Circulaire 2023/C/50 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2023

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 28/04/2023 de Circulaire 2023/C/50 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2023.

Bespreking van de wijzigingen in de (papieren) aangifte en de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2023.

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Samenstelling, formaat en aantal bladzijden van de aangifte

III. Voorbereiding van de aangifte

I. INLEIDING

1. Deze circulaire bespreekt de wijzigingen in de papieren aangifte en de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2023. De wijzigingen in de toelichting worden hier niet besproken, maar zijn in de toelichting zelf met een rode verticale stippellijn in de linkermarge aangeduid. De meeste van die wijzigingen hebben betrekking op de hierna besproken wijzigingen in de voorbereiding van de aangifte.

II. SAMENSTELLING, FORMAAT EN AANTAL BLADZIJDEN VAN DE AANGIFTE

2. De aangifte in de PB (nr. 276.1) van aj. 2023 (inkomsten van het jaar 2022) bestaat uit:

- de eigenlijke 'Aangifte in de personenbelasting' (terug te bezorgen aan de belastingdienst als de belastingplichtige zijn aangifte indient op papier)

- de 'Voorbereiding van de aangifte' (te bewaren door de belastingplichtige die zijn aangifte indient op papier en te gebruiken als aangifte door de belastingplichtige die zijn aangifte elektronisch indient via MyMinfin (tax-on-web)).

Het formaat en het aantal bladzijden van de bovenvermelde documenten is niet veranderd.

III. VOORBEREIDING VAN DE AANGIFTE

3. Genderneutraliteit: de aangifte in de personenbelasting – aj. 2023 (inkomsten van het jaar 2022) is genderneutraal. Wanneer een gezamenlijke aangifte moet worden ingediend, moeten de gegevens van de oudste partner in de linker kolom en de gegevens van de jongste partner in de rechterkolom worden vermeld. Dit geldt nu zowel voor gehuwden en wettelijk samenwonenden van hetzelfde geslacht als van een verschillend geslacht.

4. Vak II, A, 1 en A, 3: de bedragen van 3.490 en 11.450 euro zijn geïndexeerd (volgens art. 178, § 2, respectievelijk § 3, eerste lid, 2°, WIB 92) (1).

(1) De in vak VII, A, 1, b en A, 2, a vermelde bedragen van 800 en 980 euro zijn daarentegen niet geïndexeerd als gevolg van de bevriezing van de indexering van die bedragen voor de aanslagjaren 2021 tot 2024 op het indexeringspeil van aanslagjaar 2020 (zie art. 178, § 3, tweede lid, 3°, WIB 92).

5. Vak II, A, 1: aanpassing van de rubriek 'gehuwd of wettelijk samenwonend': wanneer een belastingplichtige op 01.01.2023 feitelijk gescheiden is, maar nog niet uit de echt gescheiden is, zal hij of zij steeds zowel de code 1002-65 (gehuwd of wettelijk samenwonend) als de code 1018-49 (feitelijk gescheiden) moeten aankruisen. Wanneer de codes van de subrubrieken van toepassing zijn moeten ook deze aangekruist worden.

6. Vak III, A, 2: aanpassing als gevolg van een interne reorganisatie naar aanleiding van het Decreet 09.07.2021 (2) waarbij de sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren omgevormd worden tot 'de woonmaatschappij' die de vorm aanneemt van een besloten vennootschap. Art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92, is gewijzigd zodat ook de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en erkende maatschappijen voor sociale huisvesting ongeacht hun rechtsvorm, onder het toepassingsgebied van dit artikel vallen (zie art. 2 van de wet van 21.12.2022 (3)).

(2) Decreet van 09.07.2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen (BS 10.09.2021).
(3) Wet van 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2022) (hierna W 21.12.2022).

7. Vak IV, A, 11, a en vak XVI, 6, a: nieuwe rubrieken voor de toepassing van de vrijstelling van de bezoldigingen voor 120 bijkomende vrijwillige overuren gepresteerd in 2022 in het kader van de relance (zie de art. 15 en 16 van de wet van 12.12.2021 (4) en zie ook de circulaire 2022/C/37 van 01.04.2022).

(4) Wet van 12.12.2021 tot uitvoering van het sociaal akkoord in het kader van de interprofessionele onderhandelingen voor de periode 2021-2022 (BS 31.12.2021) (hierna W 12.12.2021).

8. Vak IV, A, 11, b en c: toevoeging van de netto overuren in de openbare sector (zie art. 56 en 57 van de wet van 05.07.2022 (5) en zie ook circulaire 2022/C/117 van 20.12.2022). Deze netto overuren in de openbare sector zijn gepresteerd tijdens de periode:

- van 01.01 tot en met 30.6.2021 en/of

- van 01.04 tot en met 31.12.2020.

(5) Wet van 05.07.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 15.07.2022).

9. Vak IV, A, 12: toevoeging van de tegen 33 % belastbare bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector.

Het gaat hier over een tijdelijke maatregel voor de bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector die vrijgesteld zijn van persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen. Deze vrijstelling is van toepassing op het loon betaald of toegekend voor prestaties in de zorgsector die worden geleverd in de periode van 01.07.2022 tot en met 31.03.2023. Als de voorwaarden vervuld zijn worden deze bezoldigingen afzonderlijk belast tegen een tarief van 33 % (zie art. 20 van de wet van 20.11.2022 (6) en zie ook circulaire 2023/C/21 van 21.02.2023).

(6) W 20.11.2022 houdende maatregelen aangaande de personeelsschaarste in de zorgsector (BS 30.11.2022).

10. Vak IV, G, 1, a: schrapping van de onderverdeling van de rubriek van de overuren die recht geven op een overwerktoeslag en in aanmerking komen voor de begrenzing tot 180 uren door de tijdelijke verhoging van het maximale aantal overuren (van 130 naar 180 uren) dat voor de belastingvermindering voor overuren in aanmerking komt in gewone gevallen (zie art. 18 van de W 12.12.2021).

11. Vak IX, I, 3, a, 2 (Vlaams Gewest en Waals Gewest), Vak IX, I, 2, a, 2 (Brussels Hoofdstedelijk Gewest): aanpassing als gevolg van de aanpassing in art. 7, § 1, 2°, bbis), WIB 92, zodat ook de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen en erkende maatschappijen voor sociale huisvesting ongeacht hun rechtsvorm, onder het toepassingsgebied van dit artikel vallen (zie art. 2 W 21.12.2022). Deze wetswijziging werkt ook door naar art. 14544, WIB 92, voor de vaststelling van het plafond waarop de gewestelijke vermindering onroerende voorheffing kan worden toegepast.

12. Vak X, II, I: toevoeging van de subrubriek 'overgedragen belastingvermindering voor betalingen gedaan in 2021' voor het vermelden van het gedeelte van de belastingvermindering waarop de belastingplichtige recht had voor aanslagjaar 2022, maar dat in dat aanslagjaar niet volledig kon worden verleend bij gebrek aan voldoende verschuldigde belasting (zie art. 12, § 6, van de wet van 02.04.2021 (7) en nr. 2 van de circulaire 2021/C/70 van 23.07.2021)

(7) Wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 13.04.2021) (hierna W 02.04.2021).

13. Vak X, II, vroegere rubriek M: schrapping van de belastingvermindering voor de kwijtgescholden huurprijs en huurvoordelen (zie art. 13, § 4 van de W 02.04.2021 en art. 7, § 4 van de wet van 18.07.2021 (8) en zie ook nrs 41 en 42 van de circulaire 2021/C/54 van 09.06.2021 en de nrs. 44 en 45 van de circulaire 2021/C/83).

(8) Wet van 18.07.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van COVID-19-pandemie (BS 29.072021).

14. Vak XI, 2, b (Vlaams Gewest): toevoeging van de 'winwinleningen' gesloten na 31.12.2021 in de rubriek van het eenmalig belastingkrediet. Wanneer de hoofdsom of een deel ervan definitief is verloren gegaan voor winwinleningen gesloten na 31.12.2021 bedraagt het tarief van het eenmalig belastingkrediet opnieuw 30 % (zie art. 9, § 4 Vlaams Decreet van 19.05.2006 (9) en art. 10 van het Vlaams decreet van 02.10.2020 (10).

(9) Vlaams decreet van 19.05.2006 betreffende de winwinlening (BS 30.06.2006).
(10) Vlaams decreet van 02.10.2020 tot wijziging van het decreet van 19.05.2006 betreffende de winwinlening, wat betreft de COVID-19-winwinlening (BS 06.10.2020).

15. Vak XV, B, 1: diverse aanpassingen in de rubriek van de inkomsten uit de deeleconomie en beloningen voor verenigingsactiviteiten door de invoering van het nieuwe stelsel van beloningen voor verenigingsactiviteiten (zie de wet van 26.04.2022 (11)). De beloningen voor verenigingsactiviteiten worden in principe vermeld op een fiche 281.27 (zie koninklijk besluit 19.12.2022 (12).

De subrubriek bedrijfsvoorheffing is toegevoegd aan de rubriek B, 1, b omdat er voor de periode van 01.01.2022 tot 15.05.2022 op dergelijke beloningen bedrijfsvoorheffing is ingehouden (art. 58 van de wet van 20.11.2022 (13)).

(11) Wet van 26.04.2022 tot regeling van het fiscaal stelsel van de beloningen voor verenigingsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 17 van het koninklijk besluit van 28.11.1969 tot uitvoering van de wet van 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (BS 06.05.2022).
(12) Koninklijk besluit van 19.12.2022 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de beloningen voor verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 90, eerste lid, 1°ter, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 22.12.2022).
(13) Wet van 20.11.2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (BS 30.11.2022) (hierna W 20.11.2022).

16. Vak XIX, 5: nieuwe rubriek voor het vermelden van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen (zie art. 59-63 van de W 20.11.2022 en het koninklijk besluit 26.12.2022 (14)).

(14) Koninklijk besluit van 26.12.2022 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen (BS 03.01.2023).

Als de werkgever in de periode van 01.11.2021 tot 31.12.2022 een verhoging heeft ingevoerd van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die hij toekent aan zijn werknemers die hun eigen voertuig gebruiken voor dienstverplaatsingen, kan die werkgever aanspraak maken op dit belastingkrediet onder de volgende voorwaarden:

- de dienstverplaatsingen (dit zijn verplaatsingen in het kader van de uitoefening van de arbeidsovereenkomst, andere dan de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling) zijn afgelegd van 01.03.2022 tot 31.12.2022

- de verplaatsingen zijn afgelegd met een motorvoertuig anders dan een rijwiel, een elektrisch aangedreven rijwiel of een elektrisch aangedreven speed pedelec

- de forfaitaire vergoeding wordt berekend op basis van de werkelijk afgelegde kilometers

- de verhoging is ingevoerd door een aanpassing van een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst in de periode van 01.11.2021 tot 31.12.2022 zonder beperking in de tijd

- de verhoging wordt niet vergoed door derden of wordt niet ten laste genomen door een buitenlandse inrichting.

Wanneer de werkgever de toepassing van het belastingkrediet vraagt mag hij het bedrag van de verhoging dat in aanmerking komt voor het belastingkrediet, niet in zijn beroepskosten opnemen.

De bijlage met de gegevens over het belastingkrediet alsook de collectieve arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement of de individuele arbeidsovereenkomst die zijn aangepast naar aanleiding van de verhoging moeten ter beschikking worden gehouden van de belastingdienst.

Interne ref.: 736.298

Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/33 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2024

Circulaire 2023/C/81 over de wijzigingen in de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) van aanslagjaar 2023