheidsgraad van vrouwen sinds het tweede kwartaal van 2022. In 2023 is 5% van de vrouwelijke beroepsbevolking werkloos tegenover een werkloosheidsgraad van 6,4% bij mannen. Dit maakt dat de kloof tussen de werkloosheidsgraad van mannen en vrouwen 1,4 procentpunt bedraagt. Ter vergelijking: in het eerste kwartaal van 2021 bedroeg die kloof 0,2 procentpunt.
In het eerste kwartaal van 2023 daalt de IAB-werkloosheidsgraad enkel bij de jongeren (15-24-jarigen), zowel bij vergelijking met vorig kwartaal als met vorig jaar. In de andere leeftijdsgroepen is er een lichte toename van de werkloosheidsgraad (grafiek 6). In vergelijking met twee jaar geleden (eerste kwartaal van 2021) is er in alle leeftijdsgroepen een afname van de werkloosheidsgraad.
In het eerste kwartaal van 2023 bedraagt de werkloosheidsgraad van 15-24-jarigen 14,4%, bij 25-49-jarigen 5,5% en bij 50-plussers 3,8%.
Tussen het vierde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 evolueert de werkloosheidsgraad van 11,5% naar 11,4% in Brussel, van 3,3% naar 3,1% in Vlaanderen en van 8,5% naar 8,8% in Wallonië. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2022 is de werkloosheidsgraad in de drie regio’s (licht) toegenomen. Vergelijken we met het eerste kwartaal van 2021, dan noteren we in de drie regio’s een duidelijke daling van de werkloosheidsgraad.
Na een sterke daling in het derde en vierde kwartaal van 2022, lijkt het erop dat de werkloosheidsgraad van laaggeschoolden zich in 2023 in stijgende lijn bevindt. De komende kwartalen zullen moeten uitwijzen of dit bevestigd wordt. Ook de werkloosheidsgraad van middengeschoolden neemt toe tussen het vierde kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023. De werkloosheidsgraad van hooggeschoolden daarentegen, neemt af.
In het eerste kwartaal van 2023 bedraagt de werkloosheidsgraad van laag-, midden- en hooggeschoolden respectievelijk 13,3%, 6,8% en 2,9%.
Op basis van de paneldata waarover de enquête naar de arbeidskrachten beschikt, kunnen we ook verschuivingen of transities in het arbeidsmarktstatuut van individuele personen waarnemen. Meer informatie hierover is hier te vinden. De analyse van deze verschuivingen tussen het eerste kwartaal van 2022 en 2023 geven aan dat de uitstroom van werkloosheid naar werk gedaald is. Deze daling van de uitstroom naar werk werd ook vorig kwartaal al opgemerkt maar is in het eerste kwartaal van 2023 nog meer uitgesproken dan ervoor.
De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van meer dan 26.300 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het eerste kwartaal van 2023. Het gaat om ongeveer 13.300 respondenten in Vlaanderen, 9.600 in Wallonië en 3.400 in Brussel.
De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal weer.
Aangezien de EAK-vragenlijst sinds het eerste kwartaal van 2021 gewijzigd is, net als de IAB-definities over werkgelegenheid en werkloosheid, starten de hier gepresenteerde grafieken vanaf het eerste kwartaal van 2021 (en niet vroeger omdat er een breuk is tussen het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021).
Ondanks de grote steekproef waarop de cijfers gebaseerd zijn, moet men (zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef) rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet steeds verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties. Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn. Daarom bevelen we aan om de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.
De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad bevinden zich in bijlagen 1 en 2.
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.
De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.
Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschooldenzijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Schatting T1 2023 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 72,1% | 71,4% | 72,9% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 66,0% | 63,9% | 68,1% |
Vlaams Gewest | 77,3% | 76,3% | 78,2% |
Waals Gewest | 65,0% | 63,5% | 66,4% |
20-54 jaar | 76,4% | 75,6% | 77,3% |
55-64 jaar | 57,7% | 56,1% | 59,3% |
Laaggeschoold | 47,3% | 45,1% | 49,5% |
Middengeschoold | 67,7% | 66,5% | 69,0% |
Hooggeschoold | 86,0% | 85,0% | 87,0% |
Schatting T1 2023 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 5,7% | 5,2% | 6,2% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 11,4% | 9,5% | 13,3% |
Vlaams Gewest | 3,1% | 2,7% | 3,6% |
Waals Gewest | 8,8% | 7,7% | 10,0% |
15-24 jaar | 14,4% | 12,0% | 16,8% |
25-49 jaar | 5,5% | 4,9% | 6,2% |
50-64 jaar | 3,8% | 3,1% | 4,5% |
Laaggeschoold | 13,3% | 11,3% | 15,3% |
Middengeschoold | 6,8% | 6,0% | 7,6% |
Hooggeschoold | 2,9% | 2,3% | 3,4% |