Volgens internationale organisaties als het IMF en de Europese Commissie ligt België op koers voor jaren van erg magere economische groei en wankele overheidsfinanciën. Om het tij te keren zijn dringende structurele ingrepen nodig, maar de sense of urgency die daarvoor nodig is, lijkt volledig te ontbreken bij de huidige beleidsmakers.
De voorbije weken publiceerden het IMF en de Europese Commissie nieuwe rapporten, respectievelijk over de economische vooruitzichten en over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. In beide stonden een aantal opmerkelijke waarschuwingssignalen voor de Belgische economie.
Het IMF maakt vooruitzichten voor de volgende vijf jaar. Voorspellingen op zo’n horizon zijn uiteraard met de nodige bescheidenheid te interpreteren (denk maar aan de voorbije jaren), maar die geven wel een indicatie van het traject waar onze economie op zit zonder nieuwe verrassingen. Volgens het IMF zal de Belgische economie de komende vijf jaar gemiddeld met amper 1,2% per jaar groeien. Onder de klassieke industrielanden zouden enkel Japan en Italië nog slechter doen. Minder economische groei betekent minder mogelijkheden om de welvaart te verhogen. Concreet wordt koopkrachtstijging dan moeilijker te realiseren, wordt het lastiger om de stijgende pensioenuitgaven (en bij uitbreiding onze hele welvaartsstaat) op te vangen, wordt het lastiger om de noodzakelijke investeringen voor d duurzame transitie te financieren… Aan veel van de factoren die ons groeipotentieel ondermijnen valt evenwel iets doen: krapte op de arbeidsmarkt, verzwakte concurrentiepositie, onzekerheid rond fiscale plannen…
De Belgische overheidsuitgaven zijn vandaag al bij de hoogste onder de industrielanden, maar de komende jaren zullen die nog verder toenemen door de oplopende vergrijzingsuitgaven en de hogere rentelasten. Het IMF verwacht dat de totale Belgische overheidsuitgaven in 2028 zullen uitkomen op 57% van het bbp. Daarmee zouden we zelfs Frankrijk voorbij steken en effectief de hoogste overheidsuitgaven van de klassieke industrielanden hebben. Helaas, staat daar lang niet het beste beleid tegenover.
Die hoge overheidsuitgaven hebben uiteraard een impact op de totale overheidsfinanciën. Het begrotingstekort zou tegen 2028 toenemen tot 5,7% van het bbp, het grootste tekort onder de industrielanden op de VS na. Naarmate de crisismaatregelen uitdoven, zullen de overheidsfinanciën de komende jaren in de meeste industrielanden terug wat herstellen. Maar dat is niet het geval voor België. Zonder ernstige ingrepen zal het begrotingstekort de komende jaren geleidelijk verder oplopen.
De Europese Commissie maakt jaarlijks een analyse van de overheidsfinanciën op langere termijn. Samen met Hongarije en Slovakije is België het enige land waar de overheidsfinanciën zowel op middellange als op lange termijn op ‘hoog risico’ staan. Om de overheidsschuld te stabiliseren op het huidige niveau is een budgettaire inspanning van 39 miljard euro nodig. Het drama rond de inspanning van 1,8 miljard bij de recente begrotingscontrole illustreert wat een onwaarschijnlijk zware opgave dat wordt voor de komende regeringen.
Deze winter heeft onze economie redelijk goed stand gehouden. De verwachte recessie is er niet gekomen. Maar dat is geen reden voor euforie. We kijken nog altijd aan tegen belangrijke structurele uitdagingen die samenkomen in een verontrustend mager groeipotentieel voor onze economie en de onhoudbare toestand van onze overheidsfinanciën. De recente beleidsreacties daarop zijn verbijsterend. Minimale hervormingen of budgettaire inspanningen worden als belangrijke stappen in de goeie richting voorgesteld. Het zijn eerder marginale stapjes. De sense of urgency om echt in te grijpen, ontbreekt nog altijd, terwijl de alarmsignalen toch echt wel duidelijk zijn. Dat is weinig geruststellend voor onze toekomstige welvaart.
Bart Van Craeynest
Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten