Bouwen aan een toekomstgericht kader voor economische governance

De Europese Commissie heeft vandaag een mededeling aangenomen met richtsnoeren voor een hervormd EU-kader voor economische governance. De richtsnoeren moeten de belangrijkste zorgen over het bestaande kader wegnemen en zijn daarom gericht op het versterken van de schuldhoudbaarheid en het bevorderen van duurzame en inclusieve groei door middel van investeringen en hervormingen.

Ze moeten het kader eenvoudiger, transparanter en doeltreffender maken, dankzij meer nationale verantwoordelijkheid en betere handhaving, en moeten tegelijkertijd hervormingen en investeringen mogelijk maken en hoge overheidsschuldquotes op realistische, geleidelijke en duurzame wijze terugdringen. Het aldus hervormde kader zou de totstandbrenging van de economie van de toekomst – groen, digitaal en veerkrachtig – moeten bevorderen en tegelijkertijd de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in alle lidstaten waarborgen, zoals voorzitter Von der Leyen heeft aangegeven in haar toespraak over de Staat van de Unie 2022. Aan de mededeling van vandaag zijn uitgebreide contacten met de belanghebbenden en de lidstaten voorafgegaan.

Achtergrond

Sinds het Verdrag van Maastricht van 1992 heeft het EU-kader voor economische governance bijgedragen tot het scheppen van voorwaarden voor economische stabiliteit, duurzame economische groei en meer werkgelegenheid. Het kader omvat het kader voor het begrotingsbeleid van de EU (het stabiliteits- en groeipact, het Europees Semester en vereisten voor nationale begrotingskaders), de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden en het kader van de programma's voor macro-economische financiële bijstand.

Hoewel het kader mettertijd is geëvolueerd om bepaalde tekortkomingen aan te pakken, is het ook steeds complexer geworden en zijn sommige instrumenten en procedures niet meer bij de tijd.

De Commissie heeft in haar voorstel voor een hervormd kader ook rekening gehouden met de lessen uit de beleidsreacties op de recente economische schokken, onder meer waar het gaat om de interactie tussen hervormingen en investeringen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. Ook bepalend voor de vormgeving van de hervormingsvoorstellen waren de stijging en de diversifiëring van de overheidsschuldniveaus en de noodzaak om investeringen voor gemeenschappelijke EU-prioriteiten te vergemakkelijken, met name om de groene en de digitale transitie en de energiezekerheid in de komende jaren te waarborgen.


De hervormingsvoorstellen in de mededeling zijn er gekomen na een evaluatie van de doeltreffendheid van het kader voor economisch toezicht. De evaluatie is in eerste instantie van start gegaan in februari 2020 en in oktober 2021 is de draad weer opgepakt. De evaluatie werd uitgevoerd overeenkomstig de zogeheten sixpack- en twopack-wetgevingshervormingen, op grond waarvan de Commissie de toepassing van de wetgeving om de vijf jaar moet evalueren en daarover verslag moet uitbrengen. In de richtsnoeren van vandaag is rekening gehouden met het uitgebreide publieke debat en het raadplegingsproces waarin tal van belanghebbenden hun mening hebben gegeven over de belangrijkste doelstellingen van het kader, de werking van het kader en de nieuwe uitdagingen die moeten worden aangepakt.


Quote insert


Nationale plannen om de schuldhoudbaarheid te waarborgen en duurzame groei te bevorderen, verankerd in een gemeenschappelijk EU-kader

Het voorstel houdt in dat de overstap wordt gemaakt naar een transparant risicogebaseerd EU-toezichtkader, waarin onderscheid tussen landen wordt gemaakt op basis van de uitdagingen waarmee zij op het gebied van overheidsschuld worden geconfronteerd. Nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn vormen de hoeksteen van het kader dat de Commissie voorstelt. De begrotings-, hervormings- en investeringsdoelstellingen, onder meer voor het aanpakken van macro-economische onevenwichtigheden waar dat nodig is, zouden in één holistisch middellangetermijnplan worden gebundeld, wat een coherent en gestroomlijnd proces oplevert. De lidstaten zouden meer speelruimte hebben bij het bepalen van hun budgettaire aanpassingstraject, waardoor de nationale verantwoordelijkheid voor hun begrotingstrajecten wordt versterkt.

Eén enkele operationele indicator – de netto primaire uitgaven, d.w.z. uitgaven onder controle van de overheid – zou als basis dienen voor de vaststelling van het budgettaire aanpassingstraject en voor de uitvoering van het jaarlijks begrotingstoezicht. Daarmee wordt het kader sterk vereenvoudigd.

Hoe zou het werken?

  • De Commissie zou binnen het gemeenschappelijke EU-kader op basis van haar methode voor de analyse van de schuldhoudbaarheid een referentietraject voor de begrotingsaanpassing presenteren voor een periode van vier jaar. Dit referentieaanpassingstraject moet ervoor zorgen dat de schuld van lidstaten met substantiële of middelgrote schuldproblemen op een plausibel neerwaarts traject wordt gebracht en dat het tekort geloofwaardig onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp blijft.
  • De lidstaten zouden dan plannen indienen waarin hun begrotingstraject op middellange termijn wordt uiteengezet, alsook verbintenissen voor prioritaire hervormingen en overheidsinvesteringen. De lidstaten kunnen een langere aanpassingsperiode voorstellen – waarbij het budgettaire aanpassingstraject met maximaal drie jaar wordt verlengd – wanneer het traject wordt onderbouwd met een reeks hervormings- en investeringsverbintenissen die de schuldhoudbaarheid ondersteunen en overeenstemmen met de gemeenschappelijke prioriteiten en doelstellingen van de EU.
  • Als derde stap zou de Commissie de plannen beoordelen en een positieve beoordeling geven als de schuld op een neerwaarts traject wordt gebracht of op een prudent niveau blijft en het begrotingstekort op de middellange termijn geloofwaardig onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp blijft. De Raad zou de plannen goedkeuren na een positieve beoordeling door de Commissie.
  • Tot slot zou de Commissie voortdurend toezicht houden op de uitvoering van de plannen. Met het oog op doeltreffend toezicht en transparantie zouden de lidstaten jaarlijkse voortgangsverslagen over de uitvoering van de plannen indienen.

De lidstaten zouden meer ruimte krijgen om vorm te geven aan hun begrotingstrajecten. Tegelijkertijd voeren we strengere EU-handhavingsinstrumenten in. De op tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedure (BTP) zou ongewijzigd blijven, terwijl de op schuld gebaseerde BTP zou worden versterkt. De procedure zou worden geactiveerd wanneer een lidstaat met een schuld van meer dan 60 % van het bbp afwijkt van het overeengekomen uitgavenpad.

Versterking van de handhavingsmechanismen

Het gebruik van financiële sancties zou doeltreffender worden gemaakt door de bedragen ervan te verlagen. De sancties uit het oogpunt van reputatieschade zouden worden verscherpt. De macro-economische voorwaarden voor de structuurfondsen en de faciliteit voor herstel en veerkracht zouden in dezelfde geest worden toegepast, d.w.z. de EU-financiering zou ook kunnen worden opgeschort wanneer de lidstaten geen doeltreffende maatregelen hebben genomen om hun buitensporig tekort te corrigeren.

Daarnaast zou een nieuw instrument ervoor moeten zorgen dat de hervormings- en investeringsverbintenissen die als onderbouwing voor een langer aanpassingstraject zijn aangegaan, daadwerkelijk worden nagekomen. Het niet nakomen van de hervormings- en investeringsverbintenissen zou kunnen leiden tot een restrictiever aanpassingstraject en, voor de lidstaten van de eurozone, tot het opleggen van financiële sancties.

Doeltreffendere preventie en correctie van schadelijke onevenwichtigheden

De procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (PMO) heeft tot doel potentiële macro-economische risico's vroegtijdig in kaart te brengen, het ontstaan van schadelijke macro-economische onevenwichtigheden te voorkomen en bestaande onevenwichtigheden te corrigeren. Centraal element in de hervormingsvoorstellen voor de PMO is een versterkte dialoog tussen de Commissie en de lidstaten om tot een beter gemeenschappelijk begrip te komen van de uitdagingen die in het kader van de PMO zijn vastgesteld en van het beleid dat nodig is om deze aan te pakken. Als gevolg daarvan zouden de lidstaten de verbintenis aangaan om de hervormingen en investeringen die nodig zijn om onevenwichtigheden te voorkomen of te corrigeren, op te nemen in hun nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn.

De preventieve rol van de PMO zou nog worden versterkt in een macro-economisch klimaat dat wordt gekenmerkt door nieuwe en zich ontwikkelende risico's. De vraag of er sprake is van onevenwichtigheden zou op een meer toekomstgerichte manier worden beoordeeld zodat opkomende onevenwichtigheden vroegtijdig kunnen worden opgespoord en aangepakt. Bij het beoordelen of de onevenwichtigheden zijn gecorrigeerd, zou meer belang worden gehecht aan trendmatige ontwikkelingen en aan de vraag of er beleidsmaatregelen zijn genomen om de onevenwichtigheden aan te pakken.

Een gerichter en gestroomlijnder kader voor post-programmatoezicht

In het kader van het post-programmatoezicht wordt de terugbetalingscapaciteit beoordeeld van lidstaten die programma's voor financiële bijstand hebben doorlopen. De Commissie stelt geen nieuwe wetgevingstekst voor dit toezicht voor, maar wel een andere manier om het toe te passen, namelijk door duidelijkere doelstellingen vast te stellen en de intensiteit van het kader aan deze doelstellingen te koppelen. De nadruk bij post-programmatoezicht zou liggen op het beoordelen van de terugbetalingscapaciteit, het monitoren van de uitvoering van onvoltooide hervormingen en het beoordelen van de vraag of corrigerende maatregelen nodig zijn omdat er bezorgdheid bestaat over de terugbetalingscapaciteit of het behoud van markttoegang.

De intensiteit van het post-programmatoezicht zou mettertijd evolueren, samen met de risicobeoordeling.

Volgende stappen

In deze kritieke omstandigheden voor de EU-economie is het van het grootste belang dat snel een akkoord wordt bereikt over de herziening van de EU-begrotingsregels en andere elementen van het kader voor economische governance. De lidstaten en de Commissie moeten tot een consensus over de hervorming van het kader voor economische governance komen voordat de lidstaten met hun begrotingsprocedure voor 2024 beginnen.

De Commissie zal overwegen wetgevingsvoorstellen in te dienen op basis van de mededeling van vandaag en de daaropvolgende besprekingen. Zij zal in het eerste kwartaal van 2023 opnieuw richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor de komende periode verstrekken. Die richtsnoeren zullen helpen bij het coördineren van het begrotingsbeleid en bij het voorbereiden van de stabiliteits- en convergentieprogramma's van de lidstaten voor 2024 en daarna.

Meer informatie

Bron : Europese Commissie, 9 november 2022

Mots clés

Articles recommandés

Nieuw Europees verbod op producten die bijdragen aan ontbossing

Volgens de najaarsenquête 2024 zou de investeringsdynamiek toenemen in 2025

Vereenvoudigde aangifte : nieuwe circulaire 2024/C/76