Arrest van het Italiaanse Hooggerechtshof over inwonerschap in het kader van het dubbelbelastingverdrag tussen Italië en de Verenigde Arabische Emiraten: de deur op een kier voor België?

Op 18 december 2023 heeft het Italiaanse Hooggerechtshof (Corte Suprema di Cassazione) een uitspraak gedaan over de toepassing van het dubbelbelastingverdrag dat werd gesloten tussen Italië en de Verenigde Arabische Emiraten (DBV Italië - VAE). Het Italiaanse Hooggerechtshof bevestigt dat een natuurlijk persoon niet daadwerkelijk onderworpen hoeft te zijn aan inkomstenbelasting om in aanmerking te komen voor fiscaal residentschap onder het DBV Italië - VAE. Kan de interpretatie van de Belgische administratie van artikel 4 van het dubbelbelastingverdrag tussen België en de VAE nog standhouden?

Op 18 december 2023 heeft het Italiaanse Hooggerechtshof (Corte Suprema di Cassazione) een uitspraak gedaan over de toepassing van het dubbelbelastingverdrag dat werd gesloten tussen Italië en de Verenigde Arabische Emiraten (DBV Italië - VAE). Het Italiaanse Hooggerechtshof gaat in dit arrest over tot een interpretatie van artikel 4 DBV Italië - VAE dat definieert wie als fiscaal inwoner moet worden beschouwd in toepassing van het dubbelbelastingverdrag. Om te kunnen genieten van de voordelen die dit verdrag biedt, is immers vereist dat men kwalificeert als "inwoner van een overeenkomstsluitende staat".

De uitspraak (nr. 35284/2023) is belangrijk omdat het Italiaanse Hooggerechtshof bevestigt dat een natuurlijk persoon niet daadwerkelijk onderworpen hoeft te zijn aan inkomstenbelasting om in aanmerking te komen voor fiscaal residentschap onder het DBV Italië - VAE. Volgens het hoogste rechtscollege van Italië wordt de status van fiscaal inwoner voor de toepassing van het DBV Italië - VAE zelfs verkregen door een persoon die in de VAE woont, ondanks het feit dat de VAE simpelweg geen belastingheffing kent met betrekking tot de inkomsten van natuurlijke personen. Het Hof verduidelijkt met name dat het, om in aanmerking te komen voor de voordelen van het dubbelbelastingverdrag, niet afhangt van het feit of er sprake is van daadwerkelijke juridische dubbele belasting. Om als “inwoner” van een verdragsluitende Staat te worden aangemerkt, volstaat het dat er potentieel sprake is van personal income tax liability in de VAE.

Op basis van bovenstaande redenering oordeelt het Hooggerechtshof in casu dat inkomsten uit arbeid (in principe) alleen belastbaar zijn in de VAE, aangezien de betrokken persoon kwalificeert als inwoner van de VAE en geen van de voorwaarden van artikel 15, lid 2 DBV Italië - VAE van toepassing is. Bijgevolg was het arbeidsinkomen van de inwoner van de VAE niet belastbaar in Italië.

WAT IS DE POSITIE VAN DE BELGISCHE FISCUS OP HET DUBBELBELASTINGVERDRAG TUSSEN BELGIË EN DE VAE?

In de circulaire AFZ nr. 14/2009 van 5 oktober 2009 geeft de administratie haar eigen interpretatie van wat onder “inwoner” moet worden verstaan in toepassing van artikel 4 van het dubbelbelastingverdrag tussen België en de VAE (DBV België - VAE). De administratie stelt dat overeenkomstig artikel 4 DBV België - VAE elke persoon die, ingevolge de wetgeving van de Verenigde Arabische Emiraten, aan belasting onderworpen is op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid, een inwoner van de Verenigde Arabische Emiraten is voor de toepassing van het DBV België - VAE. Een persoon wordt geacht in een Staat belastingplichtig te zijn wanneer die persoon aan de belastingwetgeving van die Staat onderworpen is, zelfs indien die Staat niet daadwerkelijk een belasting heft.

Zoals reeds gesteld, bestaat er in de Verenigde Arabische Emiraten in principe geen belastingwetgeving die de inkomsten van natuurlijke personen belastbaar stelt (althans voor zover zij geen ondernemingsactiviteiten uitoefenen, in welk geval zij aan de recent ingevoerde UAE vennootschapsbelasting zouden kunnen worden onderworpen). Voor de toepassing van het DBV België - VAE, kan er volgens de interpretatie van de administratie dan ook geen sprake zijn van een “inwoner van de Verenigde Arabische Emiraten” in de zin van artikel 4 in het geval een natuurlijke persoon op burgerlijk vlak zijn woonplaats of zijn verblijf in een Emiraat heeft. De regels die in het DBV België - VAE zijn bepaald, zijn in principe niet van toepassing op die natuurlijke personen, aldus de administratie.

EXTRAPOLATIE VAN DE INTERPRETATIE VAN HET ITALIAANSE HOOGGERECHTSHOF NAAR HET DBV BELGIË - VAE

Wanneer we de tekst van artikel 4 DBV Italië - VAE nemen en deze vergelijken met de tekst van artikel 4 DBV België - VAE, komen we tot de vaststelling dat deze tekstueel quasi identiek zijn. Quasi identiek want in §1 van voornoemd artikel in het verdrag met België wordt verwezen naar zowel “inkomen” als "kapitaal" terwijl §1 van het verdrag met Italië louter verwijst naar “inkomen”. Dit staat echter niet in de weg dat de uitspraak van het Italiaanse Hooggerechtshof - gelet op het identiek karakter - een zeer relevant precedent is met betrekking tot de interpretatie van artikel 4 in het dubbelbelastingverdrag van de VAE met België.

De logische vraag die dan rijst is of de interpretatie van de administratie - dat inkomsten verkregen door een natuurlijke persoon geen belastingvrijstelling in België kunnen genieten omdat de inkomsten niet onderworpen zijn aan een belastingstelsel in de Verenigde Arabische Emiraten - nog kan standhouden. Wanneer we het precedent van het Italiaanse Hooggerechtshof extrapoleren naar België in ieder geval niet.

Toch belast België onverkort, bij wijze van voorbeeld, de meerwaarden gerealiseerd op aandelen van een Belgische vennootschap wanneer die worden verkregen door inwoners van de VAE. Het feit dat de Emiraten niet de facto van hun recht op belastingheffing gebruik wensen te maken (hetgeen voor de fiscus wil zeggen dat een inwoner van de VAE niet als “inwoner” in de zin van het DBV te beschouwen valt) wordt door België steevast ingeroepen als argument om dan maar in België te gaan belasten. En dit zelfs afgezien van het feit dat artikel 13, §4 DBV België - VAE (het toepasselijke artikel in het kader van cross border meerwaarden op aandelen) de heffingsbevoegdheid exclusief toewijst aan de woonstaat (i.e. VAE). De Belgische fiscus veegt als het ware de verdragstekst met de voeten en beslist, op basis van haar eigen interpretatie, dan maar zelf te belasten. Het relevante precedent van het Italiaanse Hooggerechtshof is dus zeker en vast een positieve evolutie.

Wordt hopelijk snel vervolgd.

Bron: Cazimir Advocaten

Mots clés

Articles recommandés

Update afbraak en heropbouw – Nieuwe Circulaire gepubliceerd

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB