Het beschikbaar inkomen (open definitie) per inwoner kwam in het Vlaamse Gewest in 2019 op 23.371 euro. In 2018 ging het om 22.780 euro. Tussen 2018 en 2019 steeg het beschikbaar inkomen zo met 2,6%. Het gaat om reële inkomens, wat wil zeggen dat rekening gehouden wordt met de inflatie door de bedragen uit te drukken in prijzen van 2019.
Het beschikbaar inkomen per inwoner nam tussen 1995 en 2019 toe met 13%. Die toename was echter niet gelijkmatig over heel de periode. Het reële beschikbaar inkomen daalde tussen 2002 en 2004, tussen 2009 en 2013 en in 2018.
Het beschikbaar inkomen bestond in 2019 voor 97% uit lonen (open definitie). Het aandeel van lonen in het beschikbaar inkomen nam met de jaren nog toe: in 1999 ging het om 91%.
Tegelijk daalt het aandeel van het netto inkomen uit vermogen. Dat nam af van 20% in 1999 naar 12% in 2019. Ook het exploitatieoverschot (open definitie) werd minder belangrijk.
De impact van belastingen op het beschikbaar inkomen bleef vrijwel constant tussen 1999 en 2019.
De Vlaams-Brabantse arrondissementen Leuven (25.600 euro) en Halle-Vilvoorde (25.100 euro) kenden het hoogste beschikbare inkomen per inwoner in 2019. Ook de andere arrondissementen in de verdere omgeving van Brussel scoren hoog, wat samenhangt met de pendel van en naar de hoofdstad.
Het beschikbaar inkomen per inwoner is het laagst in de Limburgse arrondissementen Maaseik en Tongeren, maar ook in de arrondissementen Antwerpen en Oostende
Het beschikbaar inkomen per inwoner in het Vlaamse Gewest bedroeg in 2019 20.300 euro uitgedrukt in koopkrachtstandaard (open definitie) (KKS). In geheel België was dit 19.100 euro KKS. Het beschikbaar inkomen per inwoner lag lager in het Waalse (17.400 euro KKS) en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (17.500 euro KKS).
Het beschikbaar inkomen per inwoner in het Vlaamse Gewest is hoog in vergelijking met de landen van de Europese Unie (EU). Enkel in Luxemburg (27.000 euro KKS), Duitsland (21.400 euro KKS) en Oostenrijk (21.300 euro KKS) lag het beschikbaar inkomen in 2019 hoger. De Oost-Europese lidstaten hebben het laagste inkomen per inwoner, met als hekkensluiter Bulgarije (9.400 euro KKS). Daarmee lag het beschikbaar inkomen per hoofd in het rijkste land (Luxemburg) 2,9 keer hoger dan in het armste land (Bulgarije). Maar dat verschil neemt af: in 2008 was dat nog 4,3 keer hoger.