Circulaire 2020/C/102 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2020

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 22/07/2020 de Circulaire 2020/C/102 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2020.

Bespreking van de wijzigingen in de (papieren) aangifte in de personenbelasting, de voorbereiding en de toelichting van aanslagjaar 2020.

Inhoudstafel

I. Samenstelling, formaat en aantal bladzijden van de aangifte
II. Indexering
III. Voorbereiding van de aangifte
IV. Toelichting bij de aangifte


I. SAMENSTELLING, FORMAAT EN AANTAL BLADZIJDEN VAN DE AANGIFTE

1. De aangifte in de PB (nr. 276.1) van aj. 2020 (inkomsten van het jaar 2019) bestaat nog altijd uit:

- de eigenlijke 'Aangifte in de personenbelasting' (terug te bezorgen aan de belastingdienst als de belastingplichtige zijn aangifte indient op papier)

- de 'Voorbereiding van de aangifte' (te bewaren door de belastingplichtige die zijn aangifte indient op papier en te gebruiken als aangifte door de belastingplichtige die zijn aangifte indient via Tax-on-web).

Het formaat en het aantal bladzijden van de bovenvermelde documenten is niet veranderd.


II. INDEXERING

2. De meeste bedragen in de voorbereiding en de toelichting zijn geïndexeerd (volgens art. 178, § 2, § 3, eerste lid, 2° of tweede lid, 2°, § 4 of § 6, WIB 92).

Sommige bedragen zijn echter niet geïndexeerd, nl.:

- de bedragen die niet indexeerbaar zijn zoals o.a.:

* het maximumbedrag van 11,20 euro per oppasdag en per kind, van de uitgaven voor kinderoppas (zie art. 6318/8, KB/WIB 92)
* het maximumbedrag van 100.000 euro van de betalingen voor het verwerven van nieuwe aandelen van startende ondernemingen (zie art. 14526, § 3, zevende lid, WIB 92) en van groeibedrijven (zie art. 14527, § 2, achtste lid, WIB 92)
* het maximumbedrag van 25.000 euro van de minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van private privaks (zie art. 14526/1, § 2, eerste lid, WIB 92)
* het maximumbedrag van 25.000 euro van de uitgaven voor behoud of herwaardering van beschermd onroerend erfgoed, die in aanmerking komen voor de Vlaamse belastingvermindering (zie art. 178, § 5, 4°, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het Vlaams Gewest)

- de maximumbedragen in het kader van de Vlaamse 'woonbonus', die permanent bevroren blijven op het indexeringspeil van aj. 2015 (zie art. 178, § 5, 4°, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het Vlaams Gewest)

- de maximumbedragen in het kader van de Waalse 'woonbonus', die permanent bevroren blijven op het indexeringspeil van aj. 2016 (zie art. 178, § 5, 4°, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het Waals Gewest).


III. VOORBEREIDING VAN DE AANGIFTE

3. In deel 1 van de voorbereiding zijn een aantal formele aanpassingen en verduidelijkingen aangebracht, nl.:

- Blz. 1, Aanbevelingen: actualisering van de tekst over de elektronische ontvangst (via de eBox) en raadpleging (in MyMinfin.be) van het aanslagbiljet

- Vak I, 3: het (de) e-mailadres(sen) van de belastingplichtige(n) wordt (worden) niet langer in de aangifte gevraagd

- Vak II, 6; blz. 2, voetnoot (1) en blz. 8, voetnoten (1) en (2): herformulering van de teksten opdat ze ook bruikbaar zouden zijn voor belastingplichtigen voor wie de gronden voor belastbaarheid in de personenbelasting vóór 31 december van het inkomstenjaar zijn weggevallen om een andere reden dan hun overlijden

- Vak III: inlassing van een voorafgaande opmerking om te verduidelijken dat vrijgestelde inkomsten van onroerende goederen zoals het inkomen van de eigen woning niet in vak III moeten worden vermeld.

4. Daarnaast is de voorbereiding van aj. 2020 inhoudelijk op de volgende punten gewijzigd.

5. Vak IV, A en vak XVI: de rubrieken voor de bezoldigingen voor gepresteerde opzegtermijn en de opzeggingsvergoedingen die voor vrijstelling in aanmerking kwamen, zijn geschrapt door de opheffing van die vrijstelling (zie art. 538, WIB 92, opgeheven door art. 78, W 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële, alsook diverse bepalingen – BS 22.03.2019 – en zie ook circ. 2019/C/49 van 13.06.2019).

6. Vak IV, A, 8 en vak XVI, 5: de rubrieken voor de vrijstelling van de niet-recurrente resultaatgebonden voordelen zijn geschrapt door de invoering van de evenredige omdeling van het maximumbedrag van die vrijstelling over de voordelen verkregen als werknemer en die verkregen als bedrijfsleider. Daardoor wordt de vrijstelling voortaan automatisch toegepast (zie art. 38, § 1, tweede lid, WIB 92, ingevoegd door art. 77, W 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële, alsook diverse bepalingen en zie ook circ. 2019/C/63 van 08.07.2019).

7. Vak IV, F, 3 en XVI, 11, c: nieuwe rubrieken voor de bijdragen en premies voor een vrij aanvullend pensioen voor werknemers (zie de art. 1451, 1°, en 1453, WIB 92, zoals gewijzigd door de art. 46 en 47, W 06.12.2018 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen – BS 27.12.2018 – en zie ook circ. 2019/C/67 van 18.07.2019 en circ. 2020/C/9 van 14.01.2020).

8. Vak IV, G, 1: schrapping van de rubriek voor de overuren die in aanmerking kwamen voor de begrenzing tot 130 u, door de tijdelijke verhoging van het maximale aantal overuren (van 130 naar 180 u) dat in gewone gevallen voor de belastingvermindering voor overuren in aanmerking komt (zie art. 154bis, derde lid, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 6, W 23.03.2019 tot wijziging van het WIB 92 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal – BS 05.04.2019 – en zie ook circ. 2019/C/79 van 30.08.2019).

9. Vak VII, A, 1, b: verhoging van het maximumbedrag van de dividenden die van de personenbelasting zijn vrijgesteld, van 640 euro (aanslagjaar 2019 – bedrag vóór indexering: 416,5 euro) naar 800 euro (aanslagjaar 2020 – bedrag vóór indexering: 510 euro) (zie art. 21, eerste lid, 14°, en vierde lid, WIB 92, gewijzigd respectievelijk ingevoegd door art. 2, 1° en 2°, W 30.07.2018 houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen – BS 10.08.2018 – en art. 2ter, KB/WIB 92, ingevoegd door art. 1, KB 23.03.2019 houdende uitvoering van artikel 21, vierde lid, WIB 92 – BS 05.04.2019).

10. Vak X, I, D (Vlaams Gewest): precisering dat alleen de uiterlijk op 31.12.2018 gesloten geregistreerde renovatieovereenkomsten nog voor belastingvermindering in aanmerking komen (zie art. 3.1.3, Vlaams D 27.03.2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, gewijzigd door art. 4, Vlaams D 22.06.2018 houdende de rationalisering van fiscale gunstmaatregelen – BS 24.07.2018 – en zie ook circ. 2019/C/8 van 29.01.2019).

11. Vak X, I, E (Vlaams Gewest): precisering dat alleen de vóór 2019 gedane uitgaven voor de vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor, nog voor belastingvermindering in aanmerking komen (zie art. 14530, eerste lid, WIB 92, gewijzigd door art. 3, Vlaams D 22.06.2018 houdende de rationalisering van fiscale gunstmaatregelen, en zie ook circ. 2019/C/8 van 29.01.2019).

12. Vak X, II, H, 2: nieuwe rubriek voor de terugname van de voorheen verkregen belastingvermindering voor aandelen van groeibedrijven als de voorwaarden voor het behoud van die vermindering niet meer worden nageleefd (zie art. 14527, § 4, WIB 92 en zie ook nrs. 19-29, circ. 2018/C/111 van 13.09.2018).

13. Vak X, II, I: nieuwe rubriek voor de premies van een rechtsbijstandsverzekering (zie art. 14549, WIB 92, ingevoegd door art. 15, W 22.04.2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering – BS 08.05.2019 – en zie ook circ. 2019/C/74 van 24.07.2019 alsook Bericht tot vaststelling van de modellen van attesten uit te reiken door de verzekeraars m.b.t. rechtsbijstandsverzekeringen waarvan de premies recht kunnen geven op een belastingvermindering – BS 23.09.2019).

14. Ex-vak XIII: het vak voor de verrekenbare bedrijfsvoorheffing ingehouden op winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie is geschrapt door de afschaffing van de bedrijfsvoorheffing op dergelijke inkomsten betaald of toegekend vanaf 01.01.2019 (zie art. 87, 2°bis, KB/WIB 92, opgeheven door art. 5, KB 03.07.2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de inkomsten uit de deeleconomie – BS 12.07.2019).

15. Vak XIII, E: precisering dat de meldingsplicht voor titularissen van meer dan één effectenrekening alleen nog geldt voor de periode van 1 januari tot 30 september 2019. Dat is het gevolg van een arrest waarin het Grondwettelijk Hof de W 07.02.2018 houdende invoering van een taks op de effectenrekeningen (BS 09.03.2018) heeft vernietigd, maar de gevolgen ervan heeft gehandhaafd voor de referentieperiodes die ten laatste op 30.09.2019 eindigen (zie arrest Grondwettelijk Hof nr. 138/2019 van 17.10.2019).

16. Vak XVII, 14 en vak XVIII, 13: nieuwe rubriek voor de vrijstelling voor sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut (zie:

- art. 67quater, WIB 92, ingevoegd door art. 102, W 26.12.2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen – BS 31.12.2013 – en gewijzigd door art. 39, W 18.12.2015 houdende fiscale en diverse bepalingen – BS 28.12.2015 – en door art. 2, W 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen – BS 22.03.2019

- art. 46ter, KB/WIB 92, ingevoegd door art. 1, KB 25.04.2014 tot wijziging van het KB/WIB 92 m.b.t. het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut – BS 14.05.2014 – en gewijzigd door art. 1, KB 04.04.2019 tot wijziging van art. 46ter, van het KB/WIB 92, m.b.t. het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut – BS 18.04.2019

- art. 46quater, KB/WIB 92, ingevoegd door art. 1, KB 25.04.2014 tot wijziging van het KB/WIB 92 m.b.t. de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut – BS 14.05.2014 – en gewijzigd door art. 1, KB 13.06.2019 tot wijziging van art. 46quater, KB/WIB 92, m.b.t. de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut – BS 04.07.2019

- MB 24.06.2019 tot bepaling van de modaliteiten van de elektronische communicatie bedoeld in art. 46quater, KB/WIB 92 – BS 04.07.2019

- circ. 2019/C/138 van 20.12.2019).

17. Vak XVII, 17: nieuwe rubriek voor het bedrag van de geleden schade aan landbouwteelten door ongunstige weersomstandigheden. Door die rubriek in te vullen, kiest de belastingplichtige voor de achterwaartse verliesaftrek (ook 'carry back' genoemd) van het aan die schade toe te schrijven gedeelte van zijn beroepsverlies en zal dat gedeelte bij voorrang worden afgetrokken van zijn beroepsinkomsten van de vorige 3 jaren (zie art. 78, § 2, WIB 92, ingevoegd door art. 86, W 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen – BS 22.03.2019 en zie ook circ. 2019/C/126 van 02.12.2019).


IV. TOELICHTING BIJ DE AANGIFTE

18. In de toelichting zijn de passages die wezenlijke wijzigingen hebben ondergaan, aangeduid met een rode verticale stippellijn in de linkermarge. Ze hebben hoofdzakelijk betrekking op de wijzigingen besproken in de nrs. 2 tot 17 hiervoor. Daarnaast verdienen ook de volgende nieuwigheden de aandacht.

19. Vak III, voorafgaande opmerkingen en A, 6: tekstinlassingen door de invoering van de vrijstelling (onder bepaalde voorwaarden) van de bedragen verkregen bij de overdracht (dus niet bij de vestiging) van:

- een recht van erfpacht

- een recht van opstal

- een gelijkaardig onroerend recht op:

* een grond waarop een gebouw is opgericht
* een bebouwd onroerend goed
* een gebouw

(zie art. 12, § 4, WIB 92, ingevoegd door art. 2, W 22.04.2019 tot wijziging van het WIB 92 wat de belastingvrijstelling voor de overdracht van erfpacht betreft – BS 29.04.2019 – en zie ook circ. 2019/C/85 van 05.09.2019).

20. Vak IV, A, 1, b: het bedrag waarboven het tarief van de BV op het vakantiegeld betaald door verlofkassen stijgt van 17,16 % naar 23,22 %, is verhoogd van 1.350 euro naar 1.380 euro (zie nr. 2.21 van Bijlage III van het KB/WIB 92, zoals vervangen door de bijlage bij KB 07.12.2018 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de BV – BS 13.12.2018).

21. Vak IV, A, 7: tekstaanpassingen om rekening te houden met:

- bepaalde wijzigingen in het belastingstelsel van de mobiliteitsvergoeding (ook 'cash for car' genoemd) (zie art. 38, § 1, vijfde lid, zoals gewijzigd door art. 10, W 17.03.2019 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de mobiliteitsvergoeding – BS 29.03.2019)

- de invoering van het belastingstelsel van het mobiliteitsbudget (zie art. 38, § 1, vijfde lid, 2°, WIB 92, ingevoegd door art. 24, b, W 17.03.2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget – BS 29.03.2019 – en zie ook de website mobiliteitsbudget.be).

22. Vak IV, A, 11: tekstaanpassing om rekening te houden met de uitbreiding van de afzonderlijke aanslagvoet van 33 % tot het vakantiegeld verkregen wegens prestaties geleverd als gelegenheidswerknemer in de horecasector (art. 171, 1°, e, WIB 92, gewijzigd door art. 11, W 02.05.2019 houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I – BS 15.05.2019).

23. Vak IV, F, 2 en vak XVI, 11, b: inlassing van de vermelding dat het vanaf 27.03.2019 niet meer mogelijk is om een overeenkomst af te sluiten van individuele voortzetting van een pensioentoezegging bedoeld in art. 33, W 28.04.2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (ook 'WAP' genoemd) (zie art. 30, W 06.12.2018 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen – BS 27.12.2018 – en zie ook circ. 2019/C/67 van 18.07.2019).

24. Vak VII, A, 1, b: precisering van de documenten die de belastingplichtige ter beschikking moet houden van de administratie als hij in zijn aangifte de verrekening vraagt van de roerende voorheffing ingehouden op dividenden die van de personenbelasting zijn vrijgesteld (zie art. 178/2, KB/WIB 92, ingevoegd door art. 2, KB 28.04.2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aanvraag tot verrekening en terugbetaling van de roerende voorheffing die is ingehouden op de in artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92 bedoelde eerste schijf van dividenden – BS 09.05.2019).

25. Vak VII, A, 2, b: tekst- en tariefaanpassingen m.b.t. de verplicht aan te geven dividenden om rekening te houden met de art. 171, 3°septies, en 537, zesde lid, 1° en 3°, en zevende lid, 3°, WIB 92.

26. Vak X, II, G en H: twee wijzigingen:

- tekstaanpassingen om aan te duiden dat de voorwaarden dat investeerders in een startende vennootschap of een groeibedrijf:

* geen opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of een gelijksoortige functie mogen uitoefenen als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap
* geen aandeelhouder mogen zijn van een andere vennootschap die tegen vergoeding een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard vervult in de startende vennootschap of het groeibedrijf

niet langer enkel op het ogenblik van de kapitaalinbreng worden beoordeeld, maar voortaan gelden tot 48 maanden na de volstorting van de aandelen. Als die voorwaarden niet tot het einde van die termijn worden nageleefd, moet de verkregen belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen (zie de art. 14526 en 14527, WIB 92, gewijzigd door art. 10 respectievelijk 11, W 28.04.2019 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter van de wet van 05.04.1955 – BS 06.05.2019 – en zie ook de circ. 2019/C/58 respectievelijk 2019/C/57 van 01.07.2019)

- vermelding van de attesten 281.85 en 281.88, die als bewijs van het recht op de belastingverminderingen voor het verwerven van aandelen van startende ondernemingen respectievelijk van groeibedrijven kunnen worden gebruikt (zie art. 6312/1, KB/WIB 92, en art. 6312/3, KB/WIB 92, dat is ingevoegd door art. 5, KB 28.06.2019 tot uitvoering van art. 14526/1 en 14527, WIB 92 en tot wijziging van het transmissiemiddel van bepaalde informatie naar de FOD Financiën – BS 08.07.2019 – en zie ook Berichten tot vaststelling van de modellen van attesten nrs. 281.85 en 281.88 in het BS van 28.01.2020 respectievelijk 18.12.2019).

27. Vak X, II, J: tekstaanpassing om rekening te houden met de voorwaarde dat minderwaarden geleden bij de gehele verdeling van private privaks moeten worden verantwoord door een geldig attest (zoals het attest 281.87) (zie art. 6312/2, KB/WIB 92, ingevoegd door art. 4, KB 28.06.2019 tot uitvoering van art. 14526/1 en 14527, WIB 92 en tot wijziging van het transmissiemiddel van bepaalde informatie naar de FOD Financiën, en zie ook Bericht tot vaststelling van een model van attest nr. 281.87 in BS 18.12.2019).

28. Vak X, II, N: inlassing van de vermelding op welke data een adoptieprocedure als beëindigd wordt beschouwd voor de toepassing van de belastingvermindering (zie art. 6318/16, § 2, KB/WIB 92, ingevoegd door art. 1, KB 02.05.2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de belastingvermindering voor uitgaven verricht in het kader van een adoptieprocedure als bedoeld in art. 14548, WIB 92 – BS 14.05.2019 – en zie ook nr. II, 8, circ. 2019/C/59 van 02.07.2019).

29. Vak XII: tekstaanpassingen om rekening te houden met de afschaffing van de papieren rekeninguittreksels van gedane voorafbetalingen en de vervanging door de digitale consultatie via MyMinfin (behalve voor belastingplichtigen die geen toegang hebben tot het digitale kanaal).

30. Vak XV, B, 1: twee wijzigingen:

- inlassing van een uitzondering op de maandgrens van 520,83 euro waarboven de inkomsten uit occasionele diensten tussen burgers en de vergoedingen voor verenigingswerk belastbaar zijn als beroepsinkomsten. Voor bepaalde activiteiten in het kader van het verenigingswerk is die maandgrens verhoogd tot 1.041,66 euro (zie art. 1, KB 21.12.2018 tot uitvoering van art. 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie - BS 10.01.2019 – en zie ook circ. 2019/C/38 van 02.05.2019).

- tekstaanpassingen om rekening te houden met de 'dubbele' jaargrens waarboven de inkomsten uit de deeleconomie, de inkomsten uit occasionele diensten tussen burgers en de vergoedingen voor verenigingswerk als beroepsinkomsten belastbaar zijn (tenzij de belastingplichtige het tegenbewijs levert). Om die herkwalificatie te vermijden mogen die inkomsten (zonder tegenbewijs) noch in het kalenderjaar, noch in het vorige kalenderjaar meer bedragen dan 3.830 euro (vóór indexering). Voor aanslagjaar 2020 betekent dit dat die inkomsten (zonder tegenbewijs) niet meer mochten bedragen dan 6.130 euro in 2018 en niet meer mochten bedragen dan 6.250 euro in 2019 (zie art. 37bis, § 2, tweede lid, WIB 92, ingevoegd door art. 45, W 18.07.2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie – BS 26.07.2018).

31. Vak XVI, 2: de revalorisatiecoëfficiënt die bedrijfsleiders moeten toepassen om het gedeelte van hun huurinkomsten te bepalen dat zij als bezoldigingen van bedrijfsleiders moeten beschouwen, is verhoogd van 4,47 naar 4,57 (zie art. 1, KB/WIB 92, zoals gewijzigd door art. 1, KB 03.04.2019 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens – BS 19.04.2019).

32. Vak XVII, 15: schrapping van de percentages van de eenmalige investeringsaftrek voor investeringen gedaan in 2017 (tijdens boekjaren 2017-2018).


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/33 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2024

Circulaire 2023/C/81 over de wijzigingen in de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) van aanslagjaar 2023