Circulaire 2018/C/121 over het wijk-werken

Op 30/10/2018 publiceerde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit een omzendbrief met Commentaar op het Vlaamse decreet van 07.07.2017 betreffende wijk-werken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming (BS 09.08.2017) en het Besluit van de Vlaamse regering van 29.09.2017 betreffende wijk-werken (BS 31.10.2017). Bespreking van de fiscale aspecten van het wijk-werken.


I. Inleiding

Vanaf aanslagjaar 2015 zijn de gewesten exclusief bevoegd voor een reeks van belastingverminderingen, waaronder de belastingvermindering voor de uitgaven betaald voor prestaties in het kader van plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA) (1).


(1) Zie nr. 56 en 69 van de circulaire AAFisc nr. 29/2014, Ci.RH.331/633.424 van 07.07.2014).

Het Vlaamse Gewest heeft, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, een nieuwe invulling gegeven aan het PWA-stelsel, met de nieuwe naam 'wijk-werken' (2).


(2) Decreet van 07.07.2017 betreffende wijk-werken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming (BS 09.08.2017) en Besluit van 29.09.2017 van de Vlaamse Regering betreffende wijk-werken (BS 31.10.2017).


De fiscale voordelen verbonden aan het PWA-stelsel, worden overgenomen in het wijk-werken. Dit betekent dat:

  • de uitgaven die werkelijk zijn betaald voor prestaties, te verrichten door een werknemer in het kader van het wijk-werken, onder bepaalde voorwaarden recht geven op eenbelastingvermindering van 30 % (3);
  • het inkomen verkregen voor dergelijke prestaties is vrijgesteld tot 4,10 euro per gepresteerd uur (4).


(3) Artikel 14521 tot 14523, WIB 92 en art. 6310, KB/WIB 92, zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest.
(4) Art. 38, § 1, eerste lid, 13°, WIB 92.


II. Bespreking

II.1. Wijk-werken

Het nieuwe wijk-werken is de omvorming van het bestaande PWA-systeem naar een activerend werkgelegenheidsinstrument.


Wijk-werken heeft als doelstelling om werkzoekenden met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen.


Het stelsel wijk-werken is toegankelijk voor werkzoekenden en gebruikers die hun domicilie of vestigingseenheid hebben in het Vlaamse Gewest, voor activiteiten die plaatsvinden in het Vlaamse Gewest.

In het stelsel van wijk-werken verrichten wijk-werkers activiteiten bij gebruikers. Voor elk begonnen uur ontvangt de wijk-werker een wijk-werkcheque van de gebruiker.

De wijk-werker dient de wijk-werkcheques die hij ontvangt in bij de organisator. Per geldige cheque ontvangt hij 4,10 euro.


Wijk-werken is bedoeld als opstap naar werk en om die reden beperkt in de tijd. De duurtijd van wijk-werken wordt voor elke werkzoekende individueel bepaald aan de hand van de te overbruggen afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. Een wijk-werker kan in principe maximaal twaalf maanden in het stelsel van wijk-werken activiteiten verrichten.


De wijk-werker sluit met de organisator een wijk-werkovereenkomst. Hieronder wordt verstaan, een PWA-arbeidsovereenkomst gesloten met toepassing van de wet van 07.04.1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst (5).


(5) Volgens art. 12 van het decreet van 07.07.2017 (BS 09.08.2017).


II.2. Fiscale aspecten wijk-werken

A. Bepaling van het bevoegde gewest

De fiscale bepalingen in verband met het wijk-werken, zijn van toepassing in het Vlaamse Gewest. De regel om het bevoegde gewest te bepalen, verschilt naargelang de belastingplichtigerijksinwoner of niet-rijksinwoner is (6).


(6) Respectievelijk belastbaar in de personenbelasting (PB) of de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen (BNI/nat.pers.).


Rijksinwoners (PB)

Wat de personenbelasting betreft, is het gewest waarvan de bepalingen zullen worden toegepast, het gewest waar de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats heeft op 1 januari van het aanslagjaar (7).


(7) Art. 5/1, § 2, van de bijzondere wet van 16.01.1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.


Voor de toepassing van voormelde bepaling zal een belastingplichtige geacht worden zijn fiscale woonplaats te hebben in het gewest waar hij zijn woonplaats, of bij gebrek aan woonplaats in België, zijn zetel van fortuin heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar (8).


(8) Voor bijkomende uitleg hierover, zie nr. 32 tot 36 van de circulaire AAFisc nr. 29/2014 (nr. Ci.RH.331/633.424) van 07.07.2014.


Niet-rijksinwoners (BNI/nat.pers.)

Voor niet-rijksinwoners gelden specifieke lokalisatieregels. Zo hangt het bevoegde gewest bijvoorbeeld af van de hoogte van de beroepsinkomsten die in een gewest worden verkregen (9).


(9) Voor bijkomende uitleg hierover, zie nr. 63 tot 67 van de circulaire AAFisc nr. 29/2014 (nr. Ci.RH.331/633.424) van 07.07.2014.


B. Belastingvermindering voor uitgaven betaald voor prestaties in het kader van het wijk-werken
1. Algemeen

Belastingplichtigen die uitgaven hebben gedaan voor prestaties verricht door een werknemer in het kader van wijk-werken, kunnen onder bepaalde voorwaarden een belastingvermindering krijgen (10).


(10) Artikel 14521 tot 14523, WIB 92 en art. 6310, KB/WIB 92, zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest.


Het bedrag van de uitgaven voor wijk-werkcheques dat jaarlijks voor de belastingvermindering in aanmerking komt, is beperkt (zie nr. 16 hierna).


De belastingvermindering is gelijk aan 30 % van de in aanmerking genomen uitgaven.


2. Welke belastingplichtigen

De belastingvermindering kan slechts worden verleend aan belastingplichtigen onderworpen aan de PB of onderworpen aan de BNI/nat.pers wanneer de belasting wordt berekend volgens art. 244, WIB 92 en voor zover het Vlaamse Gewest bevoegd is (11).


(11) Voor de bepaling van het bevoegde gewest, zie nummers 8 tot 10.


3. Voorwaarden voor de toekenning van de vermindering

De uitgaven betaald voor prestaties in het kader van wijk-werken komen voor de belastingvermindering in aanmerking:

a. ten belope van:

- de nominale waarde van de wijk-werkcheques die op naam van de belastingplichtige zijn uitgegeven en die hij tijdens het belastbaar tijdperk bij de uitgever heeft aangekocht,

- verminderd met de nominale waarde van die wijk-werkcheques die in de loop van datzelfde belastbaar tijdperk aan de uitgever zijn terugbezorgd;

b. op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangifte in de inkomstenbelastingen een attest overlegt dat is uitgereikt door de uitgever van de wijk-werkcheques (zie nr. 21 tot 23 hierna).


4. Bedrag van de vermindering

De belastingvermindering is gelijk aan 30 % van de in aanmerking genomen uitgaven.

Ze wordt berekend op de uitgaven:

a. tot ten hoogste 920 euro:

- na indexatie bedraagt dit bedrag 1.470 euro voor aanslagjaar 2019.

- dit bedrag geldt per kalenderjaar en per belastingplichtige.

- het maximumbedrag geldt voor de uitgaven in het kader van wijk-werken en voor de uitgaven voor dienstencheques samen.

b. die geen beroepskosten zijn:

- de uitgaven gedaan voor wijk-werkprestaties die een beroepskarakter hebben, zijn beroepskosten die in mindering komen van het brutobedrag van de beroepsinkomsten. Om die reden zijn zij uitgesloten van de belastingvermindering.

- wanneer de uitgaven een gemengd karakter hebben (d.w.z. beroepsmatig en privé), wordt het beroepsmatig gedeelte uitgesloten van de belastingvermindering, terwijl het privégedeelte wel in aanmerking kan komen.

c. die tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk zijn betaald voor prestaties in het kader van wijk-werken:

- het belastbaar tijdperk dat in aanmerking moet worden genomen is het jaar waarin de wijk-werkcheques werden betaald, zelfs wanneer ze pas in een later jaar worden gebruikt.

- de wijk-werkcheques die in de loop van datzelfde belastbare tijdperk aan de uitgever zijn terugbezorgd, moeten in mindering worden gebracht van de in dat belastbare tijdperk aangekochte wijk-werkcheques (zie nr. 15).


5. Schematisch overzicht

Hierna wordt de vermindering voor PWA-cheques of wijk-werkcheques zoals deze geldt vanaf 01.01.2018 schematisch weergegeven.



6. Voorbeelden

Voorbeeld 1

Katrien verhuist op 25.07.2018 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar het Vlaamse Gewest. Op 01.01.2019 heeft zij haar fiscale woonplaats in het Vlaamse Gewest.


Katrien kocht op 03.05.2018 PWA-cheques met een totale nominale waarde van 595 euro. Op 25.06.2018 stuurde zij een aantal PWA-cheques (nominale waarde 238 euro) terug.


Op 06.08.2018 koopt zij wijk-werkcheques met een totale nominale waarde van 1.190 euro.


Aangezien Katrien haar fiscale woonplaats op 01.01.2019 in het Vlaamse Gewest heeft, heeft zij voor aanslagjaar 2019 recht op de belastingvermindering voor uitgaven betaald voor prestaties in het kader van wijk-werken:


Nominale waarde aangekochte wijk-werkcheques: 1.190 euro

- Nominale waarde terugbezorgde wijk-werkcheques: - 0 euro

In aanmerking komende uitgaven: 1.190 euro


Belastingvermindering: 1.190 euro x 30 % = 357 euro.


Katrien kan geen belastingvermindering krijgen voor de uitgaven die zij in 2018 heeft gedaan voor de aankoop van PWA-cheques. Zij moet de in 2018 teruggestuurde PWA-cheques ook niet in mindering brengen van de aangekochte wijk-werkcheques.


Voorbeeld 2

Pieter verhuist op 06.12.2018 van het Vlaamse Gewest naar het Waalse Gewest. Op 01.01.2019 heeft hij zijn fiscale woonplaats in het Waalse Gewest.


Hij kocht in 2018 wijk-werkcheques met een totale nominale waarde van 1.309 euro.


Aangezien Pieter zijn fiscale woonplaats op 01.01.2019 in het Waalse Gewest heeft, heeft hij voor aanslagjaar 2019 recht op de belastingvermindering voor uitgaven betaald voor prestaties in het kader van plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA). Hij heeft in 2018 echter geen PWA-cheques aangekocht.

Pieter heeft geen recht op een belastingvermindering voor de uitgaven die hij in 2018 heeft gedaan voor de aankoop van wijk-werkcheques.


C. Belastingvrijstelling voor inkomsten uit wijk-werken

De wijk-werker wordt tewerkgesteld met een PWA-arbeidsovereenkomst (12). De inkomsten die hij uit die overeenkomst krijgt, zijn tot 4,10 euro per gepresteerd uur vrijgesteld (13).


(12) Art. 12, decreet van 07.07.2017 betreffende wijk-werken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming (BS 09.08.2017).
(13) Art. 38, § 1, eerste lid, 13°, WIB 92.


III. Modelattest

Om de belastingvermindering voor wijk-werkcheques te kunnen krijgen, moet de belastingplichtige tot staving van zijn aangifte in de inkomstenbelastingen een attest overleggen dat is uitgereikt door de uitgever van de wijk-werkcheques.


Voor de belastingvermindering voor PWA-cheques is vereist dat de belastingplichtige het attest overlegt vermeld in de reglementering betreffende de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen en uitgereikt door de uitgever van de PWA-cheques.


Als bijlage bij deze circulaire wordt een model van attest gevoegd. Dit model omvat zowel een tabel met de aangekochte en terugbezorgde PWA-cheques als een tabel met de aangekochte en terugbezorgde wijk-werkcheques.


Naargelang het bevoegde gewest, zal de belastingplichtige het corresponderende bedrag moeten overnemen in zijn aangifte:

- indien het Vlaamse Gewest bevoegd is, het bedrag naast code 3363 of 4363;

- indien het Waalse of Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd is, het bedrag naast code 3365 of 4365.


De waarde van PWA-cheques of wijk-werkcheques die in het kader van de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt, mogen evenwel niet in de aangifte worden vermeld.


De belastingplichtige zal ofwel recht hebben op de belastingvermindering voor wijk-werkcheques ofwel op de belastingvermindering voor PWA-cheques. Het is niet mogelijk om voor hetzelfde belastbaar tijdperk de belastingvermindering te krijgen voor beide soorten cheques.


IV. Inwerkingtreding

Art. 14521, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 51 van het Vlaamse decreet van 07.07.2017 betreffende wijk-werken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming, is van toepassing vanaf 01.01.2018 (14).


Art. 6310, KB/WIB 92, zoals gewijzigd door art. 52 van het Vlaamse decreet van 07.07.2017 betreffende wijk-werken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming, is van toepassing vanaf 01.01.2018 (14).


(14) Art. 60, besluit van de Vlaamse Regering van 29.09.2017 betreffende wijk-werken (BS 31.10.2017).


Bron


Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2023/C/91 over de promotievergoeding voor het bouwbedrijf

Circulaire 2023/C/87 over de fiscale vrijstelling van de relance-uren