Circulaire 2019/C/6 over de bedragen geboekt in balansen afgesloten op 31.12.2018, voor de uitbetaling van het vakantiegeld van het personeel in 2019

Deze circulaire stelt de grenzen vast waarbinnen de bedragen die in balansen afgesloten op 31.12.2018 zijn geboekt voor de uitbetaling van het vakantiegeld van het personeel in 2019, aftrekbaar zijn als beroepskosten.


De bedragen die ondernemingen in hun op 31 december 2018 afgesloten balansen hebben geboekt voor de uitbetaling van het vakantiegeld van hun personeelsleden in 2019, als beroepskosten 1 mogen worden beschouwd in de mate dat ze niet meer bedragen dan:

  • 18,20 % van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die in 2018 zijn toegekend aan bedienden die het voordeel van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers genieten, verminderd met het in 2018 toegekende aanvullende vakantiegeld2 (dat aanvullende vakantiegeld mag ook niet worden opgenomen in de berekeningsgrondslag waarop bovenvermeld percentage moet worden toegepast)
  • 10,27 % van 108/100 van de lonen die in 2018 zijn toegekend aan werklieden en leerlingen die het voordeel van diezelfde wetgeving genieten.


Voor het overige mogen het in 2018 aan flexijobwerknemers toegekende flexiloon en flexivakantiegeld niet in de berekeningsgrondslag van het in 2019 te betalen vakantiegeld worden opgenomen daar de werkgever het vakantiegeld samen met het flexiloon moet uitbetalen.

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/69 over het belastingstelsel voor de verdeling van papieren publicaties

Werkgelegenheid horeca leeft verder op, mede dankzij flexi’s en studenten

Circulaire 2024/C/62 over de maximaal aftrekbare bijdrage voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) voor het jaar 2024