Bespreking van het koninklijk besluit van 11.01.2021 tot vastlegging van het tijdstip waarop de schade definitief is vastgesteld voor de toepassing van het stelsel van de achterwaartse verliesaftrek in het Waalse Gewest.
inkomstenbelasting ; beroepsinkomsten ; landbouwwinst ; beroepsverliezen ; landbouw ; rampen ; achterwaartse verliesverrekening ; carry back ; droogte van 2018 ; administratief beroep
FOD Financiën, 17.11.2021
Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting – Vennootschapsbelasting
1. Het stelsel van de achterwaartse verliesverrekening (ook 'carry back' of 'achterwaartse verliesaftrek' genoemd), ingevoerd voor de landbouwsector door de wet van 11.02.2019 (1) is besproken in de circulaire 2019/C/126 van 02.12.2019 over de achterwaartse verliesverrekening ter compensatie van schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden.
2. De manier waarop dit stelsel wordt ingevuld en in de praktijk wordt gebracht, wordt o.a. bepaald door de gewesten. Zo is het o.a. aan het gewest om het natuurfenomeen dat aanzienlijke schade aan landbouwteelten heeft veroorzaakt (d.w.z. de ongunstige weersomstandigheden zoals bv. vorst, grootschalige storm, tornado, hevige regen, aanhoudende regen, sneeuwophoping, droogte of aardverzakking) tijdig als landbouwramp te erkennen opdat het voor de carry backregeling in aanmerking zou kunnen komen.
3. Door de vertraging die in het Waalse Gewest is opgetreden bij de erkenning van de droogte van 2 juni tot 6 augustus 2018 als landbouwramp en door de daaruit voortvloeiende onzekerheid over het bepalen van het tijdstip waarop de schade definitief werd vastgesteld, is er, om alle twijfel ter zake weg te nemen, een koninklijk besluit getroffen om het tijdstip te bepalen waarop de schade definitief is vastgesteld.
4. Hoewel de twijfel over de als datum van definitieve vaststelling van de schade in aanmerking te nemen datum door een koninklijk besluit is weggenomen, heeft de laattijdige erkenning van de droogte van 2018 als landbouwramp in het Waalse Gewest tot gevolg dat de landbouwers die er het slachtoffer van waren, de carry backregeling niet in de aangifte in de inkomstenbelasting (2) hebben kunnen aanvragen omdat de indieningstermijn ervan ondertussen was verstreken.
(2) Voor natuurlijke personen: aan de hand van het formulier gevoegd bij het KB 22.07.2019 tot uitvoering van artikel 107 van de wet van 11.02.2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen (BS 05.08.2019) (hierna KB 22.07.2019).
Er moest dan ook een administratieve oplossing worden gevonden om het voor die landbouwers mogelijk te maken om van de carry backregeling te kunnen genieten voor de in 2018 geleden schade.
5. Opdat ze daadwerkelijk zou kunnen worden toegepast voor de beroepsverliezen toe te schrijven aan schade aan landbouwteelten geleden op het grondgebied van een gewest en veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden die plaatsvonden vanaf 01.01.2018, is deze regeling (onder andere) afhankelijk van:
- het sluiten van een samenwerkingsprotocol door dat gewest met de federale overheid (art. 78, § 2, derde lid, WIB 92;
- de erkenning door dat gewest, volgens de gewestelijke reglementering, van de ongunstige weersomstandigheden die de schade hebben veroorzaakt, als landbouwramp (art. 78, § 2, vijfde lid, WIB 92).
6. Op de datum van publicatie van de voormelde circulaire 2019/C/126 (zie nr. 1 hiervoor) had alleen het Vlaamse Gewest de nodige bepalingen getroffen opdat het carry backstelsel daadwerkelijk zou kunnen worden toegepast voor de droogte van 2 juni tot 6 augustus 2018 die het Koninklijk Meteorologisch Instituut toen als uitzonderlijk had aangemerkt, zowel in Vlaanderen als in Wallonië.
7. Het Vlaamse Gewest heeft aldus op 07.11.2018 de droogte van 2018 erkend als landbouwramp (3) en op 27.05.2019 het samenwerkingsprotocol gesloten (4).
(3) Besluit van de Vlaamse Regering van 26.10.2018 houdende erkenning van de droogte tussen 02.06.2018 en 06.08.2018 als landbouwramp en de afbakening van de geografische uitgestrektheid en de getroffen teelten van die ramp (BS 07.11.2018).
(4) Samenwerkingsprotocol van 27.05.2019 tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest betreffende de coördinatie van de achterwaartse verliesverrekening ter compensatie van schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden (BS 11.06.2019 – Ed. 2).
8. De erkenning van de droogte van 2 juni tot 6 augustus 2018 als landbouwramp werd pas op 14.05.2020 door het Waalse Gewest bekendgemaakt (5). Wat het samenwerkingsprotocol met de federale overheid betreft, dat werd pas op 08.01.2021 door het Waalse Gewest gesloten (6).
(5) Besluit van de Waalse Regering van 07.05.2020 waarbij de droogte van 2 juni tot 6 augustus 2018 als een landbouwramp beschouwd wordt, waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp afgebakend wordt en waarbij de schadeloosstelling bepaald wordt (BS 14.05.2020) (hierna BWR 07.05.2020).
(6) Samenwerkingsprotocol van 08.01.2021 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest betreffende de coördinatie van de achterwaartse verliesaftrek ter compensatie van schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden (BS 19.01.2021).
9. Door de laattijdige erkenning van de droogte van 2018 als landbouwramp (zie nr. 8 hiervoor) bestond er voor het Waalse Gewest onzekerheid over de belastbare tijdperken waarvoor de carry backregeling van toepassing is en over de aangifte in de inkomstenbelastingen waarin die regeling moet worden aangevraagd.
Zowel in de personenbelasting (art. 78, § 2, zevende lid, WIB 92) als in de vennootschapsbelasting (art. 206, § 4, vierde lid, WIB 92) moet de belastingplichtige de achterwaartse verliesverrekening immers aanvragen in de aangifte in de inkomstenbelasting die betrekking heeft op het belastbaar tijdperk waarin de door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte schade aan zijn landbouwteelten definitief is vastgesteld.
10. Het KB 11.01.2021 (7) verduidelijkt de situatie door precies te bepalen – in algemene zin voor het Waalse Gewest en dus ook voor het specifieke geval van de droogte van 2018, die formeel pas op 14.05.2020 formeel werd erkend – wanneer de schade aan de teelten veroorzaakt door een landbouwramp definitief wordt vastgesteld.
11. Art. 1, KB 11.01.2021 heeft in hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92 een afdeling XVI/1 ingevoegd die luidt als volgt:
'Afdeling XVI/1 – Achterwaartse aftrek van beroepsverliezen
Art. 49ter. Voor de toepassing van de artikelen 78, § 2 en 206, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt de datum van
ondertekening van het proces-verbaal bedoeld in artikel 4, § 5, van het
besluit van de Waalse Regering van 31 mei 2017 tot uitvoering van
Titel X/1 betreffende het herstel van de schade veroorzaakt door
landbouwrampen van het Waalse Landbouwwetboek, aangemerkt als
het tijdstip waarop de schade van de in het Waalse gewest erkende
landbouwrampen definitief is vastgesteld.'.
12. De erkenningsprocedure inzake landbouwrampen op gemeentelijk niveau zoals bepaald in het besluit van de Waalse Regering van 31.05.2017 waar art. 49ter, KB/WIB 92, uitdrukkelijk naar verwijst (hierna BWR 31.05.2017), bepaalt dat de schade aan landbouwteelten, in principe, tweemaal moet worden vastgesteld. Als het in twee fasen wordt opgesteld, vermeldt het proces-verbaal dat de schade vaststelt twee verschillende data van vaststelling:
- de eerste vaststelling vindt plaats kort nadat de ongunstige weersomstandigheden zich hebben voorgedaan om te bepalen dat de schade te wijten is aan een uitzonderlijke gebeurtenis en om de aard van de getroffen teelten en de betrokken oppervlakten te bepalen (de eerste datum, waarop het proces-verbaal wordt opgesteld – art. 4, § 5, BWR 31.05.2017)
- de tweede vaststelling vindt, in voorkomend geval, plaats op het ogenblik van het begin van de oogst om het definitieve verlies te beoordelen dat op het betrokken perceel is geleden (de tweede datum, waarop het proces-verbaal wordt aangevuld – art. 4, § 7, BWR 31.05.2017).
13. Zoals verduidelijkt in het Verslag aan de Koning bij het KB 11.01.2021 is, aangezien het proces-verbaal van de vaststelling van de schade in principe vlak voor de oogst wordt opgesteld, de in aanmerking te nemen datum van definitieve vaststelling van de schade aan teelten, de datum van ondertekening van het in art. 4, § 5, BWR 31.05.2017, bedoelde proces-verbaal, zoals het in voorkomend geval volgens § 7 van dat artikel is aangevuld (zie in die zin eveneens nr. 14 van de circulaire 2019/C/126 van 02.12.2019).
14. Aangezien het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de huidige stand van zijn regelgeving geen erkenningsprocedure voor landbouwrampen heeft ingevoerd, heeft het geen enkel nut om voor dat gewest het tijdstip te bepalen waarop de schade aan landbouwteelten veroorzaakt door zo'n ramp definitief wordt vastgesteld, noch om met de federale overheid besprekingen op te starten met het oog op het sluiten van het wettelijk vereiste samenwerkingsprotocol.
15. Aangezien het samenwerkingsprotocol van 27.05.2019 tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest (8) slechts van toepassing was op de schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden die hebben plaatsgevonden tussen 01.01.2018 en 31.12.2019 (9), heeft het ook voor dat gewest momenteel geen nut om een datum van definitieve vaststelling van de schade aan landbouwteelten veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden te bepalen.
(8) Zie nr. 7, noot (4).
(9) Zie art. 4 van dat protocol.
16. Art. 49ter, KB/WIB 92 is van toepassing voor het Waalse Gewest 'vanaf aanslagjaar 2019 op de beroepsverliezen die toe te schrijven zijn aan schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden die hebben plaatsgevonden vanaf 1 januari 2018' (art. 2, KB 11.1.2021).
17. Wat de droogte van 2018 in het bijzonder betreft, zijn de processen-verbaal waarin de schade aan de verschillende teelten is vastgesteld, in hetzelfde jaar (2018) ondertekend (10), waardoor de carry backregeling in principe in de aangifte van aanslagjaar 2019 (11) (12) had moeten worden aangevraagd.
Op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad (14.05.2020) van het BWR 07.05.2020 waarin de droogte van 2018 als landbouwramp werd erkend en, a fortiori, op de datum van publicatie (19.01.2021) van het samenwerkingsprotocol van 08.01.2021 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest was de indieningstermijn van die aangifte (13) echter al verstreken.
(10) Zie Verslag aan de Koning bij het KB 11.01.2021.
(11) Voor natuurlijke personen: aan de hand van het formulier gevoegd bij het KB 22.07.2019.
(12) Voor vennootschappen die in het geval verkeerden dat de datum van ondertekening van het proces-verbaal van definitieve vaststelling van de schade viel tijdens het boekjaar 2018-2019 dat op 31.12.2019 werd afgesloten: in de aangifte van aanslagjaar 2020.
(13) Voor natuurlijke personen: de indieningstermijn van het formulier gevoegd bij het KB 22.07.2019.
18. De belasting op de aangegeven inkomsten van het jaar 2018 kan enkel worden herzien door middel van het indienen van een administratief beroep.
Krachtens artikel 375/1, WIB 92, verleent de adviseur-generaal van de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar van rechtswege ontheffing van het teveel aan gevestigde belasting ingevolge de achterwaartse aftrek van beroepsverliezen bij toepassing van artikel 78, § 2, of artikel 206, § 4, WIB 92.
De getroffen landbouwers die wensen gebruik te maken van de mogelijkheid van achterwaartse aftrek van beroepsverliezen die ze hebben geleden, kunnen dus een administratief beroep instellen tegen het bedrag van de aanslag voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk het voormeld proces-verbaal werd ondertekend (2018).
19. Aangezien de publicatie door het Waalse Gewest van de erkenning van de droogte van 2018 pas is gebeurd na het verstrijken van de aangiftetermijn voor het aanslagjaar 2019, zal deze publicatie beschouwd worden als een nieuw feit dat de laattijdige aangifte van het carry backstelsel verantwoordt.
De getroffen landbouwers komen bijgevolg in aanmerking om een ambtshalve ontheffing aan te vragen. Hiervoor beschikt de belastingplichtige in principe over een termijn die eindigt op 31.12.2023. Er wordt echter aangeraden om de vraag zo snel mogelijk in te dienen omdat de aanvraag tot ontheffing niet alleen gevolgen heeft voor het aanslagjaar 2019, maar ook voor de daaropvolgende aanslagjaren waarvoor reeds een aangifte werd ingediend.
20. Aangezien het een administratief beroep bedoeld in titel VII, hoofdstuk VII, WIB 92, betreft, moet de vraag om toepassing van de achterwaartse aftrek van beroepsverliezen voor het aanslagjaar 2019 worden ingediend bij het centrum dat wordt vermeld op het aanslagbiljet. De aanvraag ingediend bij het taxatiekantoor is echter ook ontvankelijk overeenkomstig artikel 366, tweede lid, WIB 92.