De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 10/12/2019 de circulaire 2019/C/127, een
Commentaar op het Vlaams decreet van 21.12.2018 houdende diverse fiscale bepalingen.
1. Vanaf aanslagjaar 2015 zijn de gewesten exclusief bevoegd voor een reeks van belastingvoordelen, waaronder de belastingvermindering voor de uitgaven voor prestaties betaald met dienstencheques (hierna: belastingvermindering voor dienstencheques).
2. De belastingvermindering voor dienstencheques kan in bepaalde gevallen worden omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet (1).
(1) Art. 14523, § 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).
3. Tot en met aanslagjaar 2019 was de omzetting in een belastingkrediet niet mogelijk wanneer het belastbaar inkomen van de belastingplichtige (2) het in artikel 131, eerste lid, 1°, WIB 92, bedoelde grensbedrag van 25.220 euro (niet-geïndexeerd bedrag) overschreed (3).
(2) Met uitsluiting van de inkomsten die volgens art. 171, WIB 92, worden belast.
(3) Art. 14523, § 2, eerste lid, WIB 92.
4. De wet van 26.12.2015 (4) vervangt vanaf aanslagjaar 2020 het artikel 131, eerste lid, WIB 92, waardoor het voormelde grensbedrag waarnaar artikel 14523, § 2, eerste lid, WIB 92, verwijst vanaf aanslagjaar 2020 niet meer bestaat.
(4) Art. 145, W 26.12.2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht (BS 30.12.2015 – Ed. 2).
5. Het Vlaams decreet van 21.12.2018 (5) vervangt de verwijzing naar het in artikel 131, eerste lid, 1°, WIB 92, bepaalde bedrag door het bedrag van 28.605 euro.
(5) Art. 14523, § 2, tweede lid, WIB 92, zoals het werd gewijzigd door art. 58 van het Vlaams D. van 21.12.2018 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 28.12.2018).
De eventuele omzetting van de belastingvermindering voor dienstencheques in een terugbetaalbaar belastingkrediet is vanaf aanslagjaar 2020 dus voorbehouden aan een belastingplichtige van wie het belastbaar inkomen (6) niet hoger is dan een wettelijk maximumbedrag, namelijk 28.605 euro (niet-geïndexeerd bedrag, 46.690 euro voor aj. 2020).
(6) Met uitsluiting van de inkomsten die volgens art. 171, WIB 92, worden belast.
6. Artikel 14523, § 2, tweede lid, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 58 van het Vlaamse decreet van 21.12.2018 houdende diverse fiscale bepalingen, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2020 (7).
(7) Art. 59, Vlaams decreet van 21.12.2018 houdende diverse fiscale bepalingen.
7. De betrokken artikelen van het Vlaams decreet van 21.12.2018 zijn de volgende:
Art. 58
In artikel 14523, § 2, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd op 10.04.1992, vervangen bij de wet van 08.05.2014, wordt de zinsnede 'het in artikel 131, eerste lid, 1°, bedoelde bedrag overschrijdt' vervangen door de zinsnede 'het bedrag van 28.605 euro overschrijdt'.
Art. 59
Artikel 58 treedt in werking vanaf aanslagjaar 2020.
8. Na de wijzigingen door het Vlaams decreet van 21.12.2018 luiden de betrokken bepalingen van het WIB 92, als volgt. De wijzigingen zijn in vet weergegeven.
Artikel 14523, WIB 92 (Vlaams Gewest)
§ 1. In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de in artikel 14521 vermelde belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig artikel 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.
§ 2. Het deel van de in artikel 14521 vermelde belastingvermindering dat betrekking heeft op uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques en dat niet kan worden aangerekend op de gewestelijke opcentiemen en gewestelijke belastingvermeerderingen of op het saldo van de federale personenbelasting, wordt omgezet in een terugbetaalbaar gewestelijk belastingkrediet.
Deze paragraaf is niet van toepassing van zodra het belastbare inkomen van de belastingplichtige, met uitsluiting van de inkomsten die overeenkomstig artikel 171 worden belast, het bedrag van 28.605 euro overschrijdt.
Deze paragraaf is evenmin van toepassing op een belastingplichtige die beroepsinkomsten heeft die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten.
Bron: Fisconetplus