Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg verwerpt het Belgische cumulverbod voor boekhouders om ook actief te zijn als verzekerings- of vastgoedmakelaar.
Het Hof velde dinsdag 27/02/2020 een arrest in een zaak die de Europese Commissie had aangespannen tegen de Belgische staat.
Artikel 21 van het reglement van plichtenleer van het BIBF, in de versie die is goedgekeurd bij koninklijk besluit van 18 juli 2017 (Belgisch Staatsblad, 14 augustus 2017, blz. 79692; hierna: „nieuw BIBF-reglement”), luidt:
„§ 1. Behoudens voor de activiteiten vermeld in paragraaf 2, wordt de uitoefening, als natuurlijke persoon of als rechtspersoon, van multidisciplinaire activiteiten toegestaan door de Kamers, op schriftelijk verzoek van een extern boekhouder BIBF, voor zover de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van het lid niet in gevaar komen.
§ 2. Volgende beroepsactiviteiten, uitgeoefend als natuurlijk persoon of als rechtspersoon, worden altijd beschouwd als activiteiten die de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de externe boekhouder BIBF in het gedrang brengen: de activiteiten van verzekeringsmakelaar of -agent, deze van vastgoedmakelaar uitgezonderd de syndicusactiviteit, alsook alle bancaire activiteiten en activiteiten van financiële dienstverlening waarvoor de inschrijving bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten vereist is.”
De Commissie betoogt dat met artikel 25 van richtlijn 2006/123 wordt beoogd ervoor te zorgen dat de lidstaten de uitoefening van multidisciplinaire diensten niet belemmeren. Volgens die instelling verbiedt artikel 21, § 2, van het nieuwe BIBF-reglement, waarin de inhoud van artikel 21, § 3, van het BIBF-reglement zonder wezenlijke wijzigingen is overgenomen, dat boekhouders BIBF hun beroep combineren met activiteiten van verzekeringsmakelaar of -agent, die van vastgoedmakelaar of met bancaire activiteiten en activiteiten van financiële dienstverlening.
De Commissie merkt op dat in artikel 25, lid 1, tweede alinea, onder a), van richtlijn 2006/123 is vastgesteld dat de eisen waaraan de gereglementeerde beroepen zijn onderworpen worden geëvalueerd, en wel zo dat die eisen alleen kunnen worden gesteld voor zover dit gerechtvaardigd is ter waarborging van de naleving van beroepsregels die van elkaar verschillen vanwege de specifieke aard van elk beroep, en noodzakelijk om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van deze beroepen te waarborgen. Volgens de Commissie bestaan er minder beperkende maatregelen dan het algehele verbod op multidisciplinaire activiteiten, en is dit verbod dus in strijd met artikel 25 van richtlijn 2006/123. In dit verband stelt de Commissie dat het algehele verbod om het beroep van boekhouder BIBF te combineren met de activiteiten van verzekeringsmakelaar, verzekeringsagent of vastgoedmakelaar dan wel met bancaire activiteiten en activiteiten van financiële dienstverlening, naar zijn aard verder dan noodzakelijk is voor de naleving van de beroeps- en gedragsregels van het beroep van boekhouder.
Volgens de Commissie zijn maatregelen zoals interne procedures waarmee belangenconflicten op het gebied van de informatieoverdracht kunnen worden voorkomen en een juiste toepassing van de regels inzake het beroepsgeheim kan worden gewaarborgd, minder beperkende maatregelen waarmee de doelstelling om de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van het beroep van boekhouder BIBF te waarborgen, kan worden verwezenlijkt. De Commissie voegt hieraan toe dat het verbod evenmin noodzakelijk is om het risico op het witwassen van geld en het risico op belangenconflicten te vermijden, of om een correcte beoordeling van de prijzen van de dienstverlening of de kwaliteit ervan te waarborgen.
Deze instelling betoogt dat lidstaten ondernemingen met multidisciplinaire activiteiten zouden kunnen verplichten om interne kwaliteitscontrolemechanismen en doeltreffende risicobeoordelingsmaatregelen in te voeren om ervoor te zorgen dat binnen dezelfde onderneming de algemene activiteiten geen weerslag hebben op de activiteiten waarop de antiwitwasregels van toepassing zijn of waarvoor de regels inzake het beroepsgeheim in acht moeten worden genomen. Voorts benadrukt zij dat boekhouders slechts verplicht zijn om melding te doen bij de nationale autoriteiten in het geval van vermoeden van witwassen van geld of financiering van terrorisme wanneer de boekhouder zelf aan dergelijke activiteiten deelneemt.
Door een verbod in te stellen op het gezamenlijk uitoefenen van de activiteiten van boekhouder en die van verzekeringsmakelaar, verzekeringsagent of vastgoedmakelaar dan wel bancaire activiteiten en activiteiten van financiële dienstverlening, en door de kamers van het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten toe te staan het gezamenlijk uitoefenen van de activiteiten van boekhouder en elke ambachts-, landbouw- en handelsactiviteit te verbieden, is het Koninkrijk België de verplichtingen niet nagekomen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 25 van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt en artikel 49 VWEU.
Het beroep wordt verworpen voor het overige.
Het Koninkrijk België wordt verwezen in zijn eigen kosten en in die van de Europese Commissie.