• FR
  • NL
  • EN

Welk elektriciteitssysteem om klimaatneutraliteit te bereiken?

Het Federaal Planbureau (FPB) heeft verschillende energiescenario’s vergeleken om klimaatneutraliteit te bereiken tegen 2050. Daaruit blijkt onder meer dat er aanzienlijke verschillen zijn op het vlak van kosten en energieafhankelijkheid.

Het doel om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, zal de vraag naar elektriciteit tot ongekende niveaus brengen. De vraag zou toenemen van 88 TWh in 2020 tot 202 TWh in 2050. In dat kader heeft het FPB in drie scenario’s onderzocht hoe de elektriciteitsproductie hieraan zou kunnen voldoen. Deze scenario’s verschillen in de mate waarin nucleaire energie en offshore windenergie – in de Belgische Exclusieve Economische Zone (EEZ) en daarbuiten – worden uitgerold.

Verschillende scenario’s en capaciteiten


In elk scenario wordt gestreefd naar kostenoptimalisatie, waarbij de kosten van elektriciteit zo laag mogelijk worden gehouden. In het eerste scenario blijven de kernuitstap in 2035 en de huidige ambities voor offshore wind behouden. In het tweede scenario blijft de kernuitstap in 2035 eveneens van kracht, maar wordt offshore-wind maximaal ontwikkeld, ook buiten de landsgrenzen. Deze beperkingen worden opgeheven in het derde scenario. Daarin worden de nucleaire en offshore capaciteit bepaald door kostenoptimalisatie: zo wordt de maximale capaciteit van 8 GW kernenergie en 8 GW aan offshore wind in de EEZ tegen 2050 volledig geïnstalleerd. In alle scenario’s worden deze capaciteiten aangevuld met omvangrijke investeringen in zonne-energie en onshore windenergie. De kosten-optimale mix zou dus gediversifieerd zijn.

Deze resultaten zijn afhankelijk van aannames over de kosten van kapitaalintensieve technologieën: in het geval van nucleaire energie, bijvoorbeeld, zou een stijging van de kapitaalkosten met 150% de optimale capaciteit terugbrengen tot 5 GW tegen 2050.

Verschillende kosten

De drie scenario’s tonen aanzienlijke verschillen in zowel het niveau als de samenstelling van de kosten van elektriciteit. De eerste twee scenario’s laten hogere kosten optekenen, ofwel omdat de investeringen van onregelmatig producerende bronnen als zonne-energie en onshore windenergie moeten worden afgeschreven zoals in het eerste scenario, ofwel omdat elektriciteit uit de rest van de Noordzee geïmporteerd moet worden zoals in het tweede scenario. Het derde scenario, dat het potentieel aan kernenergie en offshore in de EEZ ten volle benut, en dus aan minder beperkingen onderhevig is, leidt tot de laagste kosten.

Verschillen in energieafhankelijkheid

Daarnaast zijn er andere maatschappelijke en strategische overwegingen, zoals de energie-onafhankelijkheid: kiezen voor nucleaire capaciteit vereist de import van uranium, wat de afhankelijkheid van het buitenland verhoogt in vergelijking met scenario’s die deze technologie uitsluiten.

Baudouin Regout, Commissaris bij het Federaal Planbureau: “Onze studie toont aan dat er verschillende belangrijke energiebronnen zijn om klimaatneutraliteit te bereiken: van kernenergie en offshore windenergie tot zonne-energie en energie-import. Het is belangrijk om niet alleen naar de kosten te kijken, maar ook naar de strategische afhankelijkheid. In dat opzicht denkt de overheid best nu al goed na over welke keuzes ze wil maken, aangezien de ontwikkeling meerdere jaren zal vergen.”

Voor meer informatie: Rik Vanhauteghem – 0472 78 29 81, rvh@plan.be

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2025/C/68 over de invoering van een minimumbelasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen

5 bedenkingen bij de begrotingsonderhandelingen

Circulaire 2025/C/65 over de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen