Op 28/01/2019 publiceerde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit een omzendbrief betreffende de uitbreiding van het toepassingsgebied van de fiscale balans (Art. 334 CIR/92).
De programmawet van 25.12.2017 (B.S., 29 december 2017) breidt het toepassingsgebied van artikel 334 van de programmawet van 27 december 2004 verder uit naar alle sommen die aan een persoon door een andere federale overheidsdienst of staatsorganisme moeten worden teruggegeven of betaald. Bovendien kan de aanwending zonder formaliteiten ook worden toegepast voor betwiste schuldvorderingen.
Art. 334 van de programmawet van 27 december 2004 luidt voortaan als volgt[1]:
"§ 1. Elke som die aan een persoon moet worden teruggegeven of betaald door de Federale Overheidsdienst Financiën, door de Rijksdienst voor sociale zekerheid of door een andere federale overheidsdienst of staatsorganisme, kan zonder formaliteit en naar keuze van de bevoegde ambtenaar, onverminderd de toepassing van paragraaf 6, worden aangewend ter betaling van de door deze persoon verschuldigde sommen waarvan de inning en de invordering, door of krachtens een bepaling met kracht van wet, worden verzekerd door de Federale Overheidsdienst Financiën of door de Rijksdienst voor sociale zekerheid.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde aanwending zonder formaliteit omvat elke terug te geven of te betalen som, ongeacht de aard:
1° hetzij in het kader van de toepassing van de belastingwetten die onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst Financiën vallen, of van wetten, al dan niet belastingwetten, waarbij de inning en de invordering verzekerd worden door die Federale Overheidsdienst;
2° hetzij in het kader van de toepassing van wetten op de sociale zekerheid die onder de bevoegdheid vallen van de Rijksdienst voor sociale zekerheid of waarbij de inning en de invordering verzekerd worden door deze instelling;
3° hetzij in het kader van de toepassing van wetten die onder de bevoegdheid vallen van een andere Federale Overheidsdienst of staatsorganisme;
4° hetzij krachtens de bepalingen van het burgerlijk recht met betrekking tot de onverschuldigde betaling;
5° hetzij krachtens een uitvoerbare rechterlijke beslissing uitgesproken in het kader van rechtsvorderingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de toepassing van voorgaande wetten.
§ 3. In afwijking van paragraaf 2, is de in paragraaf 1 bedoelde aanwending zonder formaliteit echter uitgesloten wanneer het gaat om sommen die moeten worden teruggegeven of betaald:
1° hetzij in toepassing van een overeenkomst met een Federale Overheidsdienst of met een staatsorganisme;
2° hetzij in toepassing van het statuut van het personeel van de Federale Overheidsdiensten of dat van staatsorganismen;
3° hetzij die van eenzelfde aard zijn als de sommen bedoeld in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek.
§ 4. De in paragraaf 1 bedoelde aanwending zonder formaliteit wordt beperkt tot het niet-betwiste gedeelte van de schuldvorderingen op deze persoon.
Bovendien, kan de bevoegde ambtenaar, voor het betwiste deel van de schuldvorderingen op deze persoon, overgaan tot de aanwending zonder formaliteiten bedoeld in paragraaf 1 als bewarende titel indien de betwiste schuldvorderingen het voorwerp hebben uitgemaakt van een uitvoerbare titel.
§ 5. Dit artikel blijft van toepassing in geval van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure.
§ 6. De aanwendingsvolgorde wordt in een toetredingsovereenkomst met de betrokken diensten of organismen vastgelegd, ongeacht de voorrechten die verbonden zijn aan de schuldvorderingen waarvan de inning en de invordering worden verzekerd door de Federale Overheidsdienst Financiën of door de Rijksdienst voor sociale zekerheid.”
Het toepassingsgebied van de fiscale balans wordt vooreerst uitgebreid naar de sectoren van de overige federale overheidsdiensten en staatsorganismen. Niet alleen door de Federale Overheidsdienst Financiën en door de Rijksdienst voor sociale zekerheid terug te geven of te betalen sommen worden bedoeld, maar elke som die door een federale overheidsdienst of staatsorganisme aan een persoon moet worden teruggeven of betaald.
In beginsel kan dus elke som die door een federale overheidsdienst of staatsorganisme moet worden teruggeven of betaald, worden gevat. Maar de schuldvorderingen waarvoor er kan worden aangewend, moeten evenwel schuldvorderingen zijn waarvan de inning en de invordering worden verzekerd door de FOD Financiën of door de Rijksdienst voor sociale zekerheid.
De sommen die moeten worden teruggegeven of betaald in toepassing van een overeenkomst met een federale overheidsdienst of met een staatsorganisme of in toepassing van het statuut van het personeel van de federale overheidsdiensten of dat van staatsorganismen, vallen buiten het toepassingsgebied van art. 334. Zo zal een federale overheidsdienst de prijs die hij als tegenwaarde van een contractuele prestatie verschuldigd is, niet kunnen verrekenen met de openstaande schulden van die contractspartij.
De uitsluiting geldt eveneens voor de sommen die van eenzelfde aard zijn als deze bedoeld in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek. Bijgevolg zal het niet mogelijk zijn om lonen, uitkeringen, pensioenen,… met toepassing van art. 334 aan te wenden.
De schuldvergelijking zonder formaliteit geldt voor het niet-betwiste gedeelte van de schuldvordering op de schuldenaar.
Naar analogie met artikel 166, § 3 van het KB/WIB 92 voorziet art. 334 vanaf 01.01.2019 eveneens in een schuldvergelijking op het betwiste gedeelte van de schuldvordering als bewarende titel.
Voortaan kan de bevoegde ambtenaar dus ook overgaan tot aanwending zonder formaliteit van betalingen en teruggaven op het betwiste gedeelte van een schuldvordering, op voorwaarde dat die het voorwerp uitmaakt van een uitvoerbare titel.
Deze bewarende maatregel is onderhevig aan een rechterlijke toetsing. Zo kan de rechter de vrijgave van de aangezuiverde som bevelen indien de betwisting hem kennelijk gegrond voorkomt (Cass., 12.12.2008, www.cass.be). De bewarende maatregel moet ook ongedaan worden gemaakt, zodra de betwisting van de schuldvordering definitief in het voordeel van de schuldenaar is beslecht.
Deze wijziging is op 01.01.2019 in werking getreden[2].
[1] Art. 156, Progr.W 25.12.2017
[2] Art. 157, Progr.W 25.12.2017
Bron: Fisconetplus