Circulaire 2019/C/10 over de bijkomende vermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten – bijgewerkte maximumbedragen aanslagjaar 2019

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit publiceerde op 01/02/2019 de circulaire 2019/c/10 de maximumbedragen voor het aanslagjaar 2019 voor de toepassing van de bijkomende vermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten in de personenbelasting en de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen.


Wanneer het totale netto-inkomen uitsluitend bestaat uit pensioenen of vervangingsinkomsten wordt een bijkomende vermindering verleend (1).

(1) Toepassing artikel 154, 243, tweede lid, 243/1 en 244, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).


Voor de berekening van die bijkomende vermindering gelden de volgende maximumbedragen:


a. Wanneer het totale netto-inkomen uitsluitend bestaat uit pensioenen of vervangingsinkomsten is dat maximumbedrag gelijk aan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering dat kan worden toegekend na de eerste twaalf maanden van volledige werkloosheid, de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen.

Dat maximum bedraagt voor het aj. 2019 15.615,88 euro.

b. Wanneer het totale netto-inkomen uitsluitend bestaat uit werkloosheidsuitkeringen (ongeacht of de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar al dan niet de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt) is dat maximumbedrag gelijk aan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering dat kan worden toegekend tijdens de eerste twaalf maanden van volledige werkloosheid.

Dat maximum bedraagt voor het aj. 2019 17.681,71 euro.

c. Wanneer het totale netto-inkomen uitsluitend bestaat uit wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen is dat maximumbedrag gelijk aan tien negenden van het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering dat kan worden toegekend na de eerste twaalf maanden van volledige werkloosheid, de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen.

Dat maximum bedraagt voor het aj. 2019 17.350,98 euro (15.615,88 euro x 10/9).


De in nr. 2, a, hiervoor uiteengezette regel is eveneens van toepassing wanneer de belastingplichtige uitsluitendzowel inkomsten vermeld in nr. 2, b (werkloosheidsuitkeringen), als inkomsten vermeld in nr. 2, c (wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen), heeft verkregen.

Dat maximum bedraagt in deze gevallen dus ook 15.615,88 euro voor het aj. 2019.


De aandacht wordt erop gevestigd dat, wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, de totale netto-inkomens van de beide echtgenoten moeten worden samengeteld voor de toepassing van de in nr. 2, bedoelde bijkomende verminderingen.


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Sinterklaas in mei

FSMA lanceert kostentool voor pensioenproducten

1 mei bingo-factcheck