2021 : analyse van economische impact van het coronavirus by FOD Economie

Economische impact van het coronavirus

TABLE OF CONTENTS

  1. Toename van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames
  2. Economische verspreidingskanalen
  3. In de eerste drie kwartalen van 2021 overschrijdt de totale omzet het niveau van vóór de crisis
  4. Bedrijfsinvesteringen in de eerste drie kwartelen van 2021 gestegen
  5. Economisch herstel, bevoorradingsproblemen en energiekosten
  6. Aanzienlijke groei van de goederenhandel in het derde kwartaal van 2021(op jaarbasis)
  7. Vertraging van de ondernemingsdynamiek
  8. Herstel van de groei van de werkgelegenheid bijna wijdverbreid
  9. Herstart van de industriële bedrijvigheid
  10. Evolutie van het BBP: onze economie is terug op het niveau van voor de crisis
  11. Prognoses voor het bbp

Toename van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames

Het coronavirus (COVID-19) deed zijn intrede in december 2019 in de Chinese stad Wuhan, gelegen in de provincie Hubei (centrum van China). De huidige verspreiding laat zien dat Amerika als geheel in december 2021 de belangrijkste besmettingshaard van de pandemie vormt (37 % van de gevallen), gevolgd door Europa (33 %), terwijl Zuidoost-Azië naar de derde plaats is gezakt (17 % van de gevallen). Individueel gezien tellen de Verenigde Staten, gevolgd door India en Brazilië, het grootste aantal besmette personen, niet alleen door de oorspronkelijke stam van COVID-19, maar ook door de varianten die momenteel over de hele wereld worden geregistreerd. In Europa zijn het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en Polen de zwaarst getroffen landen wat het aantal besmette personen betreft.

Sinds de vaccins beschikbaar zijn, richtten de meeste landen vaccinatiecampagnes in, die nog steeds aan de gang zijn.

Op 1 december 2021 had in België 76,7 % (64,2 % op 6 juli) van de totale bevolking en 88,5 % (79,3 % op 6 juli) van de bevolking van 18 jaar en ouder al ten minste één dosis van het vaccin gekregen. Anderzijds is 75,4 % (36,2 % op 6 juli) van de totale bevolking en 87,3 % (45,2 % op 6 juli) van de bevolking van 18 jaar en ouder) volledig gevaccineerd. Ondanks de intensieve vaccinatiecampagne en andere maatregelen tegen COVID-19 leidden de effecten van recente versoepelingsmaatregelen, de terugkeer uit vakantie en het begin van het schooljaar in november tot een stijging van de meeste epidemiologische indicatoren, wat de voortgang van de vierde golf bevestigt. Volgens de gegevens van de FOD Volksgezondheid op 1 december steeg het gemiddelde aantal nieuwe gevallen per dag (van de laatste 7 dagen, van 21 tot 27 november 2021) en bedroeg dat 17.839 (tegenover 15.941 voordien), dat is een stijging van 12 %. Het aantal nieuwe hospitalisaties (tijdens de periode van 24 tot 30 november) bedroeg gemiddeld 320,4 per dag (tegenover 290,4 voordien), dat is een stijging van 10 %.

Economische verspreidingskanalen

De uitgesproken integratie van de Belgische economie in de mondiale waardeketens ligt ook aan de oorsprong van een watervaleffect: wanneer de groei van de economische activiteit in een regio van de wereld (China, Verenigde Staten …) vertraagt, voelt ons land dat ook direct of indirect. Elke economische vertraging in China of de Verenigde Staten wordt immers onrechtstreeks ook aan ons land doorgegeven via de daling van de vraag in de voornoemde economieën. De Franse finale vraag is bijvoorbeeld goed voor 6,2 % van de Belgische toegevoegde waarde, de Duitse vraag voor 5,6 % en de Nederlandse vraag voor 4 %. Het Verenigd Koninkrijk, dat hard getroffen is door het virus, genereert 3,8 % van onze toegevoegde waarde en Italië 2,4 %, terwijl de totale finale vraag uit China goed is voor 1,9 % van de Belgische toegevoegde waarde.

Naast de daling van de consumptie- en investeringsuitgaven (vraagschok) worden de ondernemingen van verschillende sectoren op korte termijn geconfronteerd met verstoringen van het aanbod (toeleveringsproblemen, voorraadtekorten, liquiditeitsproblemen, schaarste aan arbeidskrachten). Op langere termijn hangt de impact op de productiviteit af van de omvang en de doeltreffendheid van de reallocaties tussen sectoren en ondernemingen en van de veranderingen in de organisatie van de productie.

Als maatregelen om de verspreiding van het virus in te dijken, noemen we op de eerste plaats de opgelegde sluitingen van handelszaken en fysieke winkels en andere noodmaatregelen waardoor de detailhandel, de vrijetijdsbesteding, het toerisme, de horeca, het transport en de evenementen werden getroffen. Daarbovenop komen ook, ongeacht de sectoren, de niet-essentiële bedrijven die niet in telewerk kunnen voorzien en waar het niet mogelijk is om de fysieke afstand te respecteren. Niettemin hebben de steunmaatregelen het inkomensverlies en de vernietiging van banen beperkt.

In de eerste drie kwartalen van 2021 overschrijdt de totale omzet het niveau van vóór de crisis

Tijdens de eerste drie kwartalen van 2020 daalde de omzet van de btw-plichtige ondernemingen met 10,3 % ten opzichte van het jaar ervoor. Met een globale stijging van de omzet met 5,2 % tijdens de eerste drie kwartalen van 2021 ten opzichte van 2019 is 2021 het jaar van het economisch herstel. Uit de analyse van de 12 sectoren die samen marktdiensten vormen, blijkt dat 7 sectoren in de eerste drie kwartalen van 2021 nog niet zijn teruggekeerd naar de omzetniveaus van voor de crisis. De evenementensector (RR) en Horeca (II) werden in 2020 bijzonder getroffen en blijven dat ook in 2021. De omzet van de bouwnijverheid lag in de eerste drie kwartalen van 2021 8,9 % boven het niveau van 2019, na een lichte daling van 3,4 % in 2020.


De omzet van de industrie heeft in de eerste drie kwartalen van 2021 haar niveau van vóór de crisis overtroffen (+3,6 % ten opzichte van 2019), nadat ze in 2020 hard was getroffen (-13,5 % ten opzichte van 2019). Van de 13 sectoren die samen de industrie vormen, is de omzet voor 4 ervan nog niet teruggekeerd naar het niveau van voor de crisis, waaronder sectoren die verband houden met technologieën die in Azië geproduceerd worden, zoals halfgeleiders, die momenteel met leveringsproblemen kampen.


De gegevens van de laatste enquête van de Nationale Bank België (NBB) in oktober 2021 bevestigen die stijgende trend: de bevraagde ondernemingen raamden hun omzet 9 % hoger dan twee jaar eerder (met waarschijnlijk een inflatie-effect aan de grondslag van de prijsstijging en dus van de omzet). De reisbureaus, het wegvervoer en de luchtvaart daarentegen zaten nog steeds in de problemen, met respectievelijk een omzetverlies van 49 %, 33 % en 36 %. Globaal zal de omzet van oktober 2022 volgens de bedrijven 8 % hoger liggen dan vandaag. Enkel de luchtvaartsector verwacht tegen dan een omzetverlies van 20 %, net als de landbouw en de visvangst (-2 % omzet).

Bedrijfsinvesteringen in de eerste drie kwartelen van 2021 gestegen

Door de coronacrisis daalden de investeringen volgens de btw-aangiften globaal met 11,5 % tussen de eerste drie kwartalen van 2019 en die van 2020. Alle grote bedrijfstakken hadden hun investeringen beperkt. Voor de eerste drie kwartalen van 2021 bracht het economische herstel het investeringspeil boven het peil van voor de crisis in 2019 (+2,7 %). De investeringen daarentegen waren afgenomen in het derde kwartaal van 2021 vergeleken met het kwartaal ervoor. Niet alle sectoren investeerden echter even veel als voor de crisis, zoals de sectoren die nog steeds zwaar getroffen werden, met name de horeca (-18 % ten opzichte van de eerste drie kwartalen van 2019) en de evenementensector (-15 % ten opzichte van de eerste drie kwartalen van 2019).

Economisch herstel, bevoorradingsproblemen en energiekosten

Het economische herstel trekt weliswaar aan in de verschillende sectoren, maar wordt afgeremd door het opduiken van knelpunten in het aanbod, met name toeleveringsproblemen en personeelstekort.

Volgens een enquête van de NBB (oktober 2021) worden de inkomsten van de bedrijven minder geraakt door de toeleveringsproblemen (-4 % inkomsten) dan door personeelstekort (-5 % inkomsten). Van de bevraagde ondernemingen ondervond 55 % andere toeleveringsproblemen dan de prijsstijgingen in de loop van de afgelopen maand, waarbij personeelstekort de belangrijkste reden vormde, meer dan de transportproblemen. De tekorten bij de leveranciers troffen vooral de meubelindustrie (96 % van de ondernemingen) en de vervaardiging van transportmiddelen (91 % van de bedrijven). Het transport was problematisch voor de textielindustrie (50 % van de bedrijven) en de groothandel (49 % van de bedrijven). Volgens de OESO zijn de transportproblemen vooral te wijten aan de coronamaatregelen die genomen worden in de havens, hetgeen het laden en lossen vertraagt en op die manier de beschikbaarheid van containers en schepen beperkt. Het tekort aan containers is daarmee een van de redenen voor de hogere inputkosten.

De hogere inputprijzen (transport, grondstoffen, intermediaire en andere producten) waren een realiteit voor 75 % van de bedrijven. Ze lagen gemiddeld 24 % hoger dan normaal. Die hogere prijzen leidden tot een stijging van de verkoopprijzen, die de bedrijven gemiddeld op 6 % ramen ten opzichte van de prijzen die zes maanden eerder gehanteerd werden. Ook de productie liep terug, gemiddeld met 2 % in de loop van de afgelopen maand, vooral in de meubelindustrie (-9 %). 22 % van de gepeilde bedrijven noemde een dergelijke impact op hun productie.

Gekoppeld aan het economische herstel vormde een personeelstekort een probleem voor ongeveer 57 % van de bevraagde bedrijven in oktober 2021. De sector kunststoffen en niet-metaalhoudende producten werd bijzonder hard getroffen: 91 % van de bedrijven gag aan dat ze met personeelstekort te kampen had. Minstens de helft van de bedrijven (uit 22 van de 30 onderzochte sectoren) meldden dat probleem. Het personeelstekort zou globaal tot een afname met 5 % van de productie van goederen en diensten geleid hebben in de afgelopen maand. Daardoor moesten 46 % van de bedrijven hun productie naar beneden toe bijstellen. Het gebrek aan kandidaten (60 % van de bedrijven) en aan vereiste vaardigheden van de kandidaten (33 % van de bedrijven) vormen de voornaamste redenen voor de schaarste op de arbeidsmarkt. Om dat aan te pakken, dreven de bedrijven hun inspanningen op om hun personeel te behouden of nieuw personeel aan te werven, wat zich voornamelijk vertaalt in een verbetering van de werkomgeving of de werving van minder gekwalificeerd personeel. De bedrijven vragen ook van hun werknemers om meer overuren te presteren. Het toekennen van hogere financiële voordelen is geen algemeen toegepaste oplossing: 20 % van de bedrijven trekken de lonen van hun huidige werknemers op, 17 % keren bonussen uit en 13 % bieden betere loonvoorwaarden aan nieuwe werknemers.

Het economische herstel droeg iij bij tot de stijging van de energieprijzen eind 2021, zoals aangegeven door de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas). De gestegen vraag naar vloeibaar aardgas (LNG) in Azië had nadelige gevolgen voor de andere regio’s in de wereld, ook voor Europa. Tijdens het economische herstel in Europa liep de explosie van de vraag naar gas op tegen het probleem van de Aziatische vraag, naast verschillende andere oorzaken: ongunstige weersomstandigheden (daling van de stroomproductie van de windmolens doordat er te weinig wind was), een geringere opslag van gas dan gewoonlijk, en een daling van het aanbod via gasleidingen. Het massale gebruik van gas om stroom te produceren zorgde eveneens voor een stijging van de CO2-prijzen in Europa, hetgeen zowel zorgde voor een stijging van de aardgasprijs (die een fossiele energiebron blijft) als van de elektriciteitsprijs, die zowel opgewekt wordt met gas als met CO2-vrije productiemiddelen (door het mechanisme van prijsvorming). Die hoge vlucht van de energieprijzen remt dus nu het economische herstel af en brengt de productie van de Belgische bedrijven in het gedrang, vooral in de gas- of elektriciteitsintensieve sectoren, zoals de verwerkende nijverheid.

Aanzienlijke groei van de goederenhandel in het derde kwartaal van 2021(op jaarbasis)

Tussen 2019 en 2020 daalde de Belgische invoer en uitvoer van goederen in waarde met respectievelijk 7 % en 10 %. Volgens het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR, nationaal concept) daalde de buitenlandse handel in het derde kwartaal van 2021 ten opzichte van het kwartaal ervoor, maar de handel bleef groeien ten opzichte van het jaar ervoor. De uitvoer daalde licht met 0,7 % vergeleken met het kwartaal ervoor (+33 % t.o.v. het jaar ervoor en +23,6 % op twee jaar). Die daling is te wijten aan de daling van de uitvoer intra EU met 4,5 % vergeleken met het kwartaal ervoor (+27,4 % op jaarbasis en +20,9 % op twee jaar). Onze handel in goederen is voornamelijk op de interne markt gericht, met name op Duitsland, Frankrijk en Nederland. In 2020 waren de uitvoer en de invoer intra-EU goed voor respectievelijk 63 % en 67 % van onze handel. Dezelfde vaststelling geldt voor de invoer, die met 3,4 % daalde ten opzichte van het kwartaal ervoor (+23,7 % ten opzichte van het jaar ervoor en +14,1 ten opzichte van twee jaar eerder). Dat resultaat is een gevolg van de daling van de invoer binnen de EU met 48 % op kwartaalbasis (+19,9 % op jaarbasis en +14,3 % op twee jaar) en de lichte afname van de invoer extra EU met 0,5 % op kwartaalbasis (+ 32 % op een jaar en +13,8 % op twee jaar).

Het coronavirus heeft voor sommige productcategorieën ernstige gevolgen gehad voor de uitvoer en/of de invoer. De producten van de chemische industrieën, die een groot deel van onze handel uitmaken, hebben zowel over één als over twee jaar een goed herstel opgetekend. Anderzijds vertoonden het vervoermaterieel een negatieve groei, zowel aan de invoerzijde (-3 %) als aan de uitvoerzijde (-2 %), en de minerale producten aan de uitvoerzijde (-1 %).


Vertraging van de ondernemingsdynamiek

Terwijl het aantal oprichtingen van btw-plichtige bedrijven op jaarbasis toenam sinds juni 2020 (uitgezonderd januari 2021), daalde dat geleidelijk over juli (-4,9 %), augustus (-10,4 %) en september 2021 (-4,2 %). Het in september genoteerde aantal (6.452 eerste inschrijvingen en 646 herinschrijvingen) was niet meer zo laag geweest sinds december 2020 (6.056 eerste inschrijvingen en 641 herinschrijvingen). Het aantal stopzettingen nam toe tijdens die periode ten opzichte van het jaar ervoor (+8,1 % in juli 2021, +9,3 % in augustus 2021 en +13,2 % in september 2021. De ondernemingsdynamiek verzwakt met die daling van de oprichtingen terwijl de toename van het aantal stopzettingen opnieuw lijkt te versnellen. Voor de periode onder beschouwing nam het aantal btw-plichtige bedrijven gemiddeld maandelijks met ongeveer 4 % toe.

Herstel van de groei van de werkgelegenheid bijna wijdverbreid

Terwijl het aantal werkenden volgens het INR in 2018 en in 2019 jaarlijks met respectievelijk 1,5 en met 1,6 % was toegenomen, stak het coronavirus een stokje voor die dynamiek. In weerwil van de economische en gezondheidscrisis zijn er in 2020 slechts weinig banen verloren gegaan: de beroepsbevolking is op jaarbasis immers met slechts 0,02 % gedaald.

Van de 38 bedrijfstakken van de Europese nomenclatuur van de economische bedrijvigheid noteerden er 16 een daling van het aantal werknemers, zoals de vervaardiging van elektrische apparatuur (-8,2 % ten opzichte van het jaar ervoor) en de horeca (-7,6 % ten opzichte van het jaar ervoor).

De ontwikkeling van het volume van de door werknemers gewerkte uren (INR) vertoont in 2018 en 2019 een vergelijkbaar profiel als dat van het aantal werknemers (+1,6 % en +1,4 %). Evenwel daalt het totale arbeidsvolume van de werknemers in 2020 (-8,5 %) naar -41,0 % in de horeca en -15,4 % in de vervaardiging van elektrische apparatuur.

In het derde kwartaal van 2021 nam het aantal werknemers toe met 2,4 % ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het aantal werknemers tijdens dezelfde periode nam vooral toe bij de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten en de administratieve en ondersteunende activiteiten (+5,2 %), de grootste afname van werknemers was voor de financiële activiteiten en verzekeringen (-0,9 %).


Uit een vergelijking met de overeenkomstige periode twee jaar later blijkt dat de werkgelegenheidssituatie in het derde kwartaal van 2021 positiever is (+1,9 %). Slechts twee sectoren vertonen nog een daling van de werkgelegenheid:

  • financiële activiteiten en verzekeringen (-2,9 %)
  • industrie, winning van delfstoffen en overige (-0,1 %)

Wat de arbeidsmarkt betreft tonen de resultaten van de enquête over arbeidskrachten (EAK) voor het jaar 2020 dat de COVID-19-crisis een eerder beperkte impact had op de werkgelegenheid uitgedrukt in aantal werkende personen: de tewerkstellingsgraad daalde van 65,3 % in 2019 naar 64,7 % in 2020, terwijl de werkloosheidsgraad licht toename van 5,4 % in 2019 naar 5,6 % in 2020. Er moet worden opgemerkt dat vanaf 2001 personen in tijdelijke werkloosheid voor langer dan drie maanden niet meer bij de werkenden gerekend mogen worden, maar bij de werklozen of inactieven.

Sinds februari 2020 kunnen Belgische bedrijven die getroffen zijn door COVID-19 een beroep doen op het systeem van tijdelijke werkloosheid.

Volgens de gegevens van de RVA op 29 november 2021 hebben in oktober 2021 36.868 werkgevers een dergelijk verzoek ingediend, wat potentieel overeenkomt met een totaal van 176.591 werknemers. De maand ervoor hadden 36.264 werkgevers een aanvraag voor tijdelijke werkloosheid ingediend voor 177.553 werknemers. Sinds maart 2021 zijn de tijdelijke werkloosheidsclaims gedaald. Het aantal tijdelijke werklozen was in oktober 2021 (176.591) daarmee het laagste sinds het begin van de crisis. De volgende activiteiten vertegenwoordigen de sectoren met het hoogste aantal tijdelijke werkloosheidsclaims als percentage van het totale aantal claims in oktober 2021:

  • diensten in verband met gebouwen; landschapsverzorging (NACE 81) (16,06 %)
  • vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen, aanhangwagens en opleggers (NACE 29) (7,16 %)
  • gespecialiseerde bouwwerkzaamheden (NACE 43) (6,84 %)

Herstart van de industriële bedrijvigheid

De industriële productie daalde in 2020 met gemiddeld 3,6 % op jaarbasis, na in 2019 met 2,9 % te zijn gegroeid.

Na het herstel dat in het laatste kwartaal van 2020 is ingezet (+1,4 %), is de productiegroei van de verwerkende industrie sinds het eerste kwartaal van 2021 versneld in vergelijking met de overeenkomstige kwartalen van 2020 (+7,2 % in het eerste kwartaal, +31,0 % in het tweede kwartaal en +22,2 % in het derde kwartaal).

De ontwikkeling in het derde kwartaal is vooral te danken aan de sterke stijging op jaarbasis van de productie van consumptiegoederen (+61,0%) en intermediaire goederen (8,7%), terwijl de productie van investeringsgoederen in het derde kwartaal met 6,7% daalde.

Evolutie van het BBP: onze economie is terug op het niveau van voor de crisis

Het reële bruto binnenlands product (bbp) is in het derde kwartaal van 2021 met 2,0 % gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal en met 4,9 % ten opzichte van het derde kwartaal van 2020. Voor het eerst sinds het begin van de COVID-19-pandemie is de economische activiteit teruggekeerd naar het niveau van vóór de crisis en heeft zij dat zelfs licht overschreden. In vergelijking met het vorige kwartaal is de toegevoegde waarde toegenomen in de dienstensector (+2,5 %), terwijl de activiteit is afgenomen in de industrie (-0,4 %) en de bouwnijverheid (-0,8 %).

Prognoses voor het bbp

China is sterk verweven in de globale waardeketens en is de op een na grootste economie ter wereld geworden, met een aandeel van 17,4 % in het wereldwijde bbp en een marktaandeel van 16,4% in de wereldwijde goederenuitvoer.

De PMI, de index van de aankoopmanagers van IHS Markit (PMI = purchasing managers index) wordt gebruikt om de reële bbp-groei op korte termijn en het effect van een verandering in de economische activiteit in China op de rest van de wereld te voorspellen.

In november steeg de algemene samengestelde index (PMI) van de productie van China naar 51,2 tegenover 51,5 in oktober, getuige van de – weliswaar vertraagde - toename van de totale handelsbedrijvigheid in China voor de derde maand op rij.

De cijfers van de samengestelde PMI voor de totale bedrijvigheid in de eurozone (55,4 in november 2021 na 54,2 in oktober) getuigen van de versnelde groei van activiteiten, maar verhullen wel verschillen tussen de landen en de sectoren. De diensten haalden 55,9 in november (54,6 in oktober) tegenover 58,4 (58,3 in oktober) in de verwerkende nijverheid. Daarnaast vertoonde Ierland de hoogste samengestelde PMI met 59,3, terwijl Duitsland de laagste index noteerde.

De verschillende instellingen (IMF, OESO, EC, FPB) stelden hun groeiprognoses voor 2021 naar omhoog bij, met name door de toename van de vaccinaties in de verschillende landen en het hernieuwde vertrouwen dat daaruit voortvloeide.


Deze analyse werd afgesloten op 22 december 2021.

De FOD Economie volgt de economische ontwikkelingen als gevolg van het coronavirus op de voet op basis van de officiële statistieken en werkt deze analyse regelmatig bij.

Mots clés

Articles recommandés

Salaris in België : de loonkloof in bruto-uurloon bedraagt 5,0% in België

5 redenen waarom we een federale regering nodig hebben

Dubai’s toenemende aantrekkelijkheid als crypto-vriendelijke bestemming