Woning bestuurder in vennootschap: verwerping kosten ondanks hoge huurvergoeding

Zijn de kosten die een vennootschap maakt voor haar onroerend goed aftrekbaar als beroepskosten in de zin van artikel 49 WIB92? Betwistingen over de al dan niet aftrekbaarheid van deze kosten zijn alomtegenwoordig – zowel in de administratieve fase als in de gerechtelijke fase trekken talrijke belastingplichtigen ten strijde tegen de fiscale administratie. Vermeldenswaardig is hierbij een arrest dd. 5 januari 2021 van het Hof van Beroep te Antwerpen (A.R. 2019/AR/1092).


Het Hof van Beroep te Antwerpen diende zich uit te spreken in een zaak m.b.t. de aanvaarding/verwerping van verschillende kosten van een woning in een vennootschap op basis van artikel 49 WIB92: zijn deze kosten gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden?


Concreet betaalde de bestuurder via rekening-courant een jaarlijkse huurvergoeding van ong. 70.000,00 EUR (o.b.v. de forfaitaire waardering VAA voor de kosteloze terbeschikkingstelling van een woning) voor het privégebruik (85%) van een woning die de vennootschap van de bestuurder destijds (in 1997) in volle eigendom had aangekocht. De vennootschap was aldus volle eigenaar van de woning die voor 85% ter beschikking werd gesteld aan de bestuurder en voor 15 % beroepsmatig werd gebruikt. Dit % privé-/beroepsgebruik werd niet betwist door de fiscale administratie.


Vooreerst oordeelt het Hof van Beroep te Antwerpen dat het gegeven dat de afschrijvingen op de kosten van aankoop van de woning (in 1997) en eerdere renovatiewerken in aftrek werden aanvaard, irrelevant is voor de beoordeling van de aftrek van andere latere welbepaalde investeringskosten die werden gedaan (concreet had de betwisting betrekking op de aanslagjaren 2014 en 2015).


Wat betreft de aanvaarding van deze verschillende latere investeringen in de vennootschap oordeelde het Hof van Beroep als volgt:

  • Het enkele feit dat de vennootschap volle eigenaar is van de woning, en dat de bestuurder een jaarlijkse huurvergoeding betaalt voor het privégebruik (85%), volstaat niet om te besluiten dat zonder meer alle kosten en investeringen m.b.t. de woning aftrekbaar zijn cf. artikel 49 WIB92.
  • Een recent aanvaarde piste in de rechtspraak, nl. die van de meerwaardecreatie die een vennootschap op termijn kan boeken bij de toekomstige verkoop van het onroerend goed, wordt eveneens door het Hof geweigerd, aangezien die meerwaarde louter hypothetisch is.
  • Daarnaast beoordeelde het Hof de verschillende soorten kosten die de vennootschap had gemaakt, als volgt:
  • Investeringen die uitsluitend de persoonlijke belangen van de bestuurder ten goede komen (vb. afdekking zwembad, renovatie badkamers en fitnessruimte), komen niet voor aftrekbare afschrijving in aanmerking.
  • Voor werken die ook het privé-gedeelte ten goede kwamen zonder dat die werken invloed hebben op de omvang van de huurvergoeding (vb. aanpassing alarmsysteem, plaatsen van buitenverlichting, cameranetwerk, en videofoonsysteem), worden de kosten aanvaard ten belope van het beroepsgedeelte (aldus 15%).
  • Voor werken die structureel van aard zijn (vb. funderings- en dakwerken), worden de kosten ook maar aanvaard ten belope van het beroepsgedeelte (15%).

Bovenstaande rechtspraak toont aan belastingplichtige steeds dient na te gaan bij het uitvoeren van bepaalde (investerings)werken m.b.t. een woning in een vennootschap of deze kosten aanvaardbaar zijn als aftrekbare beroepskosten in de zin van artikel 49 WIB92 (in de ruimere zin: of de BTW op deze kosten/investeringen in aanmerking komen voor BTW-aftrek). Volgens het Hof is het niet omdat de fiscale administratie in het verleden bepaalde kosten heeft aanvaard (volgens een bepaald %) dat dit een vrijgeleide is voor de latere kosten die nog zullen worden gemaakt – zij het minstens een vertrouwen zou moeten wekken ten aanzien van de administratie als het gaat om gelijkaardige kosten/investeringen.


Bijzonder is wel dat deze kosten niet worden aanvaard, hoewel de vennootschap toch een omvangrijke jaarlijkse huurvergoeding van 70.000 EUR ontvangt voor het privégebruik van de woning (85%), oftewel bijna 5.850 EUR per maand – hetgeen toch een belastbaar inkomen is voor de vennootschap zoals vereist door artikel 49 WIB92 (ongeacht of deze vergoeding de gedane kosten/investeringen nu dekt of niet – enige opportuniteitsbeoordeling bij de toepassing van artikel 49 WIB92 is nochtans verboden)… .


Ellen Vandingenen – Senior Associate (ellen.vandingenen@tiberghien.com)

Stevo Gatsos – Associate (stevo.gatsos@tiberghien.com)


Bron : Tiberghien Advocaten

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2023/C/93 over de maximaal aftrekbare bijdrage voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) voor het jaar 2023

Circulaire 2022/C/20 over fiscale vergroening van de mobiliteit - mobiliteitsbudget

Circulaire 021/C/65 over de fiscale behandeling van 'negatieve interesten'