Circulaire 2020/C/136 over het verstrekken voor liefdadigheidsdoeleinden van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting publiceerde op 05/11/2020 de Circulaire 2020/C/136 over het verstrekken voor liefdadigheidsdoeleinden van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen.


Deze circulaire bespreekt de afstemming, voor de levering voor liefdadigheidsdoeleinden van voedingsmiddelen enerzijds en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen anderzijds, van het regime dat van toepassing is inzake inkomstenbelastingen op het regime inzake btw.



Inhoudstafel


I. Inleiding
II. Bedoelde goederen

1. Voedingsmiddelen
2. Niet-voedingsmiddelen

III. Bedoelde begunstigden
IV. Het gratis karakter
V. Vennootschapsbelasting en belasting van niet-inwoners/vennootschappen
VI. Personenbelasting en belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen


I. INLEIDING

1. Inzake btw bepaalt art. 12, § 1, eerste lid, 2°, b) en c) van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Btw-Wetboek) dat het verstrekken van voedingsmiddelen en niet-voedingsmiddelen onder bepaalde voorwaarden niet met een levering onder bezwarende titel wordt gelijkgesteld. De circulaire 2020/C/116 van 09.09.2020 betreffende het verstrekken voor liefdadigheidsdoeleinden van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen bespreekt dat regime inzake btw.

Die circulaire vloeit voort uit het koninklijk besluit nr. 59 van 18.05.2020 met betrekking tot de onttrekking van handelsgeschenken van geringe waarde en de onttrekking voor liefdadigheidsdoeleinden van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, wat de belasting over de toegevoegde waarde betreft (KB nr. 59).

2. Deze circulaire bespreekt de behandeling inzake inkomstenbelastingen, meer bepaald de regelingen met betrekking tot de abnormale of goedgunstige voordelen en de aftrekbaarheid als beroepskosten, van het verstrekken van de bedoelde goederen.

Die verstrekking wordt inzake btw niet met een levering onder bezwarende titel gelijkgesteld. Bijgevolg zal het verstrekken onder de voorwaarden inzake btw van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen niet worden belast in de inkomstenbelastingen bij de schenker.


II. BEDOELDE GOEDEREN

3. Onder de bedoelde goederen wordt een onderscheid gemaakt tussen de voedingsmiddelen en de niet-voedingsmiddelen, waarmee hier enkel de levensnoodzakelijke worden bedoeld.


1. Voedingsmiddelen

4. Daarmee worden de voedingsmiddelen bedoeld die bestemd zijn voor de menselijke consumptie, met uitzondering van geestrijke dranken, en waarvan de intrinsieke kenmerken niet meer toelaten dat ze, in gelijk welke schakel van het reguliere economische circuit, worden verkocht tegen de oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden.

5. Voor meer duidelijkheid daarover wordt verwezen naar de commentaar op art. 12, § 1, eerste lid, 2°, b), van het Btw-Wetboek zoals opgenomen in de circulaire 2020/C/116 (zie in het bijzonder titel 2).

6. Een lijst met voorbeelden van voedingsmiddelen die niet meer kunnen worden verkocht onder de normale commercialisatievoorwaarden is opgenomen in die circulaire (zie punt 2.1.).


2. Niet-voedingsmiddelen

7. Daarmee worden uitsluitend de niet-voedingsmiddelen bedoeld:

- die levensnoodzakelijk zijn,

- andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, en

- die op grond van hun intrinsieke kenmerken, in gelijk welke schakel van het economische circuit, niet meer kunnen worden verkocht tegen de oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden.

8. Om de naleving van die criteria te beoordelen, wordt verwezen naar de commentaar op art. 12, § 1, eerste lid, 2°, c), van het Btw-Wetboek, zoals opgenomen in de voormelde circulaire (zie in het bijzonder titel 3).

9. Een lijst met voorbeelden van niet-voedingsmiddelen die niet meer kunnen worden verkocht tegen de normale commercialisatievoorwaarden is eveneens opgenomen in die circulaire (zie punt 3.1.).


III. BEDOELDE BEGUNSTIGDEN

10. De art. 4 en 8 van het voormeld KB nr. 59 (zie nr. 1), bepalen respectievelijk voor de schenkingen van voedingsmiddelen en de schenkingen van niet-voedingsmiddelen, op limitatieve wijze de verschillende categorieën van begunstigden die gemachtigd zijn om die schenkingen te krijgen.

11. Er wordt verwezen naar de punten 2.4. en 3.3. van de voormelde circulaire voor de identificatie van de respectievelijke categorieën van begunstigden.


IV. HET GRATIS KARAKTER

12. Het uitgangspunt blijft dat het verstrekken van de voedingsmiddelen en de niet-voedingsmiddelen van bij de schenker tot bij de behoeftige personen in alle stadia van de verdeling gratis verloopt.

Voor de beoordeling van die voorwaarde wordt verwezen naar de punten 2.5. en 3.4. van de voormelde circulaire.


V. VENNOOTSCHAPSBELASTING EN BELASTING VAN NIET-INWONERS/VENNOOTSCHAPPEN

13. Wanneer de schenker onderworpen is aan de VenB of de BNI/ven. gelden in principe de hierna volgende regelingen.

Er wordt vanuit gegaan dat in dit geval het verstrekken van de goederen geen enkel voordeel vormt aangezien de schenker in principe geen enkele verarming ondergaat omdat de goederen niet meer kunnen worden verkocht tegen de normale commercialisatievoorwaarden (zie de punten 2.1.2. en 3.1.2. van de circulaire 2020/C/116). Bovendien komen de geschonken goederen uitsluitend toe aan de begunstigden (zie hiervoor titel III). In dat geval zullen de geschonken goederen niet in aanmerking komen voor de toepassing van art. 26, WIB 92 (verleende abnormale of goedgunstige voordelen). Bovendien zijn de kosten die verband houden met de geschonken goederen in principe fiscaal aftrekbaar in de zin van art. 49, WIB 92. De hiervoor aangehaalde regelingen zijn slechts van toepassing indien voldaan is aan alle voorwaarden inzake btw die opgenomen zijn in de circulaire 2020/C/116.


VI. PERSONENBELASTING EN BELASTING VAN NIET-INWONERS/NATUURLIJKE PERSONEN

14. Voor zelfstandigen (ondernemers of beoefenaars van een vrij beroep) die onderworpen zijn aan de PB of de BNI/nat. pers. gelden op overeenkomstige wijze de regelingen die hiervoor in titel V zijn vermeld.


NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

Danny DELVAUX
Adviseur-generaal


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Hervorming van de investeringsaftrek vanaf 1 januari 2025

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB