Bbp daalde in 2020 met 6,3 %, sterkste daling sinds WO II

Economische groei in het vierde kwartaal bedroeg -0,1 %


De economische bedrijvigheid nam in het vierde kwartaal van 2020 licht af. Het bruto binnenlands product (bbp) naar volume, gezuiverd voor seizoen- en kalenderinvloeden, daalde met 0,1 % ten opzichte van het voorgaande kwartaal. De jaar-op-jaar groei is met -5,1 % nog steeds fors negatief, waardoor de economie nog steeds ver verwijderd is van het niveau van vóór de COVID-19 crisis.


Ten opzichte van het voorgaande kwartaal steeg de toegevoegde waarde in de industrie met 5,5 % en in de bouwnijverheid met 1,4 %, maar in de diensten daalde ze met 0,9 %.


De consumptieve bestedingen van de huishoudens namen af met 5,6 %, terwijl hun investeringen toenamen met 2,1 %. Ook langs de kant van de overheid was een daling in de consumptieve uitgaven zichtbaar (-3,1 %), onder meer door de terugval in de niet-noodzakelijke activiteiten in de gezondheidszorg (operaties, consultaties, …). De investeringen van de overheid namen dan weer toe met 4,0 %, een groei die verklaard wordt door verhoogde uitgaven voor Defensie. De investeringen van de ondernemingen stegen met 4,6 %.


De uitvoer van goederen en diensten steeg met 3,8 %, terwijl de invoer met 2,0 % toenam. De positieve bijdrage van de netto-uitvoer tot de economische groei bedroeg 1,4 procentpunt.


Economische groei over heel 2020 bedroeg -6,3 %


Het bbp naar volume, dat in 2019 met 1,7 % was gestegen, nam in 2020 af met 6,3 % als gevolg van de gezondheidscrisis. Deze daling van de activiteit is de sterkste sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog en is meer dan driemaal ingrijpender dan die tijdens de Grote Recessie (-2,0 %) van 2009.


In de diensten daalde de toegevoegde waarde in 2020 met 6,4 %, terwijl in 2019 de activiteit in deze sector nog toenam met 1,6 %. Die afname werd voornamelijk veroorzaakt door de bedrijfstak ‘groot- en detailhandel, reparatie van motorvoertuigen en motorfietsen, vervoer en opslag, en verschaffen van accommodatie en maaltijden’ die enorm leed onder de overheidsmaatregelen als gevolg van COVID-19 en daardoor terugviel met 13,2 % (-2,2 procentpunt bijdrage tot de bbp-groei). De grootste daling was echter op te merken binnen de bedrijfstak ‘kunst, amusement en recreatie en overige diensten’, waar de toegevoegde waarde afnam met 19,8 % (-0,4 procentpunt bijdrage tot de bbp-groei). In de industrie werd in 2020 een daling met 4,2 % opgetekend, na een positieve groei met 2,2 % in 2019. Ook de bouwnijverheid ging er over het hele jaar met 4,2 % op achteruit, tegenover een stijging met 4,2 % in 2019.


De consumptieve uitgaven van de huishoudens vielen fors terug met 8,7 % en ook hun investeringsuitgaven daalden sterk (-8,1 %) De overheidsconsumptie liet in 2020 een daling optekenen van 0,9 %, voornamelijk als gevolg van de terugvallende niet-essentiële activiteiten in de gezondheidszorg. De overheidsinvesteringen liepen terug met 4,6 %. De investeringen van de ondernemingen werden eveneens zeer sterk beïnvloed door de COVID-19-crisis en de daarmee gepaard gaande onzekerheid en namen af met 8,2 %.


COVID-19 had ook een verstorende werking op de internationale handel en bijgevolg de Belgische in- en uitvoerstromen. Over heel het jaar 2020 daalde het uitvoervolume met 5,7 %, terwijl het invoervolume een afname van 5,1 % liet optekenen. Bijgevolg leverde de netto-uitvoer van goederen en diensten een negatieve bijdrage (-0,5 procentpunt) tot de economische groei.


Werkgelegenheid blijft ondanks COVID-19 crisis stabiel


Tijdens het vierde kwartaal van 2020 groeide de binnenlandse werkgelegenheid met 0,4 % op kwartaalbasis. Zowel voor de loontrekkenden als de zelfstandigen werd een geringe toename waargenomen. Ten opzichte van de overeenstemmende periode van 2019 daalde het aantal werkenden met 0,5 % ( een daling van 22 300 personen), net zoals in het derde kwartaal (-23 100 personen).


Vergeleken met het zeer volatiele verloop van de economische activiteit, blijft dat van de werkgelegenheid stabieler, voornamelijk dankzij de steunmaatregelen van de overheid.


De binnenlandse werkgelegenheid daalde in 2020 met gemiddeld 2 500 personen (-0,1%), terwijl in 2019 de werkgelegenheid nog toenam met 75 600 personen (+1,6%). Deze daling van de binnenlandse werkgelegenheid is voornamelijk te verklaren door de terugval van het aantal loontrekkenden (-16 500 personen), die deels gecompenseerd werd door een toename van het aantal zelfstandigen (+14 000 personen).


Ten opzichte van de flash-raming van 29 januari 2021 zijn de gepubliceerde groeicijfers heel wat nauwkeuriger. De voornaamste administratieve gegevens (met name btw-gegevens, gegevens over de industriële productie, …) waren in eenzelfde mate beschikbaar, zoals gebruikelijk is met de 60-dagenraming van een bepaald kwartaal van het bbp. De grootste onzekerheden in deze raming als gevolg van de pandemie situeren zich momenteel langs de kant van de niet-marktproductie en de componenten van de bestedingsoptiek, waar de beschikbare informatie nog vrij beperkt was en waar de traditionele ramingsmodellen niet altijd toepasbaar waren. Hier zijn grotere herzieningen mogelijk in de toekomst en bijgevolg ook in het bbp.

Voor de seizoenzuivering van de reeksen werden de recente richtlijnen van Eurostat gevolgd om de impact van COVID-19 zo nauwkeurig mogelijk te ramen.




Bron: NBB

Mots clés

Articles recommandés

Salaris in België : de loonkloof in bruto-uurloon bedraagt 5,0% in België

5 redenen waarom we een federale regering nodig hebben