Als gevolg van een overschrijding van de spilindex in de loop van de maand februari 2022, wijzigen een aantal loonplafonds voor de berekening van bijdrageverminderingen. Dit kan ook een impact hebben op sommige overgangsmaatregelen van de geregionaliseerde verminderingen vanaf 1 april 2022.
Het grensbedrag voor de doelgroepvermindering kunstenaars is ook aangepast aan de verhoging van het GGMMI zoals bepaald in de CAO nr 43-16.
Vanaf 1 april 2022 wordt een zeer lage lonencomponent toegevoegd (nog niet gepubliceerde wetgeving)
Aanpassing van de bovenste loongrens van de lagelonencomponent (S0) en aanpassing van de ondergrens van de hogelonencomponent (S1) van de structurele vermindering:
Rcategorie 1 = 0,1400 x ( 9.779,77 – S) + 0,4000 x (5.889,70 - S); (algemene categorie)
Rcategorie 2 = 79,00 + 0,2557 x ( 8.215,66 – S) + 0,4000 x (6.048,89 - S) + 0,0600 x (W – 14.342,02); (categorie sociale maribel)
Rcategorie 3 met loonmatiging = 0,1400 x ( 10.597,01 – S) + 0,4000 x (5.889,70 - S); (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers met loonmatiging)
Rcategorie 3 zonder loonmatiging = 495,00 + 0,1785 x ( 10.061,21 – S) + 0,4000 x (5.889,70 - S). (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers zonder loonmatiging)
Bron : sociale zekerheid, ondernemingen, Administratieve instructies RSZ, april 2022