Circulaire 2019/C/11 over de belastingvermindering voor uitgaven voor beschermde goederen (Vlaamse Gewest)

Op 01/02/2019 publiceerde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit de circulaire 2019/c/11, commentaar op het Vlaamse decreet van 20.04.2018 houdende wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wat betreft de vermindering van de personenbelasting voor uitgaven voor beschermde goederen (BS 16.05.2018).


I. Inleiding

Vanaf aanslagjaar 2015 zijn de gewesten exclusief bevoegd voor een aantal belastingverminderingen (1), waaronder de belastingvermindering voor onderhoud en restauratie van beschermde monumenten en landschappen (2).

(1) Zie nr. 56 en 69 van de circulaire AAFisc nr. 29/2014, Ci.RH.331/633.424 van 07.07.2014.
(2) Art. 14536, WIB 92.


Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft deze belastingvermindering opgeheven vanaf aanslagjaar 2017 (3). Sinds aanslagjaar 2017 kan deze vermindering dus enkel nog worden verleend wanneer het Waalse of Vlaamse Gewest bevoegd zijn.


(3) Ordonnantie van 18.12.2015 houdende het eerste deel van de fiscale hervorming (BS 30.12.2015, tweede editie).

Het Vlaamse Gewest heeft met het decreet van 20.04.2018 een eigen regeling ingevoerd die van toepassing is vanaf aanslagjaar 2019 (4).

(4) Decreet van 20.04.2018 houdende wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wat betreft de vermindering van de personenbelasting voor uitgaven voor beschermde goederen (BS 16.05.2018).


De concrete aanpassingen van de regelgeving zijn de volgende:

- de maatregel wordt mogelijk gemaakt voor alle beschermd onroerend erfgoed conform hoofdstuk 6 van het Onroerend erfgoed decreet van 12.07.2013 of andere wetgeving die de bescherming van het Vlaams onroerend erfgoed tot doel heeft

- voorheen moesten de onroerende goederen voor het publiek toegankelijk zijn en mochten zij niet zijn verhuurd. Deze voorwaarden worden afgeschaft

- voorheen moesten de uitgaven met een voorafgaande toelating van de bevoegde overheid zijn gedaan. De eis van voorafgaande toelating voor de werken wordt geschrapt

- voorheen kon voor het niet door subsidies gedekte gedeelte van de uitgaven een vermindering worden verleend. De cumul van een premie en een belastingvermindering voor dezelfde werken wordt opgeheven. De begunstigde maakt vrij een keuze tussen beide systemen.

- de berekeningsbasis wordt van 50 % naar 100 % van de uitgaven gebracht en het percentage van de vermindering van 30 % naar 40 %. Zo wordt het een volwaardig alternatief voor de erfgoedpremie standaardprocedure

- er wordt geen belastingvermindering verleend voor voorschotten.

- de indexering van het maximumbedrag waarvoor de belastingvermindering kan worden verleend, wordt geschrapt. Hierdoor ontstaat een grotere parallel met de premie

- het maximumbedrag geldt per goed i.p.v. per belastingplichtige (zie nrs. 14 en 15)

- het verlenen van het attest wordt voorbehouden voor het agentschap Onroerend Erfgoed.


II. Bespreking

A. Bepaling van het bevoegde gewest

De gewijzigde fiscale bepalingen, zijn van toepassing in het Vlaamse Gewest. De regel om het bevoegde gewest te bepalen, verschilt naar gelang de belastingplichtige rijksinwoner of niet-rijksinwoner is (5).

(5) Respectievelijk belastbaar in de personenbelasting (PB) of de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen (BNI/nat.pers.).


1. Rijksinwoners (PB)

Wat de personenbelasting betreft, is het gewest waarvan de bepalingen zullen worden toegepast, het gewest waar de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats heeft op 1 januari van het aanslagjaar (6).

(6) Art. 5/1, § 2, van de bijzondere wet van 16.01.1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.

Voor de toepassing van voormelde bepaling zal een belastingplichtige geacht worden zijn fiscale woonplaats te hebben in het gewest waar hij zijn woonplaats, of bij gebrek aan woonplaats in België, zijn zetel van fortuin heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar (7).

(7) Voor bijkomende uitleg hierover, zie nr. 32 tot 36 van de circulaire AAFisc nr. 29/2014 (nr. Ci.RH.331/633.424) van 07.07.2014.


2. Niet-rijksinwoners (BNI/nat.pers.)

Voor niet-rijksinwoners gelden specifieke lokalisatieregels. Zo hangt het bevoegde gewest bijvoorbeeld af van de hoogte van de beroepsinkomsten die in een gewest worden verkregen (8).

(8) Voor bijkomende uitleg hierover, zie nr. 63 tot 67 van de circulaire AAFisc nr. 29/2014 (nr. Ci.RH.331/633.424) van 07.07.2014.


B. Belastingvermindering voor uitgaven voor beschermde goederen (Vlaamse Gewest)

1. Algemeen

Belastingplichtigen die uitgaven hebben gedaan voor beschermde goederen, kunnen onder bepaalde voorwaarden een belastingvermindering krijgen (9).

(9) Art. 14536, WIB 92, zoals vervangen door art. 2 van het Vlaamse decreet van 20.04.2018 (BS 16.05.2018).

Het bedrag van de uitgaven dat voor de belastingvermindering in aanmerking komt, is geplafonneerd (zie nr. 14 en 15).

De belastingvermindering is gelijk aan 40% van het in aanmerking te nemen bedrag.

De belastingvermindering kan alleen worden toegekend als een attest wordt verleend door de entiteit die door de Vlaamse Regering is belast met de beleidsuitvoering inzake onroerend erfgoed.


2. Welke belastingplichtigen?

De belastingvermindering kan slechts worden verleend aan belastingplichtigen onderworpen aan de PB of aan de BNI/nat.pers., wanneer de belasting wordt berekend volgens art. 244, WIB 92 en voor zover het Vlaamse Gewest bevoegd is (10).

(10) Voor de bepaling van het bevoegde gewest, zie nummers 4 tot 6.


De belastingplichtige die de uitgaven doet, moet volle eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachthouder of opstalhouder van het betreffende onroerende goed zijn.

De naakte eigenaar komt niet in aanmerking voor de vermindering.


3. Welke uitgaven?

De belastingvermindering wordt verleend voor de uitgaven die de belastingplichtige:

- werkelijk heeft betaald

en

- uitsluitend heeft gedaan voor werkelijk uitgevoerde beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten voor het behoud of de herwaardering van erfgoedkenmerken en erfgoedelementen van onroerend erfgoed of delen daarvan, voorlopig of definitief beschermd conform hoofdstuk 6 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12.07.2013 of andere wetgeving die de bescherming van Vlaams onroerend erfgoed tot doel heeft.


De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan die beheersmaatregelen, de werkzaamheden of de diensten moeten voldoen (11).

(11) zie hoofdstuk 11, afdeling 9 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16.05.2014 en https://www.onroerenderfgoed.be/werken-die-aanmerking-komen-voor-vermindering-van-de-personenbelasting.


Voorheen was in de wettekst opgenomen dat het moest gaan om uitgaven die met een voorafgaande toelating van de bevoegde overheid zijn gedaan. In de nieuwe regeling is die verwijzing naar de voorafgaande toelating geschrapt. Ook werken die niet toelatingsplichtig zijn, kunnen in aanmerking komen. Het moet hierbij uiteraard wel gaan om werken die bijdragen aan het onderhoud en de restauratie van de beschermde goederen.


4. Uitgesloten uitgaven

De belastingvermindering is niet van toepassing op de uitgaven:

- waarvoor een erfgoedpremie, een onderzoekspremie of een subsidie is toegekend met toepassing van het Onroerenderfgoeddecreet van 12.07.2013 of andere wetgeving die de bescherming van het Vlaams onroerend erfgoed tot doel heeft

- die in aanmerking genomen zijn als werkelijke beroepskosten

- die recht geven op de investeringsaftrek (12)

- die in aanmerking komen voor de toepassing van:

* de vermindering voor vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid,

of

* de vermindering voor vernieuwing van tegen een redelijke huurprijs in huur gegeven woningen (13)

- voor beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten die op de datum van de uitgaven nog niet zijn uitgevoerd.
Er wordt dus geen belastingvermindering verleend voor voorschotfacturen. Wat wel toegelaten is, is het indienen van tussentijdse facturen waarbij aangetoond wordt dat een deel van de werken reeds is uitgevoerd.

(12) Art. 69, WIB 92.
(13) Art. 14525 en art. 14530, WIB 92.


5. Bedrag van de vermindering

Het bedrag waarvoor de belastingvermindering wordt verleend, is gelijk aan de uitgaven, exclusief btw, die de belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk werkelijk heeft betaald.

Dit bedrag mag per belastbaar tijdperk niet hoger zijn dan 25.000 euro per onroerend goed. Dit maximumbedrag van de uitgaven wordt niet geïndexeerd.


Als meerdere belastingplichtigen volle eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachthouder of opstalhouder zijn van hetzelfde onroerend goed, wordt het plafond van 25.000 euro per onroerend goed beperkt per belastingplichtige naargelang zijn eigendomsaandeel in dat onroerend goed of in de mate dat de belastingplichtige het vruchtgebruik, het recht van opstal of het recht van erfpacht heeft van of op dat onroerend goed.


De belastingvermindering is gelijk aan 40 % van het in aanmerking te nemen bedrag.


In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig verdeeld in functie van het belastbare inkomen.


6. Voorwaarden voor de toekenning van de vermindering

De belastingvermindering kan alleen worden toegekend als een attest wordt verleend door de entiteit die door de Vlaamse Regering is belast met de beleidsuitvoering inzake onroerend erfgoed. De belastingplichtige die de vermindering vraagt houdt dit attest ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het aanvragen en het verlenen van dit attest (14).

(14) Zie hoofdstuk 11, afdeling 9 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16.05.2014 en https://www.onroerenderfgoed.be/vermindering-personenbelasting.


De belastingvermindering kan niet worden gecumuleerd met een premie of subsidie (zie nr. 13). Als er werken werden uitgevoerd met een premie, komt het gedeelte dat niet door een premie is gedekt niet in aanmerking voor de belastingvermindering en wordt voor deze werken geen attest uitgereikt. De belastingplichtige kiest zelf of hij een premie vraagt of de belastingvermindering verkiest.


III. Inwerkingtreding

De nieuwe bepalingen treden in werking vanaf het aanslagjaar 2019 (15).

(15) Art. 4, Vlaams decreet van 20.04.2018 (BS 16.05.2018).


IV. Wetgeving

Art. 14536, WIB 92 en art. 63 18/9, KB/WIB 92.


Vlaams decreet van 20.04.2018 houdende wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wat betreft de vermindering van de personenbelasting voor uitgaven voor beschermde goederen (BS 16.05.2018).


Vlaams besluit van 23.11.2018 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 27.08.1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het besluit van de Vlaamse regering van 14.05.2004 tot oprichting van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed en het Onroerenderfgoedbesluit van 16.05.2014, wat betreft de vermindering van de personenbelasting voor uitgaven voor beschermde goederen (BS 27.12.2018).


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Deel mee aan de week van de mobiliteit : vanaf deze maandag... Mis het niet !

De fiscale onrechtvaardigheid van schenken en erven.

Een aangifte die oplevert? Hier zijn de fiscale voordelen die u niet mag vergeten!