Betogen zonder alternatief

Tijdens de regeringsonderhandelingen mobiliseerden de vakbonden al tegen de Arizona-plannen, en daar bracht het regeerakkoord (nog) geen verandering in. Volgende week (13 februari) organiseren de vakbonden een massa-betoging tegen de ‘sociale afbraak van Arizona’. En het ABVV kondigde ook al een nationale staking aan (nog geen datum). De twee andere vakbonden wachten voorlopig nog af. Het protest blijft wel wat gratuit, gezien de vakbonden zelf geen antwoorden bieden voor de economisch-financiële uitdagingen waar we voor staan.


Weinig overtuigende argumenten

De redenen van het protest blijven vooral een vastklampen aan een status quo zonder al te veel aandacht voor de economisch-financiële realiteit.


Tegen de ‘ontmanteling’ van de openbare diensten

Onze overheidsuitgaven horen bij de hoogste van Europa (en de kwaliteit die daar tegenover staat, is eerder middelmatig). Bij ongewijzigd beleid zouden die uitgaven de komende jaren nog verder oplopen. De nieuwe regering plant inderdaad besparingen doorheen de hele werking. Maar die blijven al bij al beperkt en de klemtoon ligt vooral op de hervormingen in de arbeidsmarkt en de pensioenen. Ook met die besparingsplannen blijven de totale overheidsuitgaven in 2029 nog altijd ruim boven het pre-corona niveau van 2019 en blijven we ook in de top drie van de hoogste overheidsuitgaven van Europa.

Tegen langer werken voor minder pensioen

De werkelijke pensioenleeftijd in België ligt gemiddeld nog altijd rond 61 jaar, bij de laagste onder de industrielanden. In landen als Zweden en Zwitserland ligt dat rond 65 jaar. Tegen de achtergrond van de veroudering van de bevolking die het pensioenstelsel alsmaar meer onder druk zet, moeten wij daar ook naar toe. Het bonus/malus-systeem moet daartoe bijdragen. Een jaar vroeger stoppen met werken betekent een jaar minder bijdragen en een jaar extra pensioen. Met de malus wordt de financiële impact van de beslissing om vroeger te stoppen niet langer afgewenteld op de gemeenschap, maar gedragen door het betrokken individu.

Daarnaast worden de veel gunstigere pensioenregelingen bij de overheid (voor statutairen) een beetje in lijn gebracht met de regeling in de privé. Het omgekeerde (pensioenen in de privé optrekken naar het niveau van de ambtenaren) klinkt natuurlijk toffer, maar is financieel totaal onrealistisch. Dit zijn maatregelen om het pensioenstelsel ook in de toekomst betaalbaar te houden.

Voor meer loon en koopkracht

De loonkosten in België zijn sinds eind 2019 met 20,5% gestegen, zo’n 2% meer dan gemiddeld in de buurlanden. De gemiddelde koopkracht is in die periode met 6,4% toegenomen, en ook de komende jaren zou die trend doorzetten (+3,7% tegen 2027). Daarbovenop voorziet de nieuwe regering een belastingverlaging op inkomen uit arbeid en hogere maaltijdcheques. Gemiddeld neemt de koopkracht de komende jaren dus verder toe.

De vakbonden herhalen ook hun eis om de loonnorm te schrappen. Ook het IMF kwam deze week met de aanbeveling om de combinatie van automatische indexering en loonnorm af te schaffen. Die leggen een onder- en bovengrens op aan de loonvorming, waardoor die economisch niet optimaal kan gebeuren. De vakbonden willen evenwel enkel af van de bovengrens (de loonnorm). Toen in de regeringsonderhandelingen de plannen voor een minimale bijsturing van de indexering uitlekte, stonden de vakbonden onmiddellijk op hun achterste poten.

De vakbonden blijven vasthouden aan een verknipte economische logica. Meer koopkracht afdwingen via de overheid (belastingverlagingen) of bedrijven (hogere lonen) zonder dat daar een sterkere financiering achter staat, is sowieso onhoudbaar op langere termijn. Duurzame extra koopkracht moet gegenereerd worden via sterkere economische groei.

Tegen ‘nog’ meer flexibiliteit

De nieuwe regering kondigde een aantal maatregelen aan om meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt toe te laten, onder meer op het vlak van nachtwerk. Dat is geen stap naar ‘oneindige/onmenselijke flexibilisering’ zoals sommigen in de oppositie beweren, maar louter ons beleid een beetje in lijn brengen met wat in de rest van Europa al langer gebeurt. Qua de facto flexibiliteit op de arbeidsmarkt hangt België al langer achteraan in Europa. Voor avond- en nachtwerk, ploegenarbeid, weekendwerk en tijdelijke arbeid hoort ons land telkens bij de laagste van Europa. Iets meer flexibiliteit zal bijdragen tot een beter werkende arbeidsmarkt.

Tegen ‘keiharde’ besparingen op arbeidsmarkt en pensioenen

De nieuwe regering plant inderdaad besparingen op de werkloosheidsuitkeringen en de pensioenen. Het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd is een maatregel die al zowat overal ter wereld bestaat. In de pensioenen worden maatregelen genomen waardoor iets minder dan de helft van de verwachte stijging in de pensioenuitgaven tegen 2029 gecounterd wordt. De totale pensioenuitgaven blijven dus stijgen, alleen iets minder snel (wat andere Europese landen in moeilijke budgettaire situaties al veel eerder deden). Ook dat soort ingrepen zijn geen revolutie, maar eerder het versterken van de toekomstige houdbaarheid van de sociale zekerheid in uitdagende economische en demografische omstandigheden.


Geen realistisch alternatief

De vakbonden lijken zich van de economisch-financiële realiteit weinig aan te trekken. Ze roepen op tot betogingen en stakingen, maar bieden zelf geen realistisch alternatief voor de uitdagingen waar onze economie en welvaartsstaat voor staan. De roep voor een hogere bijdrage van de vermogens is een politieke keuze, maar de bedragen die daar potentieel te halen zijn, zijn helemaal niet in overeenstemming met de uitdaging die op ons afkomt. Met de huidige plannen zijn we op weg naar de hoogste inkomsten uit allerlei belastingen op vermogen in Europa. Om de volledige budgettaire uitdaging op die manier in te vullen, zouden de totale belastingen op vermogen nog eens maal drie moeten, wat economische zelfmoord zou zijn. Ook met andere sloganeske voorstellen als veel hogere belastingen op multinationals of het schrappen van de verschillende lastenverlagingen op arbeid (wat neerkomt op een de facto belastingverhoging op arbeid) dreigen we onszelf economisch in de voet te schieten.

De realiteit is dat in een wereld die verandert op het vlak van demografie, technologie, globalisering, geopolitiek, duurzaamheid… het status quo niet langer houdbaar is (ook onder meer omdat dat status quo een verdere verslechtering van onze budgettaire situatie en groeipotentieel impliceert). Blijven doen alsof er niets aan de hand is, en actievoeren tegen elke poging om iets te veranderen, is geen ernstige, en zeker geen toekomstgerichte, strategie.

Mots clés