Op 13/09/2018 publiceerde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit een omzendbrief inzake Belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van groeibedrijven (nieuw art. 14527, WIB 92). Commentaar op art. 30 van de wet van 26.03.2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie (BS 30.03.2018, ed. 2).
Groeibedrijven spelen een bepalende rol bij het scheppen van arbeidsplaatsen en dragen bij tot een economische dynamiek. Gelet op de risicoaversie van bepaalde financiële markten en de beperkte zekerheden die ze kunnen bieden, hebben groeibedrijven het vaak moeilijk om kapitaal of leningen te verkrijgen.
Om kleine groeibedrijven (ꞌscale upꞌ) te helpen, wordt een fiscale stimulans voorzien door art. 30 van de wet van 26.03.2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie (BS 30.03.2018, ed. 2). Als alle voorwaarden zijn vervuld, krijgen de burgers die investeren in die vennootschappen een belastingvermindering van 25 % van het geïnvesteerde bedrag.
Zowel de rijksinwoners (onderworpen aan de personenbelasting) als bepaalde niet-rijksinwoners (onderworpen aan en geregulariseerd in de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen) worden beoogd.
Bedrijfsleiders (1) kunnen de belastingvermindering niet krijgen voor de investeringen in de vennootschap waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks hun activiteit van bedrijfsleider uitoefenen.
(1) Beoogd in artikel 32, eerste lid, WIB 92: zaakvoerders, bestuurders, vereffenaars, gelijksoortige functies, zelfstandige directeurs,...
De wettekst verduidelijkt dat deze uitsluiting in eerste instantie wordt beoordeeld op het ogenblik van de kapitaalinbreng.
Na de inbreng mag de investeerder wel bedrijfsleider worden van de vennootschap waarin hij de kapitaalinbreng heeft gedaan, op voorwaarde dat hij daarvoor geen vergoeding verkrijgt.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd gedurende de 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen van de vennootschap, zal een belastingvermeerdering worden toegepast.
Deze vermeerdering komt overeen met een gedeeltelijke terugname van de voorheen verleende belastingvermindering.
Zijn eveneens uitgesloten, de personen die onrechtstreeks een functie van bedrijfsleider uitoefenen:
De wettekst verduidelijkt dat deze uitsluiting wordt beoordeeld op het ogenblik van de kapitaalinbreng.
Deze voorwaarde geldt niet voor het behoud van de vermindering. Er is in die gevallen geen terugname van de belastingvermindering voorzien.
De betrokken vennootschappen moeten gelijktijdig aan de volgende 13 voorwaarden voldoen:
Het moet gaan om een binnenlandse vennootschap of een vennootschap uit de Europese Economische Ruimte die in België over een ꞌBelgische inrichtingꞌ beschikt.
De vennootschap moet voldoen aan de definitie van kleine vennootschap op grond van art. 15, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen.
Voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan, moet het gaan om een kleine vennootschap. Het moet gaan om een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt:
Deze criteria worden niet geïndexeerd.
De vennootschap moet ten minste 10 voltijdse equivalenten tewerkstellen, krachtens arbeidsovereenkomsten, gedurende de 12 maanden volgend op de volstorting van de aandelen van de vennootschap (op straffe van gedeeltelijke terugname van de vermindering).
Voor de berekening van het aantal voltijdse equivalenten komt een bedrijfsleider in aanmerking, indien er voor deze activiteit Belgische sociale bijdragen verschuldigd zijn onder het statuut van zelfstandige in hoofdberoep.
Over de laatste twee aanslagjaren voorafgaand aan de volstorting van de aandelen moet de vennootschap minstens voldoen aan één van de volgende criteria:
De vennootschap mag niet zijn opgericht in het kader van een fusie of splitsing van vennootschappen.
De vennootschap mag geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap zijn.
De vennootschap moet aan deze voorwaarde voldoen gedurende 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen. Als deze voorwaarde niet wordt gerespecteerd, zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen onder de vorm van een belastingvermeerdering.
De vennootschap mag geen ꞌvastgoedvennootschapꞌ zijn.
Wat wordt bedoeld met een vastgoedvennootschap? Dit is een vennootschap met als statutair hoofddoel of als voornaamste activiteit de oprichting, de verwerving, het beheer, de verbouwing, de verkoop of de verhuur van vastgoed voor eigen rekening of het bezit van deelnemingen in vennootschappen met een soortgelijk doel.
De woorden ꞌvoor eigen rekeningꞌ impliceren in het kader van deze wetsbepaling dat de onroerende goederen zijn geïnvesteerd in het patrimonium van de vennootschap (in de boekhouding opgenomen onder vaste activa). Voorbeeld: patrimoniumvennootschappen zijn uitgesloten.
Zijn eveneens uitgesloten, vennootschappen waarin onroerende goederen (of andere zakelijke rechten met betrekking tot dergelijke goederen) zijn ondergebracht waarvan een bedrijfsleider (natuurlijk persoon) of diens echtgenoot of niet-ontvoogde minderjarige kinderen, het gebruik hebben.
Een groeiende vennootschap die eigenaar is van een onroerend goed waarin de bedrijfsleider (natuurlijk persoon) woont, is dus zonder meer uitgesloten.
Zijn daarentegen in principe toegelaten, indien uiteraard alle andere voorwaarden zijn vervuld:
De vennootschap moet aan deze voorwaarde voldoen gedurende 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen. Als deze voorwaarde niet wordt gerespecteerd, zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen onder de vorm van een belastingvermeerdering.
De vennootschap mag niet zijn opgericht met het oog op het afsluiten van management- of bestuurdersovereenkomsten of haar voornaamste bron van inkomsten halen uit management- of bestuurdersovereenkomsten.
De vennootschap moet aan deze voorwaarde voldoen gedurende 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen. Als deze voorwaarde niet wordt gerespecteerd, zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen onder de vorm van een belastingvermeerdering.
De vennootschap is niet beursgenoteerd. Beursgenoteerde vennootschappen hebben voldoende mogelijkheden om risicokapitaal aan te trekken.
De vennootschap mag in het verleden nog geen kapitaalvermindering hebben doorgevoerd of dividenden hebben uitgekeerd. Er kan worden verondersteld dat zij niet werden geconfronteerd met een funding gap.
De wettekst voorziet een uitzondering.
Kapitaalverminderingen zijn toch toegestaan indien zij gebeuren ter aanzuivering van een geleden verlies of om een reserve te vormen tot dekking van een voorzienbaar verlies.
Het moet dus gaan om kapitaalverminderingen gedaan in overeenstemming met artikel 318 van het Wetboek van vennootschappen. De reserve die wordt gevormd om een voorzienbaar verlies te dekken, mag niet hoger zijn dan 10 % van het geplaatste kapitaal na de kapitaalvermindering. Behalve in geval van een latere vermindering van het kapitaal mag deze reserve niet aan de vennoten worden uitgekeerd, ze mag slechts worden aangewend voor de aanzuivering van geleden verlies of tot verhoging van het kapitaal door omzetting van reserves (Parlementaire stukken, DOC 54 2839/001, blz. 195).
De vennootschap maakt niet het voorwerp uit van een collectieve insolventieprocedure of bevindt zich niet in de voorwaarden van een collectieve insolventieprocedure.
De vennootschap mag de ontvangen sommen niet gebruiken voor de uitkering van dividenden of de aankoop van aandelen, noch voor het verstrekken van leningen.
De vennootschap moet aan deze voorwaarde voldoen gedurende 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen. Als deze voorwaarde niet wordt gerespecteerd, zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen onder de vorm van een belastingvermeerdering.
Dit belet evenwel de uitkering van dividenden aan aandeelhouders niet gedurende die periode, met dien verstande dat de sommen ontvangen in het kader van de belastingvermindering ꞌtax shelterꞌ hier niet voor mogen dienen.
De vennootschap heeft na de betaling van de sommen via de vermindering tax shelter voor groeibedrijven niet meer dan 500.000 euro (2) fiscaal aangemoedigde inbrengen ontvangen tijdens haar bestaan. Dit maximumbedrag wordt verminderd met het werkelijk ontvangen bedrag via de toepassing van de tax shelter voor startende vennootschappen.
(2) Dit bedrag wordt niet geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92.
Een onderneming die geen kapitaalinbreng zou hebben ontvangen via de vermindering tax shelter voor startende vennootschappen, zou dus tot 500.000 euro fondsen kunnen ophalen via het mechanisme van de nieuwe vermindering tax shelter voor groeibedrijven.
De grens van 500.000 euro betreft dus enkel de investeringen die recht hebben gegeven op de belastingvermindering (het is bijvoorbeeld mogelijk dat bepaalde investeerders niet in aanmerking komen voor de belastingvermindering).
Wanneer deze grens wordt overschreden, geven enkel de eerste 500.000 euro die voldoen aan alle voorwaarden, recht op de belastingvermindering.
De investeringsmogelijkheden die recht geven op de belastingvermindering zijn:
De maatregel betreft nieuwe aandelen waarop wordt ingeschreven naar aanleiding van een kapitaalverhoging.
Het mag dus niet gaan om bestaande aandelen.
Het moet gaan om aandelen op naam, ingeschreven in het aandeelhoudersregister gehouden door het groeibedrijf.
Die aandelen moeten een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal van het groeibedrijf.
Ze moeten in geld zijn betaald, inbrengen in natura zijn uitgesloten.
De aandelen moeten volledig volstort zijn, d.w.z. volledig betaald.
Emittenten van certificaten van aandelen worden gelijkgesteld met financieringsvehikels.
Het bedoelde crowdfundingplatform moet:
De investering in aandelen moet gebeuren naar aanleiding van een kapitaalverhoging vanaf het vijfde t.e.m. het tiende jaar na de oprichting van de vennootschap.
In de loop van de eerste vier jaren wordt de verwerving van aandelen reeds aangemoedigd door de belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van startende ondernemingen (art. 14526, WIB 92).
Een vennootschap wordt geacht te zijn opgericht:
Wanneer de activiteit van het groeibedrijf bestaat uit de voortzetting van een werkzaamheid die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, wordt de vennootschap respectievelijk geacht te zijn opgericht:
De vertegenwoordiging van het maatschappelijk kapitaal van het groeibedrijf mag niet meer bedragen dan 30 %, ongeacht de manier van investeren.
In geval van overschrijding geven de betalingen waardoor de vertegenwoordiging van 30 % wordt overschreden, geen recht op de belastingvermindering.
De berekening van die vertegenwoordiging van 30 % moet gebeuren op basis van het aantal aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.
Deze berekening gebeurt in functie van de toestand na de kapitaalverhoging.
Het maximumbedrag van de investering van 100.000 euro (3) per belastbaar tijdperk en per persoon (4) is een globale limiet voor de twee belastingverminderingen tax shelter:
(3) Dit maximumbedrag wordt niet geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92.
(4) Echtgenoten (of wettelijk samenwonenden) hebben elk recht op dit maximumbedrag voor hun eigen uitgaven.
Een belastingplichtige kan dus, gedurende hetzelfde belastbare tijdperk, meerdere kapitaalinbrengen doen bij meerdere vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden van de ene of de andere vermindering. Het bedrag van alle betalingen die voor deze twee verminderingen worden aanvaard, is echter globaal beperkt tot 100.000 euro.
Als een belastingplichtige in 2018 20.000 euro in een startende microvennootschap investeert (en alle voorwaarden van artikel 14526, WIB 92, zijn vervuld), 60.000 euro in een startende kleine vennootschap, opgericht in 2015 (en alle voorwaarden van artikel 14526, WIB 92, zijn vervuld) en nog eens 60.000 euro in een groeibedrijf (in de zin van het nieuwe artikel 14527, WIB 92), zal hij de kapitaalinbrengen die hij aangeeft voor de twee belastingverminderingen moeten beperken tot 100.000 euro. Hij is vrij om te kiezen.
Zo kan hij bijvoorbeeld de vermindering vragen voor het volledige bedrag voor de microvennootschap (20.000 euro) en het volledige bedrag voor de kleine vennootschap (60.000 euro). Hij zal dan slechts het saldo, nl. 20.000 euro (maximumbedrag (100.000) – reeds gevraagde bedrag (20.000 + 60.000)) voor de belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van groeibedrijven mogen vragen.
Wanneer de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats tijdens een kalenderjaar overbrengt van België naar een andere staat of omgekeerd (5), wordt het maximumbedrag van 100.000 euro dat in aanmerking komt voor de vermindering, geprorateerd (6).
Het te prorateren bedrag wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan:
Om het aantal maanden van het belastbare tijdperk te bepalen wordt elke kalendermaand waarvan de 15de dag behoort tot dat tijdperk voor een volledige maand geteld.
Het resultaat wordt afgerond naar het hogere of lagere veelvoud van 10 euro naargelang de eenheid al dan niet 5 euro bereikt.
(5) In dat geval stemt het belastbare tijdperk van de belastingplichtige niet overeen met een volledig kalenderjaar omwille van een andere reden dan overlijden.
(6) Art. 174/1, WIB 92 en circulaire 2018/C/17 van 05.02.2018 over de beperking van bepaalde fiscale voordelen.
Voor eenzelfde uitgave mag er geen cumul zijn met volgende fiscale voordelen:
De vennootschap mag na de storting van de sommen via de belastingvermindering tax shelter groeibedrijven niet meer dan 500.000 euro (7) fiscaal aangemoedigde inbrengen hebben ontvangen tijdens haar bestaan. Dit maximumbedrag wordt verminderd met het werkelijk ontvangen bedrag via de toepassing van de tax shelter voor startende vennootschappen.
Een onderneming die geen kapitaalinbreng zou hebben ontvangen via de belastingvermindering tax shelter voor startende vennootschappen, zou tot 500.000 euro fondsen kunnen ophalen via het mechanisme van de nieuwe belastingvermindering tax shelter voor groeibedrijven.
(7) Dit bedrag wordt niet geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92.
De grens van 500.000 euro betreft dus enkel de investeringen die recht hebben gegeven op de belastingvermindering (het is bijvoorbeeld mogelijk dat bepaalde investeerders niet in aanmerking komen voor de vermindering).
Wanneer deze grens wordt overschreden, geven enkel de eerste 500.000 euro die voldoen aan alle voorwaarden, recht op de belastingvermindering.
De belastingvermindering is gelijk aan 25% van het in aanmerking te nemen bedrag, na aftrek:
Deze belastingvermindering kan niet worden terugbetaald (geen belastingkrediet), noch worden overgedragen naar een volgend belastbaar tijdperk.
Net zoals bij het fiscaal voordeel voor het pensioensparen, zal het eventuele excedent van de belastingvermindering ook niet kunnen worden aangerekend op de verschuldigde belasting van de andere echtgenoot.
Wanneer bepaalde voorwaarden niet worden gerespecteerd tijdens een termijn van 12 of 48 maanden, zal een belastingvermeerdering worden toegepast.
Deze vermeerdering komt overeen met een gedeeltelijke terugname van de voorheen verleende belastingvermindering.
De terugname gebeurt voor het jaar waarin de voorwaarde niet langer is vervuld, onder de vorm van een belastingvermeerdering. De terugname wordt berekend in functie van het aantal ꞌontbrekende volle maandenꞌvanaf de datum waarop de voorwaarde niet langer is vervuld tot het einde van de termijn van 12 of 48 maanden.
Concreet wordt, om het bedrag van de terugname te berekenen, het bedrag van de voorheen verleende belastingvermindering dus vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal ontbrekende maanden en de noemer gelijk is aan, naargelang het geval, 12 of 48.
Als de voorwaarden niet meer zijn vervuld na de betrokken termijn, is er geen probleem.
Een terugname van de belastingvermindering is momenteel mogelijk in vijf gevallen.
Als de investeerder:
overdraagt binnen de 48 maanden na de aanschaffing ervan, zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen.
Wanneer de investeerder voor één van de vier belastbare tijdperken die volgen op het belastbaar tijdperk waarvoor de belastingvermindering is verleend, niet kan aantonen dat hij de aandelen of beleggingsinstrumenten nog in zijn bezit heeft, en de datum van overdracht onbekend is, zal er worden vanuit gegaan dat hij ze op 1 januari van dat jaar heeft vervreemd (8).
(8) Parlementaire stukken, DOC 54 2839/001, blz. 198.
Onder ꞌoverdragenꞌ moet ook worden verstaan, de sluiting van de vereffening van vennootschap waarin werd geïnvesteerd of van het financieringsvehikel.
Wanneer de sluiting van de vereffening het gevolg is van de faillietverklaring van de vennootschap waarin werd geïnvesteerd, moet niet meer worden voldaan aan de voorwaarde van behoud van de investering vanaf het belastbare tijdperk waarin de sluiting van de vereffening ten gevolge van faillietverklaring heeft plaatsgevonden.
In geval van overlijden van de aandeelhouder of houder van beleggingsinstrumenten, stopt de verplichting tot behoud van de investering gedurende 48 maanden zonder sanctie. In dat geval is er dus, in tegenstelling tot bij de overdracht van de investering, geen belastingvermeerdering.
Van de 13 voorwaarden waaraan het groeibedrijf moet voldoen, zijn er 4 voorwaarden die gedurende 48 maanden moeten worden gerespecteerd:
De overdracht van de aandelen van een groeibedrijf, waarin via een financieringsvehikel werd geïnvesteerd, binnen de 48 maanden na de aanschaffing ervan door het financieringsvehikel, leidt tot een terugname van de belastingvermindering.
De sluiting van de vereffening van de vennootschap waarin via een financieringsvehikel werd geïnvesteerd, binnen de 48 maanden na de aanschaffing van de aandelen door het financieringsvehikel, heeft een gedeeltelijke terugname van de belastingvermindering tot gevolg, behalve wanneer de sluiting van de vereffening het gevolg is van de faillietverklaring van de vennootschap waarin werd geïnvesteerd.
Bedrijfsleiders (9) kunnen de belastingvermindering niet krijgen voor de investeringen in de vennootschap waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks hun activiteit van bedrijfsleider uitoefenen.
(9) Beoogd in artikel 32, eerste lid, WIB 92: zaakvoerders, bestuurders, vereffenaars, gelijksoortige functies, zelfstandige directeurs,...
Deze uitsluiting wordt in eerste instantie beoordeeld op het ogenblik van de kapitaalinbreng.
Na de inbreng mag de investeerder wel bedrijfsleider worden van de vennootschap waarin hij de kapitaalinbreng heeft gedaan, op voorwaarde dat hij daarvoor geen vergoeding verkrijgt.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd gedurende de 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen van de vennootschap, zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen.
Voorbeeld
Mijnheer Dupont verwerft op 06.08.2018 rechtstreeks aandelen van een groeibedrijf voor een bedrag van 10.000 euro. Hij is geen bedrijfsleider van de betrokken vennootschap.
Belastingvermindering (aanslagjaar 2019): 10.000 euro x 25% = 2.500 euro.
Op 04.10.2020 wordt mijnheer Dupont bedrijfsleider van dat groeibedrijf en wordt hij hiervoor bezoldigd.
Mijnheer Dupont heeft de voorwaarde gedurende bijna 26 maanden gerespecteerd.
Aantal resterende volle maanden: 22.
Terugname van de vermindering: 2.500 x 22/48 = 1.145,83 euro.
Als de voorwaarde dat de vennootschap ten minste 10 voltijdse equivalenten tewerkstelt krachtens arbeidsovereenkomsten niet is voldaan gedurende de 12 maanden volgend op de volstorting van de aandelen van de vennootschap, zal er een terugname van de vermindering gebeuren.
De investeerder moet documenten die jaarlijks worden opgesteld door, naargelang het geval, het groeibedrijf of het financieringsvehikel, ter beschikking houden van de administratie.
Moeten worden opgesteld:
Het eerste document bevestigt:
Het document van elk van de vier volgende jaren bevestigt dat de investeerder de aandelen of beleggingsinstrumenten nog in zijn bezit heeft.
Een (nog te verschijnen) koninklijk besluit zal bepalen op welke wijze deze bewijzen moeten worden geleverd evenals het bewijs dat het groeibedrijf voldoet aan de criteria inzake jaaromzet en voltijdse equivalenten.
Veel voorwaarden zijn identiek aan de voorwaarden die gelden voor de belastingvermindering voor de verwerving van aandelen van startende vennootschappen en microvennootschappen (voorzien in artikel 14526, WIB 92), hierna voor de eenvoud ꞌtax shelter start-upsꞌ genoemd.
De verschillen zijn de volgende:
In het kader van de tax shelter start-ups moet de investering gebeuren naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap of naar aanleiding van een kapitaalverhoging binnen de vier jaar na de oprichting ervan.
Het is dus niet mogelijk om te investeren via een openbaar startersfonds of een private startersprivak, wat wel kan bij de tax shelter start-ups.
Deze voorwaarde bestaat niet in het kader van de tax shelter start-ups.
Deze voorwaarde bestaat niet in het kader van de tax shelter start-ups.
De vermindering tax shelter start-ups voorziet een tarief van:
Volgens de memorie van toelichting (10), worden de ontvangen sommen in het kader van de twee belastingverminderingen tax shelter beschouwd als de-minimissteun zoals opgenomen in de Europese wetgeving (11).
(10) Parlementaire stukken, DOC 54 2839/001, blz. 199.
(11) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18.12.2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.
Om de concurrentie niet te vervalsen, voorziet de Europese wetgeving een limiet voor de totale de-minimissteun toegekend door een lidstaat aan een individuele onderneming.
Het geheel van de de-minimissteun toegekend door een lidstaat aan een individuele onderneming mag d grens van 200.000 euro over een periode van drie fiscale aanslagjaren niet overschrijden. Dit bedrag vormt de enige limiet van toepassing op alle steun ontvangen door een onderneming.
Als een onderneming eerst gebruik maakt van de mogelijkheid van de tax shelter start-ups om fondsen te verwerven, zullen de sommen die ze ontvangt in het kader van de tax shelter voor groeibedrijven (ꞌscale-upꞌ) moeten worden toegevoegd aan die uit het stelsel van de tax shelter start-ups om te beoordelen of de grens van 200.000 euro niet is overschreden. A fortiori zullen ondernemingen die de tax shelter start-ups niet hebben gebruikt, oplettend moeten zijn omdat ze een verhoogd bedrag kunnen ophalen (tot in totaal 500.000 euro over een periode van 6 jaar) door toepassing van de tax shelter voor groeibedrijven.
Vanaf aanslagjaar 2019.
Artikel 14527, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).
Artikelen 30 en 39 van de wet van 26.03.2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie (BS 30.03.2018, ed. 2).
Bron: Fisconet plus