De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 30/04/2021 publiceerde op 30/04/2021 de Circulaire 2021/C/38 over de fiscale vrijstelling voor vrijwillige overuren in cruciale sectoren in het kader van de COVID-19-pandemie.
Commentaar op art. 15, van de wet van 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 30.12.2020, ed. 1) en art. 6 van de wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 13.04.2021).
1. Op arbeidsrechtelijk vlak
2. Op fiscaal vlak
A. Beoogde belastingplichtigen
B. Overschrijding van het maximum aantal vrijstelbare vrijwillige overuren tijdens het belastbaar tijdperk
C. Vrijwillige overuren gepresteerd in 2020 of 2021, maar niet volledig betaald in het jaar waarin ze werden gepresteerd
D. Onverenigbaarheid
E. Vermelding vrijgestelde bezoldigingen op de berekeningsnota
III. Duurtijd van de maatregel
IV. Wetgeving
1. Op arbeidsrechtelijk vlak werden een aantal maatregelen genomen die de vlotte arbeidsorganisatie en de tewerkstelling tijdens de COVID-19-pandemie willen garanderen. Ter ondersteuning hiervan werden ook een aantal fiscale (en sociaalrechtelijke) maatregelen genomen.
2. De circulaires 2020/C/110 van 27.08.2020 en 2020/C/145 van 20.11.2020 bespreken de fiscale vrijstelling voor vrijwillige overuren gepresteerd tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 30.06.2020 in kritieke sectoren i.h.k.v. de COVID-19-pandemie.
3. Deze circulaire bespreekt bijkomende maatregelen inzake vrijwillige overuren.
Zo wordt het aantal vrijwillige overuren in de cruciale sectoren op arbeidsrechtelijk vlak verhoogd tot 220 uren (m.a.w. 120 bijkomende vrijwillige overuren), en dit tijdens de periode van 01.10.2020 t.e.m. 31.12.2020 en tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 (1).
(1) Art. 51 en 52, van de wet van 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 30.12.2020, ed. 1), hierna: W 20.12.2020, zoals gewijzigd door art. 30, van de wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 13.04.2021), hierna: W 02.04.2021.
Ter ondersteuning hiervan wordt op fiscaal vlak een vrijstelling ingevoerd voor bezoldigingen met betrekking tot 120 bijkomende vrijwillige overuren per belastingplichtige, die zonder overwerktoeslag worden gepresteerd in de periode van 01.10.2020 t.e.m. 31.12.2020 en voor bezoldigingen met betrekking tot 120 bijkomende vrijwillige overuren per belastingplichtige, die zonder overwerktoeslag worden gepresteerd in de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 (2).
(2) Art. 15, W 20.12.2020, zoals gewijzigd door art. 6, W 02.04.2021.
4. Bij de werkgevers die tot de cruciale sectoren behoren (3) wordt het aantal vrijwillige overuren opgetrokken van 100 tot 220 uur (m.a.w. 120 bijkomende vrijwillige overuren) en dit voor de periode van 01.10.2020 t.e.m. 31.12.2020 en voor de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021.
(3) Onder cruciale sectoren moet worden verstaan: de handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die personeel tewerkstellen en die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking als bedoeld in het raam van de door de minister van Binnenlandse Zaken genomen dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, alsook de producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten die essentieel zijn voor de activiteit van deze ondernemingen en deze diensten (art. 40, 6°, W 20.12.2020).
Het gaat om een tijdelijke afwijking van het bestaande artikel 25bis van de Arbeidswet van 16.03.1971.
5. De bijkomende vrijwillige overuren die tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 30.06.2020 al werden gepresteerd (4), worden wel in mindering gebracht van het contingent van 120 bijkomende overuren die kunnen worden gepresteerd in de periode van 01.10.2020 t.e.m. 31.12.2020.
(4) In toepassing van artikel 2 van het Bijzondere-machtenbesluit nr. 14 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27.03.2020 die machtiging verleent aan de koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot vrijwaring van een vlotte arbeidsorganisatie in de kritieke sectoren (zie in dat verband ook de circulaire 2020/C/110 van 27.08.2020).
Voorbeeld:
Indien er tijdens de periode van 01.04.2020 t.e.m. 30.06.2020 al 60 bijkomende vrijwillige overuren werden gepresteerd, kunnen er nog 60 bijkomende vrijwillige overuren worden gepresteerd in het laatste kwartaal van 2020.
6. De tijdens deze periodes gepresteerde bijkomende vrijwillige overuren moeten niet worden ingehaald door middel van inhaalrust en geven evenmin recht op de betaling van overloon.
7. Op fiscaal vlak worden, in afwijking van de artikelen 31, tweede lid, 1°, en 32, WIB 92 de volgende bezoldigingen vrijgesteld (5):
- de bezoldigingen met betrekking tot 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 01.10.2020 t.e.m. 31.12.2020 worden gepresteerd bij de werkgevers die behoren tot de cruciale sectoren (3)
- de bezoldigingen met betrekking tot 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 worden gepresteerd bij de werkgevers die behoren tot de cruciale sectoren (3).
(5) Art. 15, eerste lid, W 20.12.2020, zoals gewijzigd door art. 6, W 02.04.2021.
8. De vrijstelling wordt verleend in afwijking van de artikelen 31, tweede lid, 1°, en 32, WIB 92. Dit betekent dat de vrijstelling zowel van toepassing kan zijn op de bezoldigingen van werknemers als op de bezoldigingen van bedrijfsleiders.
De bezoldigingen van bedrijfsleider die werden verkregen naar aanleiding van een werkzaamheid als zelfstandig bedrijfsleider kunnen evenwel niet in aanmerking komen voor de vrijstelling (6).
(6) Zelfstandige bedrijfsleiders kunnen, in die hoedanigheid, geen vrijwillige overuren presteren in de zin van de Arbeidswet van 16.03.1971 (dit is enkel mogelijk door personen die arbeid leveren onder gezag van een werkgever).
Voorbeeld:
Een belastingplichtige oefent bij een werkgever die tot de cruciale sectoren behoort twee van mekaar onderscheiden werkzaamheden uit: als werknemer en als zelfstandig bestuurder. De bezoldigingen die hij als werknemer verkrijgt zijn door toepassing van het attractiebeginsel belastbaar als bezoldigingen van bedrijfsleider.
Hij presteerde in het vierde kwartaal van 2020 bij zijn werkgever in de hoedanigheid van werknemer 40 vrijwillige overuren die in aanmerking komen voor de vrijstelling. Hij ontvangt voor deze gepresteerde overuren een bezoldiging van 600 euro.
De bezoldigingen die hij specifiek en uitsluitend verkrijgt n.a.v. het presteren van de voor vrijstelling in aanmerking komende overuren (600 euro) zijn vrijgesteld.
9. Op arbeidsrechtelijk vlak wordt het aantal van 120 uren bijkomende vrijwillige overuren dat in het vierde kwartaal van 2020 kan worden gepresteerd in de cruciale sectoren, verminderd met het aantal bijkomende vrijwillige overuren dat in het tweede kwartaal van 2020 is gepresteerd in de kritieke sectoren (zie randnr. 5).
Op fiscaal vlak wordt de vrijstelling globaal beperkt tot 120 uren bijkomende vrijwillige overuren per belastingplichtige voor de in het tweede (7) en vierde kwartaal van 2020 gepresteerde bijkomende vrijwillige overuren samen genomen (8).
(7) Zie ook de circulaires 2020/C/110 van 27.08.2020 en 2020/C/145 van 20.11.2020.
(8) Art. 15, tweede lid, W 20.12.2020.
Wanneer in een belastbaar tijdperk, bezoldigingen worden betaald of toegekend voor meer dan het aantal voor dat belastbare tijdperk vrijstelbare bijkomende vrijwillige overuren, wordt de vrijstelling pro rata aangerekend (9).
(9) Art. 15, vierde lid, W 20.12.2020.
Voorbeeld:
Ben heeft in het tweede kwartaal van 2020 40 vrijwillige overuren in een kritieke sector gepresteerd bij werkgever A (bezoldiging: 600 euro) en 50 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 750 euro). In het vierde kwartaal van 2020 presteert hij 60 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 900 euro).
Totaal aantal in het tweede en vierde kwartaal van 2020 gepresteerde vrijwillige overuren: 150 uren.
Bezoldigingen voor die vrijwillige overuren (betaald in 2020): 2.250 euro.
Vrijstelling voor inkomstenjaar 2020: 2.250 euro x 120/150 = 1.800 euro.
Belastbare bezoldigingen inkomstenjaar 2020: 2.250 euro x 30/150 = 450 euro (de berekening hiervan gebeurt geautomatiseerd).
Aangifte aanslagjaar 2021:
Voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor vrijwillige overuren gepresteerd van 1.4 tot en met 30.6.2020 bij werkgevers in kritieke sectoren en/of van 1.10 tot en met 31.12.2020 bij werkgevers in cruciale sectoren in de strijd tegen de COVID-19-pandemie:
a. bezoldigingen: code 1306:2.250
b. aantal gepresteerde en in 2020 betaalde overuren: code 1307: 150
10. De hiervoor bedoelde vrijstellingen zijn gelinkt aan vrijwillige bijkomende overuren die in een bepaalde periode worden gepresteerd. De vrijstelling is dus niet beperkt tot de bezoldigingen voor de bijkomende vrijwillige overuren die ook in het belastbare tijdperk waarin die periode valt, worden betaald of toegekend.
11. Wanneer bezoldigingen voor bijkomende vrijwillige overuren die in 2020 zijn gepresteerd, deels in 2020 en deels in 2021 worden betaald of toegekend, wordt de vrijstelling eerst aangerekend op de bezoldigingen voor die vrijwillige overuren die in 2020 zijn betaald of toegekend.
Als er in 2020 voor minder dan 120 uren bijkomende vrijwillige overuren werden betaald of toegekend, kan voor het saldo een vrijstelling worden verleend voor de in 2021 betaalde of toegekende bezoldigingen voor bijkomende vrijwillige overuren (die werden gepresteerd in 2020). Deze 'overdracht' geldt uiteraard enkel voor bijkomende vrijwillige overuren die al werden gepresteerd in 2020, maar nog niet betaald of toegekend in 2020 (zie vbn. 1, 2 en 3 onder randnummers 14 t.e.m. 16).
12. Hetzelfde principe geldt wanneer bezoldigingen voor bijkomende vrijwillige overuren die in 2021 zijn gepresteerd, niet volledig in 2021 zouden worden betaald of toegekend (10).
(10) Art. 15, derde lid, W 20.12.2020.
13. De administratie zal bijhouden voor hoeveel bijkomende overuren nog een vrijstelling kan worden verleend.
14. Voorbeeld 1:
Inge heeft in het tweede kwartaal van 2020 40 vrijwillige overuren in een kritieke sector gepresteerd bij werkgever A (bezoldiging: 600 euro) en 40 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 600 euro). In het vierde kwartaal van 2020 presteert zij 40 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 600 euro).
Totaal aantal in het tweede en vierde kwartaal van 2020 gepresteerde vrijwillige overuren: 120 uren.
Bezoldigingen voor 110 vrijwillige overuren uitbetaald in 2020: 1.650 euro.
Bezoldigingen voor 10 vrijwillige overuren uitbetaald in 2021: 150 euro.
Vrijstelling voor inkomstenjaar 2020: 1.650 euro.
Vrijstelling voor inkomstenjaar 2021: 150 euro x (120-110)/10 = 150 euro.
Aangifte aanslagjaar 2021:
Voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor vrijwillige overuren gepresteerd van 1.4 tot en met 30.6.2020 bij werkgevers in kritieke sectoren en/of van 1.10 tot en met 31.12.2020 bij werkgevers in cruciale sectoren in de strijd tegen de COVID-19-pandemie:
a. bezoldigingen: code 1306: 1.650
b. aantal gepresteerde en in 2020 betaalde overuren: code 1307: 110
15. Voorbeeld 2:
Sofie heeft in het tweede kwartaal van 2020 40 vrijwillige overuren in een kritieke sector gepresteerd bij werkgever A (bezoldiging: 600 euro) en 50 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 750 euro). In het vierde kwartaal van 2020 presteert zij 40 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 600 euro) en in het eerste kwartaal van 2021 nog eens 40 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 600 euro).
Totaal aantal in het tweede en vierde kwartaal van 2020 gepresteerde vrijwillige overuren: 130 uren.
Voor 20 in 2020 gepresteerde uren worden de bezoldigingen (300 euro) pas in 2021 uitbetaald.
Inkomstenjaar 2020
Bezoldigingen voor 110 in 2020 gepresteerde vrijwillige overuren uitbetaald in 2020: 1.650 euro.
Vrijstelling: 1.650 euro.
Aangifte aanslagjaar 2021:
Voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor vrijwillige overuren gepresteerd van 1.4 tot en met 30.6.2020 bij werkgevers in kritieke sectoren en/of van 1.10 tot en met 31.12.2020 bij werkgevers in cruciale sectoren in de strijd tegen de COVID-19-pandemie:
a. bezoldigingen: code 1306: 1.650
b. aantal gepresteerde en in 2020 betaalde overuren: code 1307: 110
Inkomstenjaar 2021
a. Bezoldigingen voor 20 in 2020 gepresteerde vrijwillige overuren uitbetaald in 2021: 300 euro.
Aantal nog vrijstelbare in 2020 gepresteerde vrijwillige overuren: 120-110 = 10.
Vrijstelling: 300 euro x (120-110)/20 = 150 euro.
b. Bezoldigingen voor 40 in 2021 gepresteerde vrijwillige overuren uitbetaald in 2021: 600 euro.
Vrijstelling: 600 euro.
In de aangifte m.b.t. aanslagjaar 2022, zullen moeten worden vermeld:
- het aantal in 2020 gepresteerde, maar in 2021 betaalde bijkomende vrijwillige overuren (20)
- de bezoldigingen m.b.t. de in 2020 gepresteerde, maar in 2021 betaalde bijkomende vrijwillige overuren (300 euro)
- het aantal in 2021 gepresteerde en betaalde bijkomende vrijwillige overuren (40)
- de bezoldigingen m.b.t. de in 2021 gepresteerde en betaalde bijkomende vrijwillige overuren (600 euro)
16. Voorbeeld 3
Bart heeft in het tweede kwartaal van 2020 40 vrijwillige overuren in een kritieke sector gepresteerd bij werkgever A (bezoldiging: 600 euro) en 40 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 600 euro). In het vierde kwartaal van 2020 presteert hij 40 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 600 euro).
In het eerste en tweede kwartaal van 2021 samen presteert hij nogmaals 120 vrijwillige overuren bij werkgever B (bezoldiging: 1.800 euro).
Totaal aantal in het tweede en vierde kwartaal van 2020 gepresteerde vrijwillige overuren: 120 uren.
Bezoldigingen voor 110 vrijwillige overuren uitbetaald in 2020: 1.650 euro.
Bezoldigingen voor 10 vrijwillige overuren uitbetaald in 2021: 150 euro.
Totaal aantal in het eerste en tweede kwartaal van 2021 gepresteerde vrijwillige overuren: 120 uren. Deze uren worden volledig in 2021 betaald (1.800 euro).
Inkomstenjaar 2020
Bezoldigingen voor 110 in 2020 gepresteerde vrijwillige overuren uitbetaald in 2020: 1.650 euro.
Vrijstelling: 1.650 euro.
Aangifte aanslagjaar 2021:
Voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor vrijwillige overuren gepresteerd van 1.4 tot en met 30.6.2020 bij werkgevers in kritieke sectoren en/of van 1.10 tot en met 31.12.2020 bij werkgevers in cruciale sectoren in de strijd tegen de COVID-19-pandemie:
a. bezoldigingen: code 1306: 1.650
b. aantal gepresteerde en in 2020 betaalde overuren: code 1307: 110
Inkomstenjaar 2021
a. Bezoldigingen voor 10 in 2020 gepresteerde vrijwillige overuren uitbetaald in 2021: 150 euro.
Vrijstelling: 150 euro x (120-110)/10 = 150 euro.
b. Bezoldigingen voor 120 in 2021 gepresteerde vrijwillige overuren uitbetaald in 2021: 1.800 euro.
Vrijstelling: 1.800 euro.
In de aangifte m.b.t. aanslagjaar 2022, zullen moeten worden vermeld:
- het aantal in 2020 gepresteerde, maar in 2021 betaalde bijkomende vrijwillige overuren (10)
- de bezoldigingen m.b.t. de in 2020 gepresteerde, maar in 2021 betaalde bijkomende vrijwillige overuren (150 euro)
- het aantal in 2021 gepresteerde en betaalde bijkomende vrijwillige overuren (120)
- de bezoldigingen m.b.t. de in 2021 gepresteerde en betaalde bijkomende vrijwillige overuren (1.800 euro).
17. De belastingvermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag (11) en de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing voor overwerk (12) zijn niet van toepassing op het overwerk dat in aanmerking komt voor de in randnr. 7 bedoelde vrijstelling (13).
(11) Zoals bedoeld in art. 154bis, WIB 92.
(12) Zoals bedoeld in art. 2751, WIB 92.
(13) Art. 15, vijfde lid, W 20.12.2020.
18. De op basis van deze maatregel fiscaal vrijgestelde bezoldigingen worden vermeld op de berekeningsnota bijgevoegd bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter (14).
(14) Art. 15, zesde lid, W 20.12.2020.
19. De fiscale vrijstelling is van toepassing op:
- de bezoldigingen met betrekking tot 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 01.10.2020 t.e.m. 31.12.2020 worden gepresteerd bij de werkgevers die behoren tot de cruciale sectoren
- de bezoldigingen met betrekking tot 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 01.01.2021 t.e.m. 30.06.2021 worden gepresteerd bij de werkgevers die behoren tot de cruciale sectoren.
20. Artikel 15, van de wet van 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 30.12.2020, ed. 1), zoals gewijzigd door art. 6, van de wet van 02.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (13.04.2021):
'In afwijking van de artikelen 31, tweede lid, 1°, en 32 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden vrijgesteld van inkomstenbelastingen:
1° de bezoldigingen met betrekking tot 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 overeenkomstig de artikelen 51 en 52 van deze wet worden gepresteerd bij de werkgevers die behoren tot de cruciale sectoren als bedoeld in artikel 40, 6°, van deze wet;
2° de bezoldigingen met betrekking tot 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 overeenkomstig de artikelen 51 en 52 van deze wet worden gepresteerd bij de werkgevers die behoren tot de cruciale sectoren als bedoeld in artikel 40, 6°, van deze wet.
De in artikel 16, § 1, van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie en in het eerste lid, 1°, bedoelde vrijstellingen kunnen, samen genomen, slechts voor 120 vrijwillige overuren worden verleend.
Wanneer de belastingplichtige in 2020 en/of 2021 bijkomende vrijwillige overuren heeft gepresteerd en niet alle bezoldigingen voor die in 2020, respectievelijk in 2021, gepresteerde overuren in hetzelfde belastbare tijdperk worden betaald of toegekend, wordt de vrijstelling eerst aangerekend op de bezoldigingen voor de bijkomende vrijwillige overuren die in het belastbare tijdperk verbonden met het inkomstenjaar 2020, respectievelijk 2021, worden betaald of toegekend, en, desgevallend, vervolgens op de bezoldigingen voor die overuren die in elk van de volgende belastbare tijdperken worden betaald of toegekend.
Wanneer in een belastbaar tijdperk bezoldigingen worden betaald of toegekend voor meer dan het aantal voor dat belastbare tijdperk vrijstelbare bijkomende vrijwillige overuren, wordt de vrijstelling verhoudingsgewijs aangerekend op de bezoldigingen voor de in 2020, respectievelijk in 2021, gepresteerde bijkomende vrijwillige overuren.
De belastingvermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag bedoeld in artikel 154bis van Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing bedoeld in artikel 2751 van hetzelfde Wetboek zijn niet van toepassing op het overwerk dat in aanmerking komt voor de in het eerste lid bedoelde vrijstelling.
De in het eerste lid bedoelde bezoldigingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter.'
Bron: Fisconetplus