Circulaire 2020/C/36 over de bijstelling van de Vlaamse belastingvermindering voor dienstencheques en wijk-werkcheques en over de wijziging van de Vlaamse belastingverminderingen voor de eigen woning

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 28/02/2020 de circulaire 2020/C/36,

een eerste commentaar op het Vlaams programmadecreet van 20.12.2019 bij de begroting 2020.


Inhoudstafel

I. Wat wijzigt er?

A. Bijstelling van de belastingvermindering voor dienstencheques en wijk-werkcheques
B. Uitdoving van de geïntegreerde woonbonus
C. Uitdoving van de belastingvermindering voor erfpacht- en opstalvergoedingen
D. Invoering van een antimisbruikbepaling

II. Voor wie?
III. Vanaf wanneer?
IV. Wetgeving
V. Het Vlaams programmadecreet van 20.12.2019 bij de begroting 2020
VI. Aangepaste bepalingen van het WIB 92


I. Wat wijzigt er?
A. Bijstelling van de belastingvermindering voor dienstencheques en wijk-werkcheques

1. Het Vlaamse programmadecreet van 20.12.2019 bij de begroting 2020 verlaagt het tarief van de belastingvermindering voor dienstencheques en wijk-werkcheques van 30 % naar 20 % (1).

(1) Art. 35, Vlaams D 20.12.2019 en art. 14521, tweede lid, WIB 92.


2. Concreet betekent dit dat, wanneer het Vlaams Gewest bevoegd is, een vanaf 01.01.2020 aangekochte cheque in aanmerking komt voor een belastingvermindering van 20 %.


3. Het tarief van de belastingvermindering bedraagt 30 % voor de cheques die de belastingplichtige vóór 2020 heeft aangekocht, ook al heeft hij deze cheques pas in 2020 gebruikt als betaling voor een geleverde prestatie.


B. Uitdoving van de geïntegreerde woonbonus

4. Hypothecaire leningen (en de daarmee verband houdende individuele levensverzekeringen) die vanaf 01.01.2020 worden aangegaan kunnen niet meer in aanmerking komen voor de Vlaamse geïntegreerde woonbonus (2).

(2) Art. 36, Vlaams D 20.12.2019 en art. 14538/2, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92.


5. De datum van de authentieke leningsakte is bepalend om na te gaan of de hypothecaire lening (en de daarmee verband houdende individuele levensverzekering) nog in aanmerking kan komen voor de geïntegreerde woonbonus.

Als er geen authentieke hypothecaire leningsakte wordt verleden, (bv. wat doorgaans het geval is bij een wederopname van een bestaande lening) dan geldt de datum van de aanvaarding van het kredietaanbod als datum van de lening. De wederopname wordt immers als een nieuwe lening beschouwd.

Bij een herfinancieringslening geldt in principe de datum waarop de oorspronkelijke lening werd aangegaan.


C. Uitdoving van de belastingvermindering voor erfpacht- en opstalvergoedingen

6. De Vlaamse belastingvermindering voor erfpacht- en opstalvergoedingen is niet meer van toepassing op de nieuwe contracten, afgesloten vanaf 01.01.2020 (3).

(3) Art. 37, Vlaams D 20.12.2019 en art. 14543, eerste lid, 2°, WIB 92.


D. Invoering van een antimisbruikbepaling

7. Het nieuw ingevoegde artikel 14546/1, WIB 92, behelst een bevriezing van de looptijd van de in art. 14537 tot en met art. 14546, WIB 92, bedoelde belastingverminderingen voor de eigen woning zoals die geldt op 31.12.2019 (4). Concreet zal er geen rekening worden gehouden met looptijdverlengingen die de belastingplichtige vanaf 01.01.2020 doorvoert. Ontwikkelingen waar de belastingplichtige zelf geen vat op heeft (bv. automatische aanpassingen van de looptijd bij accordeonleningen), worden dus niet beoogd door die specifieke antimisbruikbepaling.

(4) Art. 38, Vlaams D 20.12.2019 en art. 14546/1, WIB 92.


8. De bestaande wettelijke fictie van de hypotheekoverdracht voor de Vlaamse woonbonus en de geïntegreerde woonbonus verandert niet (5). Bij een loutere pandwissel wordt immers alleen het onroerend goed gewisseld dat in hypotheek gegeven wordt, maar blijft het onderliggende leningscontract in principe ongewijzigd, zowel wat de resterende looptijd als wat de financieringsvoorwaarden betreft. Wanneer de belastingplichtige vanaf 01.01.2020 een hypotheekoverdracht doorvoert en hierbij de looptijd van de hypothecaire lening verlengt, dan kan de fictiebepaling wel van toepassing zijn (6), doch beperkt tot de looptijd van de hypothecaire lening zoals die geld op 31.12.2019.

(5) Art. 14537, § 1, derde lid, WIB 92 en art. 14538/1, vierde lid, WIB 92.
(6) Mits aan alle voorwaarden is voldaan.µ


II. Voor wie?

9. De beoogde belastingplichtigen zijn:

- de rijksinwoners die op 1 januari van het aanslagjaar hun fiscale woonplaats in het Vlaams Gewest gevestigd hebben

- de niet-inwoners/natuurlijke personen die:

* tijdens het belastbaar tijdperk inwoners zijn van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte,
* in België belastbare beroepsinkomsten hebben behaald of verkregen die ten minste 75 %. bedragen van het geheel van hun in het belastbaar tijdperk behaalde of verkregen binnenlandse en buitenlandse beroepsinkomsten,
* en voor het belastbaar tijdperk in het Vlaams Gewest zijn gelokaliseerd, volgens de artikelen 248/2 en 248/3, WIB 92.


III. Vanaf wanneer?

10. De verlaging van het tarief van de belastingvermindering voor dienstencheques en wijk-werkcheques treedt in werking vanaf aanslagjaar 2021.


11. De uitdoving van de geïntegreerde woonbonus is van toepassing op de belastbare tijdperken die aanvangen na 31.12.2019 en treedt in werking vanaf 01.01.2020.


12. De uitdoving van de belastingvermindering voor erfpacht- en opstalvergoedingen is van toepassing op de belastbare tijdperken die aanvangen na 31.12.2019 en treedt in werking vanaf 01.01.2020.


13. De invoering van de antimisbruikbepaling treedt in werking vanaf 01.01.2020.


IV. Wetgeving

- Artikel 14521, tweede lid, WIB 92

- Artikel 14538/2, §1, eerste lid, 1°, WIB 92

- Artikel 14543, eerste lid, 2°, WIB 92

- Artikel 14546/1, WIB 92

- Artikelen 35 t.e.m. 38 en artikel 79 van het Vlaams programmadecreet van 20.12.2019 bij de begroting 2020 (BS 30.12.2019)


V. Het Vlaams programmadecreet van 20.12.2019 bij de begroting 2020

14. De betrokken artikelen van het Vlaams programmadecreet van 20.12.2019 zijn de volgende:

Art. 35

In artikel 14521, tweede lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 worden de woorden “30 pct.” vervangen door de woorden “20 pct.”.

Art. 36

Aan artikel 14538/2, §1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wordt de zinsnede “en uiterlijk op 31 december 2019” toegevoegd.

Art. 37

Aan artikel 14543, eerste lid, 2°, van hetzelfde wetboek wordt het volgende zinsdeel toegevoegd: “, en met betrekking tot een contract, uiterlijk gesloten op 31 december 2019”.

Art. 38

In hetzelfde wetboek wordt een artikel 14546/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Handelingen die de belastingplichtige stelt vanaf 1 januari 2020 worden voor de toepassing van de artikelen 14537 tot en met 14546 als niet bestaande beschouwd wat betreft de verlenging van de duurtijd waarin die belastingverminderingen voor de eigen woning verkregen kunnen worden als die handelingen tot doel of gevolg hebben dat die belastingverminderingen voor de eigen woning voor een langere looptijd kunnen worden toegekend dan het geval was op 31 december 2019.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder belastingverminderingen voor de eigen woning: de belastingverminderingen, vermeld in artikel 14537 tot en met 14546.”

Art. 79

Dit decreet treedt in werking op 01.01.2020, met uitzondering van:

6° artikel 35, dat in werking treedt vanaf aanslagjaar 2021;

Artikel 36 en 37 zijn van toepassing op belastbare tijdperken die aanvangen na 31.12.2019.


VI. Aangepaste bepalingen van het WIB 92

15. Na de wijzigingen door het Vlaams Decreet van 20.12.2019 luiden de betrokken bepalingen van het WIB 92 als volgt. De wijzigingen zijn in vet weergegeven.


Artikel 14521, WIB 92 (Vlaams Gewest)

Onder de voorwaarden bepaald in artikel 14522, wordt een belastingvermindering verleend die wordt berekend op de uitgaven tot ten hoogste 920 EUR (niet geïndexeerd bedrag) per belastingplichtige die geen beroepskosten zijn en die tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk zijn betaald voor prestaties, te verrichten door een werknemer in het kader van het wijk-werken of voor prestaties betaald met dienstencheques bedoeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en - banen, andere dan sociale dienstencheques.

De belastingvermindering is gelijk aan 20 pct. van de in het eerste lid bedoelde uitgaven.

Voor het bepalen van het bedrag van de in het eerste lid vermelde uitgaven wordt alleen rekening gehouden met de nominale waarde van de wijk-werkcheques, vermeld in de reglementering over wijk-werken, of met de nominale waarde van de in het eerste lid bedoelde dienstencheques.


Artikel 14538/2, WIB 92

§ 1. Er wordt een belastingvermindering verleend voor de volgende uitgaven die tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk zijn betaald voor de woning van de belastingplichtige die op het ogenblik van de uitgaven zijn eigen woning is:

1° de interesten en de betalingen voor de aflossing of de wedersamenstelling van een hypothecaire lening die aangegaan werd vanaf 1 januari 2016 en uiterlijk op 31 december 2019;
2° de definitief betaalde bijdragen voor een levensverzekering voor het vestigen van een rente of van een kapitaal bij leven of bij overlijden, beperkt tot het gedeelte dat dient voor het weder samenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening als vermeld in punt 1°.


Als de belastingplichtige voor de uitgaven die met toepassing van het vijfde lid of artikel 14538/1, vierde lid, in aanmerking komen voor de belastingvermindering, vermeld in het eerste lid, de toepassing vraagt van een van de belastingvoordelen, vermeld in artikel 14 en 1451, 2° en 3°, wordt de belastingvermindering, vermeld in het eerste lid, voor die uitgaven niet toegepast.

De keuze, vermeld in het tweede lid, is definitief, onherroepelijk en bindend voor de belastingplichtige.

Als een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, maken beide belastingplichtigen dezelfde keuze.

Als voldaan is aan de voorwaarden van zorgwonen, vermeld in artikel 4.1.1, 18°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, worden de personen die de belastingplichtige conform artikel 4.1.1, 18°, d), van de voormelde codex huisvest, voor de toepassing van dit artikel geacht deel uit te maken van het gezin van de belastingplichtige.

§ 2. Het bedrag van de uitgaven dat in aanmerking komt voor de belastingvermindering, vermeld in paragraaf 1, kan per belastingplichtige en per belastbaar tijdperk niet meer bedragen dan 1520 euro.

Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt verhoogd met 760 euro gedurende de eerste tien belastbare tijdperken vanaf het belastbaar tijdperk waarin de hypothecaire lening, vermeld in paragraaf 1, werd aangegaan, wanneer de woning, op 31 december van het belastbaar tijdperk waarin die hypothecaire lening is aangegaan, de enige woning van de belastingplichtige is.

De verhoging, vermeld in het tweede lid, wordt bijkomend verhoogd met 80 euro als de belastingplichtige drie of meer dan drie kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar dat volgt op het belastbaar tijdperk waarin de hypothecaire lening, vermeld in paragraaf 1, wordt aangegaan.


Voor de toepassing van het derde lid worden gehandicapte kinderen ten laste voor twee gerekend.

In afwijking van het tweede lid sluiten de hierna vermelde andere woningen de toepassing van de verhoging niet uit:

1° andere woningen waarvan de belastingplichtige door een erfenis mede-eigenaar, blote eigenaar of vruchtgebruiker is;
2° andere woningen die op 31 december van het belastbaar tijdperk waarin de hypothecaire lening, vermeld in paragraaf 1, werd aangegaan op de vastgoedmarkt te koop zijn aangeboden, en die uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het belastbaar tijdperk waarin de hypothecaire lening, vermeld in paragraaf 1, werd aangegaan, ook daadwerkelijk zijn verkocht.

De verhogingen, vermeld in het tweede en het derde lid, worden niet langer toegepast vanaf het eerste belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige op 31 december van dat belastbaar tijdperk volle eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is van een andere woning dan de woning waarvoor uitgaven als vermeld in paragraaf 1, werden betaald.

§ 3. De belastingvermindering, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 40 % van het bedrag, vermeld in paragraaf 2.

Als een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd en beide echtgenoten uitgaven hebben gedaan die recht geven op de belastingvermindering, kunnen de echtgenoten die uitgaven vrij verdelen binnen de begrenzingen, vermeld in paragraaf 2.

§ 4. Om van de belastingvermindering, vermeld in paragraaf 1, te kunnen genieten, houdt de belastingplichtige een attest ter beschikking, uitgereikt door de instelling die de lening heeft toegestaan of door de verzekeraar bij wie de levensverzekering is aangegaan.


Artikel 14543, WIB 92 (Vlaams Gewest)

Er wordt een belastingvermindering verleend voor:

1° de interesten van schulden die voor 1 januari 2016 specifiek zijn aangegaan om een woning te verwerven of te behouden die op het ogenblik dat de interesten worden betaald, de eigen woning is van de belastingplichtige en waarvan het inkomen begrepen is in zijn belastbare onroerende inkomsten vóór de toepassing van artikel 12, met uitzondering van de interesten die in aanmerking komen voor de belastingvermindering, vermeld in artikel 14537;
2° de termijnen en de waarde van ermee gelijkgestelde lasten met betrekking tot de aanschaffing van een recht van erfpacht of recht van opstal of van gelijkaardige onroerende rechten andere dan de in artikel 10, § 2, vermelde rechten van gebruik, op de in 1° vermelde woning, en met betrekking tot een contract, uiterlijk gesloten op 31 december 2019.

De in het eerste lid vermelde interesten en vergoedingen komen voor de belastingvermindering in aanmerking in de mate dat ze niet meer bedragen dan het netto-inkomen van onroerende goederen van de belastingplichtige.

Het overeenkomstig het tweede lid bepaalde bedrag van de interesten en vergoedingen wordt verminderd met:

1° het bedrag van die interesten en vergoedingen in verhouding tot het netto inkomen van in het buitenland gelegen onroerende goederen dat krachtens internationale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting is vrijgesteld ten opzichte van het totale netto inkomen van onroerende goederen;
2° de helft van het bedrag van die interesten en vergoedingen in verhouding tot het netto-inkomen van niet in het 1° bedoelde in het buitenland gelegen onroerende goederen ten opzichte van het totale netto inkomen van onroerende goederen.

De belastingvermindering wordt berekend tegen het overeenkomstig artikel 14537, § 2, vierde lid, bepaalde tarief op het overeenkomstig de vorige leden bepaalde bedrag van de in aanmerking te nemen interesten van schulden en vergoedingen van overeenkomsten die voor 1 januari 2015 zijn aangegaan. De belastingvermindering voor de interesten van schulden en vergoedingen van overeenkomsten die vanaf 1 januari 2015 zijn aangegaan, wordt berekend tegen een belastingtarief van 40 procent.

Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd:

- worden de in het eerste lid vermelde interesten en vergoedingen en het netto-inkomen van onroerende goederen voor beide echtgenoten samengenomen;

- wordt het bedrag waarop de belastingvermindering wordt berekend evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.


Artikel 14546/1, WIB 92 (Vlaams Gewest)

Handelingen die de belastingplichtige stelt vanaf 1 januari 2020 worden voor de toepassing van de artikelen 14537 tot en met 14546 als niet bestaande beschouwd wat betreft de verlenging van de duurtijd waarin die belastingverminderingen voor de eigen woning verkregen kunnen worden als die handelingen tot doel of gevolg hebben dat die belastingverminderingen voor de eigen woning voor een langere looptijd kunnen worden toegekend dan het geval was op 31 december 2019.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder belastingverminderingen 'voor de eigen woning: de belastingverminderingen, vermeld in artikel 14537 tot en met 14546.'.


Bron: Fisconetplus

Mots clés