De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 22/02/2021 de circulaire 2021/C/15.
Circulaire over de fiscale behandeling van de terbeschikkingstelling en de terugbetaling van mondmaskers en hydroalcoholische handgels, en over de tussenkomst in het onderhoud van mondmaskers.
I. INLEIDING
1. Deze circulaire geeft toelichting bij:
- de terbeschikkingstelling door de werkgever van mondmaskers en hydroalcoholische handgels
- de terugbetaling door de werkgever van de aankoop van mondmaskers en hydroalcoholische handgels door de werknemer en de tussenkomst door de werkgever in het onderhoud van mondmaskers
wanneer het dragen van die mondmaskers en het gebruik van hydroalcoholische handgels op de werkvloer verplicht is of wanneer de werknemer ze gebruikt bij woon-werk verplaatsingen of beroepsverplaatsingen met het openbaar vervoer.
2. De administratie aanvaardt dat de werkgever, in de hierboven beschreven omstandigheden, mondmaskers aan zijn werknemers ter beschikking stelt, zonder dat er sprake is van een belastbaar voordeel van alle aard bij de werknemer.
Daartoe is wel vereist dat het aantal mondmaskers in verhouding staat tot het aantal dat de werknemer effectief nodig heeft tijdens de werkuren (werkplaats van de werkgever of bij klanten) en voor woon-werkverplaatsingen of beroepsverplaatsingen met het openbaar vervoer (1).
(1) Dit standpunt betekent geenszins dat geraakt wordt aan het algemeen principe dat de kosten voor woon-werkplaatsingen eigen kosten van de werknemer zijn.
3. Opdat er geen sprake zou zijn van een belastbaar voordeel, mogen die mondmaskers niet worden terugbetaald maar moeten ze in natura worden toegekend door de werkgever; het gaat immers om een kwestie van welzijn op het werk.
Dit betekent dat de werkgever niet kan tussenkomen in de kost van mondmaskers die de werknemer zelf aankoopt of dat de werkgever aan zijn werknemer geen forfaitair bedrag kan toekennen waarmee deze mondmaskers kan aankopen (2).
(2) Zie ook het antwoord van de minister van Financiën op de schriftelijke parlementaire vraag nr. 301 van 07.04.2020 van volksvertegenwoordiger Wouter Vermeersch betreffende COVID-19 – forfaitaire premies (vragen en antwoorden Kamer, 2019-2020, nr. 18, blz. 125). Daarin stelt de minister van Financiën dat geval per geval moet worden bekeken of het gaat om een kost eigen aan de werkgever, dan wel om een uitgave van persoonlijke aard en dat het daarom niet opportuun is om ter zake een forfaitair bedrag te bepalen als terugbetaling van eigen kosten van de werkgever.
4. Uitzonderlijk kan een terugbetaling van kosten op basis van bewijsstukken aanvaard worden wanneer de werknemer zich niet naar zijn werkplaats kan begeven om de mondmaskers in ontvangst te nemen (bv. een werknemer die in het buitenland tewerkgesteld is).
5. De werkgever kan wel tussenkomen in de werkelijke kost voor het onderhoud van een stoffen mondmasker.
De administratie gaat er in dat verband van uit dat een bedrag van 0,20 euro per week een aanvaardbaar bedrag is dat kan worden gebruikt door de werkgever.
6. Het voorgaande is mutatis mutandis van toepassing op hydroalcoholische handgels.
Bron: Fisconetplus