De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 10/09/2020 de circulaire 2020/C/117.
Commentaar op art. 16, § 4, van de wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (BS 11.06.2020) en art. 6, van de wet van 15.07.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) (BS 23.07.2020).
Deze circulaire annuleert en vervangt de circulaire 2020/C/60 van 24.04.2020.
BIJLAGE: Modelattest
1. Algemene principes
2. Tijdelijke maatregel in het kader van COVID-19
A. Algemeen
B. Voorwaarden
C. Attest
III. Duurtijd van de maatregel
IV. Wetgeving
1. Deze circulaire bespreekt een tijdelijke maatregel die betrekking heeft op uitgaven die in 2019 of 2020 zijn betaald voor een opvangactiviteit die had moeten doorgaan in de periode van 14.03.2020 tot 31.12.2020, maar die door de organisator werd geannuleerd omwille van de maatregelen in het kader van de COVID-19 pandemie.
Als de ouders het voor de geannuleerde opvangactiviteit (geheel of gedeeltelijk) betaalde bedrag niet terugvorderen, zullen deze uitgaven, onder bepaalde voorwaarden, toch recht geven op de belastingvermindering voor kinderoppas (1).
(1) Art. 16, § 4, van de wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (BS 11.06.2020), zoals gewijzigd door art. 6 van de wet van 15.07.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de
COVID-19 pandemie (CORONA III) (BS 23.07.2020).
2. Deze circulaire annuleert en vervangt de circulaire 2020/C/60 van 24.04.2020.
3. Uitgaven voor kinderoppas kunnen, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, recht geven op een belastingvermindering van 45 % van de werkelijk betaalde uitgaven, desgevallend beperkt tot 11,20 euro per oppasdag per kind (2).
(2) Art. 14535, WIB 92 en art. 6318/8, KB/WIB 92.
4. Enkel dagen waarop er daadwerkelijk opvang is geweest, komen in aanmerking voor de belastingvermindering.
5. Wanneer een kind niet deelneemt aan een bepaalde opvangactiviteit waarvoor reeds een bedrag werd vooruitbetaald, dan wordt dit niet als een uitgave voor kinderopvang aangemerkt omdat geen effectieve opvang heeft plaatsgevonden (3).
(3) Nr. 14535/31, Com.IB 92.
6. Op het attest mag de organisator van de opvang dan ook enkel de dagen vermelden waarvoor er effectief opvang is verricht. In geval een kind niet deelneemt aan een bepaalde opvangactiviteit, maar er toch een bedrag werd betaald, mogen de dagen waarop het kind afwezig was niet op het attest worden vermeld (4).
(4) Randnummers 51 en 61 van de circulaire Ci.RH.26/575.199 van 20.07.2006.
7. Omwille van COVID-19 werden vanaf 14.03.2020 (bijvoorbeeld tijdens de paasvakantie) jeugdactiviteiten geschrapt. Om te vermijden dat jeugdorganisaties en andere organisatoren massaal in financiële problemen zouden komen, wordt aangedrongen op solidariteit van de betrokken ouders. Die ouders, of althans de ouders voor wie dat financieel mogelijk is, zouden solidair kunnen zijn door het inschrijvingsgeld voor kampen en activiteiten niet terug te vragen.
8. Die solidariteit wordt fiscaal ondersteund. Wie zijn betaalde inschrijvingsgeld niet terugvraagt, zal, onder de hierna vermelde voorwaarden, toch recht hebben op de belastingvermindering, ook al heeft er geen effectieve opvang plaatsgevonden.
Daartoe worden de dagen waarvoor de opvangactiviteit werd geannuleerd, onder bepaalde voorwaarden toch als een effectieve oppasdag aangemerkt voor de toepassing van de belastingvermindering voor kinderoppas.
9. Uitgaven voor kinderoppas die in 2019 of 2020 werkelijk zijn betaald voor dagen waarop er geen effectieve oppas is geweest, worden voor de toepassing van artikel 14535, WIB 92, als uitgaven voor een oppasdag aangemerkt, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan (5):
- de uitgaven zijn gedaan voor een opvangactiviteit die had moeten doorgaan in de periode van 14.03.2020 tot 31.12.2020, maar door de organisator werd geannuleerd omwille van de maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie
- de belastingplichtige had het recht om de reeds gedane uitgaven terug te vorderen, maar heeft beslist om dit niet te doen, zelfs niet gedeeltelijk. Die beslissing is definitief en onherroepelijk
- de organisator reikt voor de uitgaven met betrekking tot de geannuleerde oppasdagen een attest uit, waarvan het model wordt vastgelegd door de koning.
(5) Art. 16, § 4, W 29.05.2020, zoals gewijzigd door art. 6, W 15.07.2020.
10. Daarnaast moet ook aan alle voorwaarden van artikel 14535, WIB 92, zijn voldaan, met uitzondering van de voorwaarde 'effectieve opvang'.
Dit betekent dat de uitgaven in aanmerking zouden zijn gekomen voor de belastingvermindering indien er effectief opvang had plaatsgevonden. Zo komt bijvoorbeeld opvang uitgebaat door een commerciële onderneming niet in aanmerking voor de belastingvermindering.
11. Bovendien blijft ook het maximumbedrag van de uitgaven van 11,20 euro per oppasdag gelden.
12. De beslissing van de ouders om de uitgaven niet terug te vragen, moet definitief en onherroepelijk zijn.
Wie zijn uitgaven geheel of zelfs gedeeltelijk terugvordert, heeft geen recht op de belastingvermindering.
De uitgaven die niet in geld worden terugbetaald maar bijvoorbeeld door middel van een tegoedbon of via een elektronische portefeuille ter beschikking worden gesteld van de belastingplichtige komen niet in aanmerking voor de tijdelijke maatregel voor de geannuleerde opvangdagen.
Wanneer het tegoed nadien wordt aangewend voor effectieve oppasdagen (bijvoorbeeld voor oppas in de zomervakantie van 2020 of in een later jaar) kan het bedrag dat als betaling wordt aangewend voor dat belastbaar tijdperk in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor kinderoppas. De beoordeling van de voorwaarden (bijvoorbeeld de leeftijd van het kind) gebeurt in functie van de opvangactiviteit die effectief doorgaat. Als aan alle voorwaarden is voldaan mag de uitgave op het fiscaal attest worden vermeld, voor het jaar waarin het tegoed werd aangewend als betaling.
13. In tegenstelling tot de normale regeling voor uitgaven voor kinderoppas, waar een niet-verplicht modelattest is voorzien, geldt er voor deze tijdelijke maatregel een verplicht model van attest. Het model van attest dat moet worden uitgereikt voor de geannuleerde opvangdagen die in aanmerking komen voor deze tijdelijke maatregel is vastgelegd met het koninklijk besluit van 20.07.2020 (6).
(6) Koninklijk besluit van 20.07.2020 tot vastlegging van het model van attest bedoeld in artikel 16, § 4, 3°, van de wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, wat de uitgaven voor kinderoppas betreft (BS 27.07.2020).
14. Het attest dat moet worden uitgereikt voor de geannuleerde oppasdagen heeft in beginsel dezelfde inhoud als het niet-verplicht modelattest dat momenteel reeds door de administratie wordt voorgesteld voor uitgaven voor kinderoppas.
Organisatoren die dat attest reeds gebruiken, zullen de uitgaven voor dagen van effectieve kinderoppas en de in deze circulaire bedoelde uitgaven die worden gelijkgesteld met uitgaven voor dagen van effectieve kinderoppas, op hetzelfde attest kunnen vermelden.
15. Dit modelattest is eveneens toegevoegd als bijlage bij deze circulaire.
16. Deze bepaling is van toepassing op de uitgaven die zijn gedaan in 2019 of 2020 voor een opvangactiviteit die had moeten doorgaan in de periode van 14.03.2020 tot 31.12.2020, maar die door de organisator werd geannuleerd omwille van de maatregelen in het kader van de COVID-19 pandemie.
17. Art. 16, § 4, van de wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, zoals gewijzigd door art. 6 van de wet van 15.07.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III):
'Uitgaven voor kinderoppas die in 2019 of 2020 werkelijk zijn betaald voor dagen waarop er geen effectieve oppas is geweest, worden voor de toepassing van artikel 14535, van hetzelfde Wetboek als uitgaven voor een oppasdag aangemerkt, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de uitgaven zijn gedaan voor een opvangactiviteit die had moeten doorgaan in de periode van 14 maart 2020 tot 31 december2020, maar door de organisator werd geannuleerd omwille van de maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie;
2° de belastingplichtige had het recht om de reeds gedane uitgaven terug te vorderen, maar heeft beslist om dit niet te doen, zelfs niet gedeeltelijk. Die beslissing is definitief en onherroepelijk;
3° de organisator reikt voor de uitgaven met betrekking tot de geannuleerde oppasdagen een attest uit, waarvan het model wordt vastgelegd door de Koning.'
18. Koninklijk besluit van 20.07.2020 tot vastlegging van het model van attest bedoeld in artikel 16, § 4, 3°, van de wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, wat de uitgaven voor kinderoppas betreft (BS 27.07.2020).
Bron; Fisconetplus