De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 01/10/2019 de circulaire 2019/C/101, een bespreking van de wijzigingen in de (papieren) aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen), de voorbereiding van de aangifte en de toelichting van aanslagjaar 2019.
Inhoudstafel
I. Gemeenschappelijke wijzigingen met de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting
II. Samenstelling, formaat en aantal bladzijden van de aangifte
III. Voorbereiding van de aangifte
IV. Toelichting bij de aangifte
1. De wijzigingen die zijn aangebracht in de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting (PB) van aj. 2019 en in de daarmee verband houdende toelichting, maar die geen implicaties, specifiek voor de BNI/nat.pers. bevatten, worden hier niet besproken. In dit verband wordt verwezen naar de circ. 2019/C/47 (van 05.06.2019) over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van het aanslagjaar 2019.
2. De aangifte in de BNI/nat.pers. (nr. 276.2) van aj. 2019 (inkomsten van het jaar 2018) bevat steeds:
- de eigenlijke 'Aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)' (terug te bezorgen aan de belastingdienst indien de belastingplichtige zijn papieren aangifte indient);
- de 'Voorbereiding van de aangifte' (te bewaren door de belastingplichtige indien hij zijn aangifte op papier indient en als aangifte te gebruiken door de belastingplichtige die zijn aangifte indient via Tax-On-Web).
Het formaat en het aantal bladzijden van deze documenten zijn niet veranderd.
In tegenstelling tot de aangifte in de PB van aj. 2019, verschilt deel 1 van de 'Voorbereiding van de aangifte' niet volgens het gewest waar de belastingplichtige in voorkomend geval moet worden gelokaliseerd voor aj. 2019. Een dergelijke lokalisatie in een gewest is immers niet stelselmatig in de BNI/nat.pers. maar:
- hangt af van het vervullen van bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de gewestelijke fiscaliteit op de belastingplichtige;
- moet in ieder geval worden bepaald op basis van een aantal criteria die in principe verbonden zijn met de lokalisatie in een specifiek gewest van het merendeel van de belastbare inkomsten van de belastingplichtige;
- moet in eerste instantie door de belastingplichtige zelf in zijn aangifte worden gevraagd (door, naargelang het geval, de code 1093-71, 1094-70 of 1095-69 van vak III, A, 6 aan te kruisen). Dit is het geval omdat de administratie immers vóór het verzenden van de aangiften niet op de hoogte is van alle informatie om uit te maken of de gewestelijke fiscaliteit op de belastingplichtige al dan niet moet worden toegepast en, zo ja, in welk specifiek gewest de belastingplichtige moet worden gelokaliseerd.
De vakken IX, X en XI van de voorbereiding (waarin alle gewestelijke rubrieken zijn opgenomen) vermelden dus altijd, naast de federale rubrieken, de rubrieken betreffende de fiscale maatregelen van de drie gewesten (zie punt 8 hieronder).
3. Naast de indexering van de meeste in de voorbereiding en de toelichting vermelde bedragen volgens art. 178, § 2, § 3, eerste lid, 2° of tweede lid, 2°, § 4 of § 6, WIB 92, en de vereenvoudigingen die aan deel 1 van de voorbereiding zijn aangebracht (zie respectievelijk de nrs. 2 en 3 van de voornoemde circ. 2019/C/47), is de inhoud van de voorbereiding van de aangifte van aj. 2019 op de volgende punten gewijzigd.
4. Vak III, A, 4.3: nieuwe rubriek waarin de belastingplichtige die ook inkomsten (van welke aard ook) regulariseert in de aangifte BNI/nat.pers. voor aj. 2019 (verplicht of vrijwillig), in voorkomend geval moet vermelden dat hij titularis is geweest in België van meer dan één effectenrekening gedurende de periode van 10.03.2018 tot 31.12.2018 (zie art. 307, § 1/6, WIB 92, ingevoegd door art. 16, 2°, W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen – BS 09.03.2018).
5. Vak VII, 4 a en b: nieuwe rubrieken waarin het brutobedrag en de werkelijke kosten van de winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie of uit occasionele diensten tussen burgers, en de vergoedingen voor verenigingswerk, die zijn verkregen of behaald in België en die belastbaar zijn als diverse inkomsten, respectievelijk moeten worden vermeld. Dergelijke inkomsten moeten immers voortaan worden geregulariseerd in de BNI/nat.pers. (zie art. 232, eerste lid, 2°, WIB 92, zoals het gewijzigd werd door art. 52, W 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie – BS 26.07.2018, alsook nrs. 18 en 21 van de voornoemde circ. 2019/C/47).
Vroeger moesten de inkomsten uit de deeleconomie die belastbaar waren als diverse inkomsten niet geregulariseerd worden in de BNI/nat.pers. De aan de bron verschuldigde bedrijfsvoorheffing vormde de definitieve BNI/nat.pers. Alleen de inkomsten uit de deeleconomie die als beroepsinkomsten belastbaar waren, moesten geregulariseerd worden in de BNI/nat.pers. en worden vermeld in vak XVI (winst) of vak XVII (baten). De categorie van de diverse inkomsten behaald uit occasionele diensten tussen burgers of uit verenigingswerk bestond daarentegen nog niet.
6. Vak VII, 4, c: nieuwe rubriek waarin de belastingplichtige die ook inkomsten (van welke aard ook) regulariseert in zijn aangifte in de BNI/nat.pers. voor aj. 2019 (verplicht of vrijwillig), de verrekening kan vragen van de bedrijfsvoorheffing die ingehouden werd op de winst of baten ontvangen in 2018 en die voortkomen uit diensten geleverd in het kader van de deeleconomie (zie nr. 18 van de voornoemde circ. 2019/C/47 en de nrs. 21 en 27 hieronder).
De belastingplichtige die geen enkel inkomen regulariseert in de BNI/nat.pers. voor dit belastbaar tijdperk, kan deze bedrijfsvoorheffing dus niet vermelden in de aangifte van deze belasting. Hij kan evenwel de terugbetaling van de bedrijfsvoorheffing vragen in het kader van een bezwaarprocedure (zie toelichting bij de aangifte).
7. Vak VIII, 3: nieuwe rubriek waarin de belastingplichtige die ook inkomsten (van welke aard ook) regulariseert in de aangifte in de BNI/nat.pers. voor aj. 2019 (verplicht of vrijwillig) de verrekening kan vragen van de roerende voorheffing (RV) ingehouden op dividenden die voor (maximaal 640 euro) zijn vrijgesteld van BNI/nat.pers. (zie de nrs. 7 en 8 van de voornoemde circ. 2019/C/47).
De aandacht wordt gevestigd op het feit dat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen die als zodanig belastbaar zijn in de BNI/nat.pers. (waarvan de voormelde dividenden waarvan een eerste schijf is vrijgesteld deel uitmaken) wat hen betreft, nog steeds niet regulariseerbaar in deze belasting zijn. De aan de bron verschuldigde RV vormt dus steeds de definitieve BNI/nat.pers. Daaruit volgt:
- Het belastbaar bedrag van deze roerende inkomsten mag niet vermeld worden in de aangifte (geen enkele rubriek m.b.t. de roerende inkomsten is trouwens aanwezig in de voorbereiding van de aangifte).
- Alleen het deel van de ingehouden RV dat betrekking heeft op het voormeld deel van de van BNI/nat.pers. vrijgestelde dividenden, kan verrekend worden met deze belasting en mag hier vermeld worden, met uitsluiting van elke andere RV met betrekking tot de inkomsten van roerende goederen en kapitalen.
8. Vak IX, vak X en vak XI: in tegenstelling tot de voorbereiding van de aangifte in de PB hernemen de vakken IX, X en XI in de BNI/nat.pers., bovenop de federale rubrieken, ook nog alle rubrieken betreffende de drie gewesten. Bijgevolg hebben bepaalde gewestelijke subrubrieken een voetnoot als:
- deze subrubrieken slechts, naargelang het geval, één of twee specifieke gewesten betreffen,
- er, voor één of twee specifieke gewesten, bijzondere beperkingen van toepassing zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als een subrubriek de titel 'Leningen gesloten vanaf 2015' draagt, terwijl deze subrubriek, voor een specifiek gewest, enkel bestemd is voor leningen die gesloten zijn in 2015.
9. Vak X, I, A: aanpassing van de benaming van de rubriek om deze in overeenstemming te brengen met het nieuwe stelsel van de Vlaamse belastingvermindering voor uitgaven voor beschermde onroerende goederen (zie nr. 10 van de voornoemde circ. 2019/C/47) en het stelsel van de Waalse belastingvermindering voor het onderhoud en de restauratie van beschermde monumenten en landschappen dat onveranderd blijft.
De nieuwe benaming 'Uitgaven voor beschermde onroerende goederen' vervangt aldus de oude benaming 'Niet door subsidies gedekt gedeelte van de uitgaven voor onderhoud en restauratie van eigendommen beschermd volgens de wetgeving op het behoud van monumenten en landschappen'.
Zoals vroeger is deze rubriek steeds vergezeld van een (**) in rood evenals van dezelfde voetnoot als verduidelijking dat deze rubriek alleen bestemd is voor belastingplichtigen die gelokaliseerd zijn in het Vlaams Gewest of in het Waals Gewest.
10. Vak X, I, B: nieuwe rubriek 'Betalingen voor prestaties in het kader van wijk-werken', ten gevolge van de vervanging van de Vlaamse belastingvermindering voor PWA-cheques door een vermindering voor wijk-werkcheques (zie nr. 11 van de voornoemde circ. 2019/C/47).
Deze nieuwe rubriek is welteverstaan vergezeld van een voetnoot, als verduidelijking dat deze rubriek alleen bestemd is voor belastingplichtigen gelokaliseerd in het Vlaams gewest.
11. Vak X, I, C: rekening houdend met nr. 10 hierboven is de rubriek 'Betalingen voor prestaties in het kader van plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA-cheques)' voortaan vergezeld van een voetnoot, als verduidelijking dat deze rubriek uitsluitend bestemd is voor belastingplichtigen gelokaliseerd in het Waals Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest'.
12. Vak X, I, F: ten gevolge van de opheffing in het Vlaams Gewest van de belastingvermindering voor uitgaven voor dakisolatie (zie nr. 12 van voornoemde circ. 2019/C/47), aanpassing van de voetnoot die voortaan verduidelijkt dat deze rubriek alleen bestemd is voor belastingplichtigen gelokaliseerd in het Waals Gewest.
13. Vak X, II, D: de nieuwe rubriek m.b.t. de nieuwe federale belastingvermindering voor bijdragen en premies voor een aanvullend pensioen voor zelfstandigen (zie nr. 13 van voornoemde circ 2019/C/47), betreft alle categorieën van niet-inwoners en is dus niet vergezeld van een (*).
In de BNI/nat.pers. is deze vermindering echter onderworpen aan een specifieke bijkomende voorwaarde, hernomen in de toelichting bij de aangifte.
14. Vak X, II, H: de nieuwe rubriek voor de betalingen die in aanmerking komen voor de nieuwe federale belastingvermindering voor het verwerven van nieuwe aandelen van groeibedrijven (zie nr. 14 van voornoemde circ. 2019/C/47) betreft uitsluitend belastingplichtigen die een van de codes in vak III, A, 6 van de aangifte hebben aangekruist. Deze rubriek is dus vergezeld van een (*).
15. Vak X, II, I: de nieuwe rubriek voor minderwaarden die in aanmerking komen voor de nieuwe federale belastingvermindering voor minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van private privaks (zie nr. 15 van voornoemde circ. 2019/C/47) betreft uitsluitend belastingplichtigen die een van de codes in vak III, A, 6 van de aangifte hebben aangekruist. Deze rubriek is dus vergezeld van een (*).
16. Vak X, II, M: de nieuwe rubriek voor de nieuwe federale belastingvermindering voor de uitgaven in het kader van een adoptieprocedure betreft uitsluitend belastingplichtigen die een van de codes in vak III, A, 6 van de aangifte hebben aangekruist. Deze rubriek is dus vergezeld van een (*).
In de BNI/nat.pers. is deze vermindering echter onderworpen aan specifieke bijkomende voorwaarden vermeld in de toelichting bij de aangifte.
17. Naar analogie met deel 1 van de voorbereiding, verschilt deel 1 van de toelichting ook niet volgens het gewest waar de belastingplichtige in voorkomend geval moet gelokaliseerd worden voor aj. 2019 (zie nrs. 2 en 8 hierboven).
Verder zijn de passages die wezenlijke wijzigingen hebben ondergaan, aangeduid met een rode verticale stippellijn in de marge.
Ze hebben hoofdzakelijk betrekking op de wijzigingen besproken in de nrs. 4 tot 16 hierboven, evenals op de aanpassingen besproken in de nrs. 2 tot 4, 6 tot 8, 10 tot 16, 18 en 20 tot 23 van de voornoemde circ. 2019/C/47.
De aandacht wordt eveneens gevestigd op volgende punten.
18. Algemene inlichtingen (van deel 1): onder de titel 'Wie moet een aangifte invullen?', opname in de lijst van inkomsten waarvan de verkrijging de verplichting tot indiening van een aangifte in de BNI/nat.pers. met zich meebrengt van de nieuwe categorie 'winst of baten, verkregen of behaald in België, belastbaar als diverse inkomsten, uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie of uit occasionele diensten tussen burgers, of vergoedingen uit verenigingswerk'.
19. Vak III, A, 4.3: opname van de aanvullende verduidelijking volgens dewelke de belastingplichtige titularis moet geweest zijn van meer dan één effectenrekening in België, te weten bij tussenpersonen opgericht of gevestigd in België.
20. Vak III, A, 6: opname in 'Belangrijke opmerkingen' van aanvullende verduidelijkingen over de berekening van de 75 %-regel in geval van gemeenschappelijke aanslag.
21. Vak VII, 4: opname van de volgende aanvullende verduidelijkingen:
- De belastingplichtige mag de betreffende bedrijfsvoorheffing in rubriek 4, c enkel invullen als hij in 2018 ook inkomsten (van welke aard ook) heeft ontvangen die in deze aangifte moeten worden vermeld.
- De belastingplichtige kan daarentegen de terugbetaling van deze bedrijfsvoorheffing vragen bij bezwaarschrift (in de voorgeschreven vormen) als hij geen dergelijke inkomsten heeft ontvangen in 2018.
22. Vak VIII, 3: opname van de volgende aanvullende verduidelijkingen:
- De belastingplichtige mag slechts de betreffende roerende voorheffing in deze rubriek 3 vermelden, als hij in 2018 ook inkomsten (van welke aard ook) heeft ontvangen die in deze aangifte moeten worden vermeld.
- De belastingplichtige kan daarentegen de terugbetaling van deze roerende voorheffing verkrijgen na schriftelijke aanvraag (in de voorgeschreven vormen) als hij geen dergelijke inkomsten heeft ontvangen in 2018.
23. Vak X, I, A: omwille van de inwerkingtreding in het Vlaams Gewest van de nieuwe belastingvermindering (zie nr. 9 hierboven), uitsplitsing van de uitleg volgens:
- het toepasselijke stelsel in het Vlaams Gewest;
- het toepasselijke stelsel in het Waals Gewest.
24. Vak X, II, D: opname van de bijkomende bijzondere voorwaarde in de BNI/nat.pers. dat de belastingplichtige de bedoelde bijdragen en premies enkel kan vermelden in de mate dat ze betrekking hebben op belastbare winst, baten of bezoldigingen van meewerkende echtgenoten die naargelang het geval vermeld zijn in vak XVI, XVII of XIX van de aangifte.
25. Vak X, II, M: opname van bijkomende voorwaarden, specifiek in de BNI/nat.pers., die verschillen naargelang de belastingplichtige in vak III, A, 6:
- code 1093-71, 1094-70 of 1095-69
- of code 1073-91
heeft aangekruist.
26. Algemene inlichtingen (van deel 2): opheffing van de titel 'Winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie', die was ingevoegd in de toelichting m.b.t. aj. 2018.
Inderdaad, als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe belastingregime van de nieuwe categorie van diverse inkomsten (voortaan onderworpen aan het regime van de verplichte regularisatie) te vermelden in vak VII, 4 'Winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie of uit occasionele diensten tussen burgers, en vergoedingen voor verenigingswerk', zijn specifieke toelichtingen gegeven voor dit vak VII, 4 (zie ook nrs. 5, 6 en 21 hierboven en het nr. 27 hieronder). Deze toelichtingen bevatten alleszins de belangrijke verduidelijking dat deze inkomsten, in geval van overschrijding van bepaalde grensbedragen, in principe niet belastbaar zijn als diverse inkomsten maar als beroepsinkomsten.
27. Vak XVIII, 3: opheffing van het streepje (ingevoegd voor aj. 2018) m.b.t. de mogelijkheid om in deze rubriek de bedrijfsvoorheffing te vermelden die was ingehouden op de winst en baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie, wanneer de belastingplichtige deze inkomsten had moeten vermelden in zijn aangifte als beroepsinkomsten.
Immers, als een dergelijke bedrijfsvoorheffing ingehouden is aan de bron in 2018, mag ze niet vermeld worden in vak VII, 4, c, zelfs als de inkomsten belastbaar zijn als beroepsinkomsten (zie ook nrs. 6 en 21 hierboven).
Interne ref.: 722.273
Bron: Fisconetplus