De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 21/05/2024 de Circulaire 2024/C/33 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2024.
Bespreking van de wijzigingen in de (papieren) aangifte en de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2024.
II. Samenstelling, formaat en aantal bladzijden van de aangifte
III. Voorbereiding van de aangifte
1. Deze circulaire bespreekt de wijzigingen in de papieren aangifte en de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2024. De wijzigingen in de toelichting worden hier niet besproken, maar zijn in de toelichting zelf met een rode verticale stippellijn in de linkermarge aangeduid. De meeste van die wijzigingen hebben betrekking op de hierna besproken wijzigingen in de voorbereiding van de aangifte.
2. De aangifte in de PB (nr. 276.1) van aj. 2024 (inkomsten van het jaar 2023) bestaat uit:
- de eigenlijke 'Aangifte in de personenbelasting' (terug te bezorgen aan de belastingdienst als de belastingplichtige zijn aangifte indient op papier)
- de 'Voorbereiding van de aangifte' (te bewaren door de belastingplichtige die zijn aangifte indient op papier en te gebruiken als aangifte door de belastingplichtige die zijn aangifte elektronisch indient via MyMinfin (tax-on-web)).
Het formaat en het aantal bladzijden van de bovenvermelde documenten is niet veranderd.
3. Vak II, A, 1 en A, 3 en vak XV, B, 4: de bedragen van 3.820, 12.550 en 56.170 euro zijn geïndexeerd (volgens art. 178, § 2, of § 3, eerste lid, 2°, WIB 92 (1)).
(1) De in vak VII, A, 1, b en A, 2, a vermelde bedragen van 800 en 980 euro zijn daarentegen niet geïndexeerd als gevolg van de bevriezing van de indexering van die bedragen voor de aanslagjaren 2021 tot 2024 op het indexeringspeil van aanslagjaar 2020 (zie art. 178, § 3, tweede lid, 3°, WIB 92).
4. Vak IV, A, 7: loutere tekstaanpassing om de titel van de rubriek in overeenstemming te brengen met de terminologie op de fiche 281.10.
5. Vak IV, A, 11, a en vak XVI, 6, a: nieuwe rubrieken voor de toepassing van de vrijstelling van de bezoldigingen voor 120 bijkomende vrijwillige overuren gepresteerd vanaf 1.7.2023 in het kader van de relance (2).
(2) Zie art. 9 tot 11 van de wet van 31.07.2023 tot uitvoering van het afsprakenkader in het kader van de interprofessionele onderhandelingen voor de periode 2023-2024 (BS 05.09.2023) en zie ook de circulaire 2023/C/87 van 13.11.2023.
6. Vak IV, rubriek A, 11 en vak XVI, rubriek 6: schrapping van de vroegere rubrieken van de voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor vrijwillige overuren en netto-overuren in de openbare sector gepresteerd tijdens het kalenderjaar 2020, als gevolg van de beperking van die vrijstelling tot de bezoldigingen die uiterlijk op 31.12.2022 zijn betaald of toegekend (3).
(3) Zie art. 20, 21, a en c, en 22, a en c, van de wet van 31.07.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 23.08.2023) en zie ook de circulaire 2023/C/86 van 24.10.2023.
7. Vak IV, A, 12 en vak XVI, 7: nieuwe rubrieken voor de toepassing van de vrijstelling van de koopkrachtpremie tot 750 euro per belastingplichtige (4).
(4) Zie art. 6 van de wet van 24.05.2023 houdende maatregelen inzake het loonoverleg voor de periode 2023-2024 (BS 31.05.2023) en zie ook de circulaire 2023/C/82 van 26.09.2023.
8. Vak VII, rubrieken A, 1, a en A, 2, b en vak XV, rubrieken A, 1, b en A, 2, e: schrapping van de rubrieken voor de inkomsten belastbaar tegen 17 %, als gevolg van de uitdoving van die aanslagvoet die van toepassing was op in artikel 171, 3°septies, WIB 92 bedoelde dividenden in de mate dat ze voortkwamen uit de aantasting van liquidatiereserves aangelegd vóór aanslagjaar 2018 en het aangetaste gedeelte minder dan vijf jaar behouden gebleven was (5).
(5) Zie art. 171, 3°septies, WIB 92, zoals het van toepassing was vóór het werd gewijzigd door art. 93, 2°, en 95, tweede lid, van de programmawet van 25.12.2016 (BS 29.12.2016).
9. Vak VII, D: opsplitsing van de rubriek als gevolg van de hervorming van het belastingstelsel van de inkomsten uit auteursrechten, naburige rechten en wettelijke en verplichte licenties, die vanaf 01.01.2023 zijn betaald of toegekend (6).
Rubriek 1 is bestemd voor de niet als beroepsinkomsten belastbare (7) inkomsten die in aanmerking komen voor de nieuwe regeling bepaald in art. 17, § 1, 5°, WIB 92 (8).
Rubriek 2 is bestemd voor de niet als beroepsinkomsten belastbare (9) inkomsten die in aanmerking komen voor de overgangsregeling voor aanslagjaar 2024, bepaald in art. 551, § 2, WIB 92 (10).
Rubriek 3 is bestemd voor de ingehouden roerende voorheffing op de in rubrieken 1 en 2 bedoelde inkomsten.
(6) Zie art. 100 tot 109 en 124, eerste lid, van de programmawet (I) van 26.12.2022 (BS 30.12.2022) (hierna W 26.12.2022).
(7) Zie art. 37, tweede en derde lid, WIB 92, zoals gewijzigd respectievelijk ingevoegd door art. 101, 1° en 2°, W 26.12.2022, in samenlezing met art. 551, § 1, WIB 92, ingevoegd door art. 108, W 26.12.2022.
(8) Zoals gewijzigd door art. 100, W 26.12.2022.
(9) Zie art. 37, tweede en derde lid, WIB 92, zoals gewijzigd respectievelijk ingevoegd door art. 101, 1° en 2°, W 26.12.2022, in samenlezing met art. 551, § 1 en § 2, tweede lid, WIB 92, ingevoegd door art. 108, W 26.12.2022.
(10) Ingevoegd door art. 108, W 26.12.2022.
10. Vak IX, II, B, 1 en 2: schrapping van de bijkomende vragen m.b.t. hypothecaire leningen gesloten in 2013, als gevolg van de uitdoving van de verhogingen van het maximumbedrag van de federale woonbonus (11) gedurende de eerste tien jaar vanaf het jaar waarin de lening is afgesloten (12).
(11) Het gaat hier om de verhoging als de woning op 31 december van het inkomstenjaar nog steeds de enige woning van de belastingplichtige was en om de verhoging als de belastingplichtige op 1 januari van het jaar na dat waarin de lening was afgesloten, drie of meer kinderen ten laste had.
(12) Zie art. 539, WIB 92, in samenlezing met art. 116, WIB 92, zoals het bestond vóór het werd opgeheven door art. 22 van de wet van 08.05.2014 tot wijziging van het WIB 92 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in artikel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (BS 28.05.2014).
11. Vak XI, 1 (Brussels Hoofdstedelijk Gewest): opsplitsing van de rubriek van de bedragen die in aanmerking komen voor een jaarlijks belastingkrediet, als gevolg van de invoering van een nieuw belastingkrediet voor aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk (13).
De uitstaande saldi van proxi-leningen moeten voortaan worden vermeld in rubriek a en het volgestort bedrag van aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk in rubriek b.
(13) Zie art. 15 tot 24, 27 en 28 van de ordonnantie van 17.03.2023 tot mobilisatie van het burgerspaargeld ten behoeve van het herstel en de economische transitie (BS 22.05.2023) en art. 24 tot 43, 45 en 46 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 08.02.2024 tot uitvoering van de ordonnantie van 17 maart 2023 tot mobilisatie van het burgerspaargeld ten behoeve van het herstel en de economische transitie (BS 19.02.2024).
12. Vak XI, 1, a (Brussels Hoofdstedelijk Gewest): onderverdeling van de rubriek van de proxi-leningen in een rubriek 1 voor proxi-leningen gesloten vanaf 2021 en een rubriek 2 voor proxi-leningen gesloten in 2020, doordat het percentage van het jaarlijks belastingkrediet voor proxi-leningen vanaf het derde jaar na het jaar waarin de lening is gesloten, terugvalt van 4 % naar 2,5 % (14).
(14) Zie art. 6, §§ 3 en 4, van het bijzondere machtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19.06.2020 nr. 2020/045 betreffende de Proxi-lening (BS 30.07.2020) en art. 21, § 1, 2°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 01.10.2020 tot uitvoering van de Proxi-lening (BS 08.10.2020) en zie ook nrs. 35 tot 37 van de circulaire 2021/C/10 van 10.02.2021).
13. Vak XI, 2 (Brussels Hoofdstedelijk Gewest): tekstaanpassing om te verduidelijken dat het eenmalig belastingkrediet alleen van toepassing is op definitief verloren gegane hoofdsommen van proxi-leningen en dus niet van aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk.
14. Vak XIII, C: tekstaanpassing en schrapping van de gevraagde gegevens over de juridische constructies waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenoot, wettelijk samenwonende partner of niet ontvoogde minderjarige kinderen oprichter zijn of enig voordeel hebben verkregen, als gevolg van de invoering van de verplichting om die gegevens vanaf aanslagjaar 2024 op te nemen in een bijlage bij de aangifte (bijlage 276 CJC) (15).
(15) Zie art. 38 en 43, eerste lid, van de programmawet van 22.12.2023 (BS 29.12.2023).
15. Vak XIII, E: nieuwe rubriek waarin de belastingplichtige moet melden dat zijn werkelijke beroepskosten vergoedingen bevatten voor:
- de huur van één of meer onroerende goederen of
- de vestiging of overdracht van een zakelijk gebruiksrecht op één of meer onroerende goederen,
en hij voor één of meer van die vergoedingen niet beschikt over een volgens de btw-reglementering opgesteld(e) factuur of document in de plaats ervan voor de levering van met die vergoedingen verbonden goederen of diensten door een belastingplichtige gevestigd op het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van het Wetboek van de btw, in Noorwegen, Ijsland of Liechtenstein.
In bevestigend geval moet hij (per onroerend goed) een bijlage met aanvullende inlichtingen (bijlage 270 MLH) bij zijn aangifte voegen, zoniet zijn die vergoedingen niet als beroepskosten aftrekbaar (16).
(16) Zie art. 53, 33°, a, en art. 307, § 2/2, WIB 92, ingevoegd door art. 83 respectievelijk 84 van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023) (hierna W 28.12.2023) en het bericht tot vaststelling van het model van de door de huurder van een onroerend goed of de houder van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed bij de aangifte in de inkomstenbelastingen te voegen bijlage zoals bedoeld in artikel 307, § 2/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 14.03.2024), en zie ook de circulaire 2024/C/29 van 23.04.2024).
16. Vak XV, B, 1, b: schrapping van de subrubriek voor de bedrijfsvoorheffing doordat er op beloningen voor verenigingsactiviteiten die als diverse inkomsten bedoeld in art. 90, eerste lid, 1°ter, WIB 92 belastbaar zijn, geen bedrijfsvoorheffing moet worden ingehouden.
17. Vak XVII, 10: tekstaanpassing als gevolg van de verruiming van de reorganisatievormen die voor de in art. 48/1, WIB 92 bedoelde vrijstelling in aanmerking komen (17).
(17) Zie art. 48/1, eerste lid, WIB 92, zoals het is gewijzigd door art. 49, W 28.12.2023).
18. Vak XIX, rubriek 5: vervanging van het uitgedoofde belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen (18) door het nieuwe belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 (19).
(18) Zie art. 63, W 20.11.2022 en zie ook nrs. 23 tot 25 van de circulaire 2023/C/41 van 07.04.2023.
(19) Ingevoerd door art. 30 tot 35, W 28.12.2023. Zie ook het KB van 07.01.2024 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr.164 (BS 12.01.2024 en erratum in BS 25.01.2024).