De belasting op meerwaarden van beleggingen komt opnieuw op tafel bij de fiscale onderhandelingen, in het hart van de "supernota" die de discussies voor de vorming van de federale regering begeleidt. Hoewel dit voorstel voortkomt uit een streven naar fiscale rechtvaardigheid, roept het belangrijke vragen op over de praktische implicaties en de effecten op lange termijn.
Economisch gezien kan de belasting op meerwaarden worden gezien als een dubbele belasting. Spaarders en beleggers dragen al bij via de taks op effectenrekeningen, de roerende voorheffing of andere heffingen op inkomsten uit vermogen. Een specifieke bijdrage op meerwaarden toevoegen komt neer op het opnieuw belasten van de vruchten van een kapitaal dat al belast is.
Deze maatregel richt zich voornamelijk op verhandelbare activa, omdat hun waarde nauwkeurig kan worden bepaald. Niet-verhandelbare effecten daarentegen blijven moeilijk te waarderen, waardoor het fiscale onevenwicht tussen verschillende soorten beleggingen toeneemt. Het is dus niets minder dan een extra beursbelasting, onder een nieuwe naam.
Op operationeel vlak vereist deze belasting een strenge verzameling en consolidatie van financiële informatie, met name om de aftrek van minwaarden mogelijk te maken. Dit vereist echter een complexe coördinatie tussen banken, beleggingsplatformen en de belastingdienst. Deze logistieke uitdaging wordt nog groter wanneer effectenrekeningen in het buitenland worden meegenomen, die vaak buiten het bereik van de bestaande controlemechanismen vallen.
Het risico is dat de administratieve last voor belastingplichtigen en financiële instellingen toeneemt, voor een begrotingsopbrengst die beperkt zou kunnen blijken. Bovendien laat de strikte toepassing van het onderscheid tussen "normaal beheer van privévermogen" en "speculatie" een interpretatieruimte die tot meer fiscale geschillen kan leiden.
Hoewel de belasting op meerwaarden eerlijk bedoeld is, lijkt het vooral een politieke keuze. In werkelijkheid zal het zijn doel waarschijnlijk missen. Grote vermogens, die niet geneigd zijn hun activa te verkopen, zullen niet direct worden getroffen. Het zijn dus de gemiddelde beleggers, die hun inkomsten binnen een wettelijk kader willen optimaliseren, die het middelpunt van deze hervorming zouden kunnen worden, ten nadele van hun vertrouwen in de Belgische markt.
Het geval van cryptovaluta is evenzeer veelzeggend. Tot nu toe beschouwd als een fiscaal voordelige, zij het risicovolle niche, is deze activaklasse in de maatregel opgenomen, ondanks de juridische en technische onzekerheden rond de aangifte en controle ervan.
In een Belgisch belastingsysteem dat al complex wordt geacht, lijkt de invoering van een dergelijke belasting ingaat tegen het terugkerende doel van vereenvoudiging. Meer dan een extra hervorming is een globale reflectie op de coherentie van het fiscale arsenaal nodig, om fiscale rechtvaardigheid te garanderen en tegelijk te voorkomen dat een al verzadigd systeem verder wordt verzwaard.
De belasting op meerwaarden van beleggingen werpt fundamentele vragen op over de leesbaarheid en billijkheid van onze fiscaliteit.
Laten we hopen dat een grondige analyse de haalbaarheid ervan zal waarborgen zonder de economische aantrekkelijkheid van ons land, dat al sterk onder druk staat, in gevaar te brengen.