• FR
  • NL
  • EN

Het zomerakkoord van 2025: een stille maar "radicale" hervorming van onze sociale welvaartsstaat?

In de nacht van 20 op 21 juli 2025 bereikten de federale regeringspartijen een politiek akkoord dat in stilte de fundamenten van de Belgische sociale welvaartsstaat hertekent. Onder het mom van fiscaliteit, pensioenen, arbeidsflexibiliteit of zorgstructuren tekent zich een nieuwe beleidsvisie af: activering, responsabilisering en differentiatie worden de norm.

Dit artikel biedt een gestructureerde en pedagogische analyse van de hervormingspijlers die het akkoord van de zomer 2025 kenmerken, in de vorm van een gelaagde beleidsverschuiving.


1. Fiscale hervorming: nettoverhoging en gedragssturing

De federale regering kiest voor een herschikking van de belastingdruk met als doel het netto-inkomen te verhogen zonder structurele lastenverhoging voor bedrijven.

  • De belastingvrije som stijgt tussen 2026 en 2029 van 10.910 € naar 15.300 €, met een eerste stap vanaf 2026.
  • De bijzondere sociale zekerheidsbijdrage (BSSB) wordt verlaagd ten voordele van alleenstaanden (max. 365 € netto extra per jaar).
  • Het werkbonusmechanisme wordt versterkt voor lage lonen, zodat het minimumloon tegen 2029 netto bijna gelijk is aan het brutoloon.

Voor gezinnen wordt de belastingvermindering voor het eerste kind ten laste verhoogd van 1.980 € naar 2.650 €. Tegelijk wordt het huwelijksquotiënt geleidelijk afgeschaft voor actieve gezinnen tegen 2029, en over een termijn van 20 jaar voor gepensioneerden.

Voor zelfstandigen zonder vennootschap wordt de ondernemersaftrek verhoogd van 650 € naar 900 €, bovenop het recent verdubbelde belastingkrediet (van 3.750 € naar 7.500 €).

Tot slot bevat het akkoord enkele opvallende maatregelen:

  • Exoneratie van occasionele online verkoop (zoals via Vinted) tot 2.000 €/jaar.
  • Herintroductie van het auteursrechtenregime voor IT-profielen.
  • Afschaffing van de belastingverhoging bij onvoldoende voorafbetalingen.
  • Rendementsbeperking op voordelen van alle aard: als deze 20 % van het brutoloon overschrijden, geldt een bijzondere belasting van 10 % voor bedrijfsleiders of 7,5 % voor werknemers.
  • Verhoging van het minimumbezoldigingsbedrag voor bedrijfsleiders naar 50.000 €.
  • Belastbaarheid van het leefloon (RIS) vanaf 2026.
  • Opheffing van de belastingvermindering op werkloosheidsuitkeringen op termijn.

Om de oprichting van vennootschappen om fiscale redenen te ontmoedigen, neemt de regering twee gerichte maatregelen ten aanzien van bedrijfsleiders:

  • Het minimumbedrag aan bezoldiging dat vereist is om te kunnen genieten van het verlaagde vennootschapstarief wordt vanaf 2026 verhoogd van 45.000 € naar 50.000 €.
  • Bovendien, wanneer meer dan 20 % van deze bezoldiging bestaat uit forfaitair gewaardeerde voordelen van alle aard (zoals een wagen, woning of tankkaart), wordt vanaf 2026 een afzonderlijke belasting van 10 % geheven op het overschrijdend gedeelte.

Deze maatregelen beogen om constructies waarbij men bewust kiest voor lage lonen gecombineerd met zwaar optimaliserende voordelen, minder aantrekkelijk te maken.

Voorbeeld: een bestuurder ontvangt 40.000 € loon en 15.000 € voordelen van alle aard (27 %). Het overschrijdende deel boven 20 % bedraagt 2.000 €, waarop een bijkomende belasting van 10 % verschuldigd is, zijnde 200 €.


2. Pensioenbonus en -malus: de activiteitsgraad als kompas

De pensioenhervorming is gestructureerd rond een bonus-malusmechanisme:

  • Wie na de wettelijke pensioenleeftijd blijft werken, ontvangt een pensioenbonus van 2 % per bijkomend jaar, stijgend tot 4 % vanaf 2030 en 5 % vanaf 2035.
  • Wie vroegtijdig met pensioen gaat zonder een loopbaan van minstens 35 jaar halftijds werk (7.020 gewerkte dagen), krijgt een malus van dezelfde grootteorde.

Daarnaast worden de berekeningsregels voor de ambtenarenpensioenen geharmoniseerd: vanaf 2062 zullen pensioenen berekend worden op basis van 45 loopbaanjaren, zoals in de privésector. De minimumrechten blijven behouden, en gelijkgestelde periodes zoals ziekte en zorg blijven meetellen.

Voor militairen en treinbestuurders wordt de pensioenleeftijd verhoogd om deze in lijn te brengen met het algemeen regime.


3. Arbeid: flexibiliteit, activering en administratieve verlichting

Onder leiding van minister Clarinval wordt de Belgische arbeidsmarkt verder versoepeld met een mix van fiscale prikkels en regelluwte:

  • 360 vrijwillige overuren per jaar, waarvan 240 belastingvrij (450 in de horeca, waarvan 360 belastingvrij).
  • Afschaffing van het verbod op nachtarbeid; premies enkel nog tussen 00:00 en 05:00 uur.
  • Afschaffing van de minimale wekelijkse arbeidstijd (voorheen 1/3de tijd).
  • Beperking van de opzegtermijn tot maximaal 52 weken.
  • Digitalisering van het bonusplan uit cao 90.
  • Vereenvoudiging van uitzendarbeid: geen voorafgaande schriftelijke verklaring vereist.
  • Toegang tot tijdskrediet vanaf 55 jaar voor zware beroepen met 35 jaar loopbaan.
  • Afschaffing van het algemeen brugpensioenregime (RCC), met behoud van medische RCC’s.

Doel van deze hervormingen: meer activering, meer inkomensaanvulling, meer concurrentiekracht.


4. Gezondheidszorg: een kaderwet op voorwaarden

De regering keurde in eerste lezing een kaderwet voor de hervorming van de gezondheidszorg goed, met uitgestelde inwerkingtreding tot 2028. Tussen 2025 en 2027 moet de sector zelf een akkoord bereiken over:

  • Ereloonsupplementen,
  • Ziekenhuisfinanciering,
  • Nomenclatuurhervorming.

Indien geen akkoord wordt bereikt tegen juli 2027, zal de overheid zelf plafonds opleggen en de tariefzekerheid garanderen.

Wat wel behouden blijft:

  • De mogelijkheid tot intrekking van het RIZIV-nummer bij bewezen fraude.

De regering spreekt van een “Pax Hospitalica”: een oproep tot zelfregulering, met dreiging van overheidsinterventie als stok achter de deur.


5. Andere dossiers: politie, klimaat en spoorlogistiek

  • De fusie van de zes Brusselse politiezones is bevestigd. Er is een initieel budget van 55 miljoen euro over 5 jaar voorzien, met een clausule tot herziening.
  • De regering valideerde haar bijdrage aan het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP). Doelstelling: -47 % uitstootreductie tegen 2030 voor niet-ETS-sectoren.
  • Fiscale steunmaatregelen omvatten:
    • Btw-verlaging op fietsen,
    • afschaffing van de premie voor fossiele bestelwagens,
    • hogere investeringsaftrekken voor grote bedrijven,
    • uitbreiding van het mobiliteitsbudget.
  • Tot slot wordt aan Lineas, de Belgische spoorvrachtmaatschappij, een lening van 61 miljoen euro toegekend ter ondersteuning van haar herstructurering.


Conclusie

Met het zomerakkoord van 2025 beoogt de regering een diepgaande herijking van de Belgische welvaartsstaat. De fiscale focus verschuift van herverdeling naar activatie. De sociale bescherming wordt herzien in het licht van werkprikkels, budgettaire rationalisatie en structurele modernisering.

Voor accountants, fiscale adviseurs, HR-verantwoordelijken en sociaaljuridische experten betekent dit een golf van wijzigingen die vertaald moeten worden in concrete beslissingen, regelingen en communicatie naar cliënten en werknemers. De zomer van 2025 luidt niet alleen een politieke wending in, maar ook een nieuwe fase van verantwoordelijk burgerschap.

Mots clés

Articles recommandés