Deze circulaire bespreekt de wijzigingen die werden aangebracht aan de fiscale behandeling van de buitenlandse beroepsverliezen door de wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting en de wet van 27.06.2021 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.
inkomstenbelastingen ; vennootschapsbelasting ; belastbare grondslag in de VenB ; beroepsverliezen ; vorige beroepsverliezen ; aftrekbaarheid
FOD Financiën, 03.11.2021
Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting
I. Inleiding
II. Wettelijke bepalingen
III. Aftrekbaarheid van buitenlandse beroepsverliezen
1. Buitenlandse staat met een DBV dat een vrijstelling van de winst voorziet
2. Buitenlandse staat met een DBV dat een verminderde belasting van de winst voorziet
3. Definitieve beroepsverliezen
3.1. Principe
3.2. Beroepsverliezen die niet definitief zijn
3.3. Antimisbruikbepaling
1. Verliezen verrekend met de Belgische winst of met de niet bij verdrag vrijgestelde winst
2. Verliezen die nog niet zijn afgetrokken
V. Voorbeelden
VI. Inwerkingtreding
1. Het fiscale stelsel dat van toepassing is op de beroepsverliezen die geleden zijn binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt, in staten waarmee België een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting (hierna DBV) heeft gesloten, zoals geregeld door de art. 185, § 3, en 206, § 1, tweede lid, WIB 92, is sterk gewijzigd door de art. 18, 3°, en 52, 1°, W 25.12.2017 (1).
(1) Wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting, BS 29.12.2017 en errata in het BS 26.03.2018.
2. Op het algemene vlak koppelde het fiscale stelsel, zoals dat van toepassing was vóór de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen en dat werd ingevoerd door de art. 15 en 19, W 11.12.2008 (2), de aftrek van de bedoelde beroepsverliezen aan de voorwaarde dat de vennootschap (op permanente wijze) aantoont dat de verliezen in het buitenland niet werden afgetrokken of niet afgetrokken geweest zijn.
(2) Wet van 11.12.2008 houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EEG van de Raad van 17 februari 2005, BS 12.01.2009.
Voortaan zijn die beroepsverliezen in principe niet meer aftrekbaar van de belastbare grondslag in de VenB tenzij het gaat om definitieve beroepsverliezen die geleden zijn binnen een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (hierna EER). De uitsluiting uit het resultaat is van toepassing ongeacht of de buitenlandse staat voorziet in de (juridische) mogelijkheid om de beroepsverliezen af te trekken of te verrekenen of niet (3).
(3) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 44.
3. Na een eerste evaluatie van de gewijzigde bepalingen door de hiervoor vermelde artikelen van de W 25.12.2017 is het nodig gebleken om sommige bepalingen van de art. 185, § 3 en 206, § 1, tweede lid, WIB 92, te verduidelijken. De art. 37 en 54, W 27.06.2021 (4) verbeteren of vullen die bepalingen aan zonder dat evenwel de achterliggende denkwijze grondig wordt gewijzigd (5).
(4) Wet van 27.06.2021 houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, BS 30.06.2021.
(5) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2020-2021, DOC 55 1993/001, blz. 26 en DOC 55 1993/003, blz. 10.
4. Naar aanleiding van het advies 66.599/3 van 23.10.2019 van de Raad van State in het kader van de voorbereidende werkzaamheden bij het KB 09.12.2019 (6), heeft de hiervoor vermelde W 27.06.2021, de art. 74 tot 79, KB/WIB 92, over de vaststelling van het belastbare inkomen inzake VenB geïntegreerd in het WIB 92 (7).
(6) Koninklijk besluit van 09.12.2019 tot aanpassing van de bepalingen van het KB/WIB 92 betreffende de vaststelling van het belastbare inkomen inzake vennootschapsbelasting, BS 20.12.2019.
(7) In titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 4, WIB 92, wordt door de art. 56 tot 65, W 27.06.2021, een onderafdeling 6 ingevoegd met de art. 207/1 tot 207/9.
Die artikelen werden onlangs aangepast door het KB 09.12.2019 om rekening te houden met de laatste wetswijzigingen en Europese arresten ter zake (8). Het betreft inzonderheid de art. 75 en 78, KB/WIB 92, over de verdeling van het resultaat volgens oorsprong en de aftrek van (vorige) verliezen volgens de oorsprong ervan.
(8) Zie in dat verband het Verslag aan de Koning bij het KB 09.12.2019, BS 20.12.2019, blz. 115548.
Bij die integratie in het WIB 92 zijn er aan die artikelen nog enkele aanpassingen aangebracht om de behandeling te verduidelijken van de buitenlandse verliezen zoals bedoeld in de art. 185, § 3, eerste en tweede lid, en 206, § 1, WIB 92.
5. Deze circulaire heeft bijgevolg als doel een samenvattende bespreking te geven van de verschillende wijzigingen met betrekking tot de buitenlandse beroepsverliezen.
6. Hierna volgen de relevante wettelijke bepalingen van de W 25.12.2017 en de W 27.06.2021, evenals een gecoördineerde tekst van de art. 185, § 3 en 206, § 1, tweede tot vijfde lid, WIB 92.
W 25.12.2017
Art. 18, 3°
In artikel 185 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 2004 en 11 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
(…)
3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. Het bedrag van de beroepsverliezen geleden binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en waarvan de winsten behaald in deze inrichtingen of door middel van deze activa bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting door België worden vrijgesteld, blijft buiten beschouwing om de belastbare grondslag vast te stellen, tenzij het definitieve beroepsverliezen geleden binnen een lidstaat van de Europese Economische Ruimte betreft.
Het bedrag van de beroepsverliezen geleden binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en waarvan de belasting op de winst behaald in deze inrichtingen of door middel van deze activa bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt verminderd, blijft in dezelfde verhouding buiten beschouwing om de belastbare grondslag vast te stellen, als de mate waarin deze overeenkomst de belasting op de winst vermindert.
Vorige beroepsverliezen die werden geleden binnen een buitenlandse inrichting waarvan de winst wordt vrijgesteld of waarvan de belasting op de winst wordt verminderd krachtens een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting en die door de vennootschap met betrekking tot een belastbaar tijdperk dat is aangevangen voor 1 januari 2020 werden in mindering gebracht op haar Belgische winst, worden afgetrokken van de winst die wordt vrijgesteld of waarvan de belasting wordt verminderd in toepassing van deze overeenkomst, tenzij de vennootschap aantoont dat deze niet in aftrek zijn genomen van de winst van deze buitenlandse inrichting.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden de hiernavolgende beroepsverliezen als definitief aangemerkt :
a) de verliezen die bestaan op het ogenblik dat de vennootschap haar activiteiten in een bepaalde lidstaat definitief stopzet voor zover voor deze verliezen geen enkele aftrek van welke aard dan ook is verleend in de lidstaat waarin de buitenlandse inrichting was gelegen;
b) bij afwezigheid van een buitenlandse inrichting, de verliezen die bestaan op het ogenblik dat de vennootschap over geen activa meer beschikt in een bepaalde lidstaat, voor zover voor deze verliezen geen enkele aftrek van welke aard dan ook is verleend in de lidstaat waar die activa waren gelegen.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden de beroepsverliezen niet als definitief beschouwd voor zover deze verliezen in de Staat waarin de buitenlandse inrichting was gelegen of waar de activa waren gelegen nog in aanmerking komen voor aftrek bij andere in die Staat gelegen inrichtingen of vaste activa waarover de vennootschap beschikt, of voor zover het recht van aftrek van deze verliezen in die andere Staat overgaat op een andere persoon.
Indien de vennootschap binnen de drie jaar na de aftrek van het definitieve beroepsverlies opnieuw activiteiten opstart in de lidstaat waar de inrichting was gelegen of de activa waren gelegen die aanleiding hebben gegeven tot het vaststellen van het definitieve beroepsverlies, wordt een bedrag ter grootte van het in aftrek genomen definitieve beroepsverlies terug opgenomen in de belastbare grondslag van het belastbaar tijdperk waarin de activiteiten opnieuw werden opgestart.".
Art. 52, 1°
In artikel 206 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 6 augustus 1993 en gewijzigd bij de wetten van 4 april 1995, 22 december 1998 en 11 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
"Onverminderd de toepassing van artikel 185, § 3, worden vorige beroepsverliezen van de toepassing van het eerste lid uitgesloten indien :
- deze werden geleden door middel van buitenlandse activa waarvan de winst in toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt vrijgesteld in een belastbaar tijdperk dat is aangevangen vanaf 1 januari 2020;
- zij werden geleden in een buitenlandse inrichting waarvan de winst in toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt vrijgesteld in een belastbaar tijdperk dat is aangevangen vanaf 1 januari 2020.";
W 27.06.2021
Art. 37
In artikel 185, § 3, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden in de Franse tekst de woorden "un Etat membre de l'Espace Economique Européenne." vervangen door de woorden "un Etat membre de l'Espace économique européen.";
b) in het tweede lid wordt in de Franse tekst de woorden "reste, dans la même proportion, en dehors de la base imposable à déterminer" vervangen door de woorden "n'est pas pris en considération pour déterminer la base imposable dans la même proportion";
c) het tweede lid wordt aangevuld met de woorden: ", tenzij het definitieve beroepsverliezen geleden binnen een lidstaat van de Europese Economische Ruimte betreft.";
d) het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Aan het belastbare inkomen wordt een bedrag toegevoegd ter grootte van de vorige beroepsverliezen die in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen voor 1 januari 2020 werden geleden binnen een buitenlandse inrichting waarvan de winst werd vrijgesteld of waarvan de belasting op de winst werd verminderd krachtens een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting, in de mate dat deze verliezen in enig belastbaar tijdperk door de vennootschap werden verrekend met de Belgische winst of de niet bij verdrag vrijgestelde winst, en beperkt tot:
- het proportionele gedeelte van deze verliezen, waarvoor de vennootschap met betrekking tot het belastbare tijdperk niet langer aantoont dat dit niet in aftrek is genomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting die door de Staat waar deze inrichting is gelegen werden vastgesteld;
- het resterende gedeelte van deze verliezen die nog niet aan het belastbare inkomen van enig belastbaar tijdperk werden toegevoegd, indien in het belastbare tijdperk de desbetreffende buitenlandse inrichting wordt overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting.";
e) in het zesde lid worden de woorden "in aftrek genomen" vervangen door de woorden "met de winst van Belgische oorsprong of de winst van buitenlandse oorsprong die niet bij verdrag werd vrijgesteld verrekende";
f) de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Wanneer een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting naar gelang de grootte van de buitenlandse belasting ofwel voorziet in de vrijstelling van Belgische belasting dan wel in de vermindering van de Belgische belasting op de winsten die overeenkomstig die overeenkomst in de andere Staat mogen worden belast, wordt deze overeenkomst voor de toepassing van deze paragraaf beschouwd als een overeenkomst die de winsten in België vrijstelt van belasting.".
Art. 54
In artikel 206 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt:
“Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder vorige beroepsverliezen, de verliezen begrepen die werden vastgesteld overeenkomstig de wetgeving die van toepassing was voor de betreffende belastbare tijdperken en die niet vroeger konden worden afgetrokken of niet vroeger onder de vennoten werden verdeeld, of, in het geval van vorige beroepsverliezen die zijn geleden in landen waar de winsten bij verdrag zijn vrijgesteld, voorheen niet door bij verdrag vrijgestelde winst waren gedekt.”;
b) paragraaf 1 wordt aangevuld met drie leden luidende:
“Vorige beroepsverliezen die werden geleden in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen voor 1 januari 2020, in een buitenlandse inrichting die gelegen is in een Staat waarmee België een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten:
- worden van de toepassing van het eerste lid uitgesloten indien de vennootschap niet heeft aangetoond dat dit verlies niet in aftrek werd of wordt genomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting die door de Staat waar deze inrichting is gelegen werden of worden vastgesteld. Bovendien worden deze verliezen eveneens van de toepassing van het eerste lid uitgesloten indien de desbetreffende buitenlandse inrichting werd overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting;
- kunnen slechts van de resterende winst worden afgetrokken in zover ze de bij verdrag vrijgestelde winst overtreffen.
Het in artikel 185, § 3, bedoelde definitieve beroepsverlies, kan eveneens slechts van de resterende winst worden afgetrokken in zover ze de bij verdrag vrijgestelde winst overtreffen.
In het geval de vennootschap binnen de drie jaar na de aftrek van het definitieve beroepsverlies opnieuw activiteiten opstart, zoals bedoeld in artikel 185, § 3, zesde lid, worden de resterende definitieve beroepsverliezen die in vorige belastbare tijdperken nog niet in toepassing van dit artikel werden afgetrokken, van de toepassing van het eerste lid uitgesloten.”;
(…)
Art. 60
Art. 59/1. In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/4 ingevoegd, luidende:
“Art. 207/4.
(…)
§ 2. Na toepassing van paragraaf 1 wordt vervolgens het totale bedrag van het resultaat vermeerderd met het bedrag van de verliezen die krachtens artikel 185, § 3, eerste of tweede lid, buiten beschouwing worden gelaten.”.
Art. 61
In dezelfde onderafdeling 6, wordt een artikel 207/5 ingevoegd, luidende:
“Art. 207/5. Het totale bedrag van het overeenkomstig de artikelen 207/2 tot 207/4 vastgestelde resultaat wordt eventueel volgens oorsprong onderverdeeld in:
1° in België behaald resultaat, indien positief hierna te noemen "Belgische winst";
2° in het buitenland behaald resultaat dat niet vrijgesteld is krachtens overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belasting, indien positief hierna te noemen "niet bij verdrag vrijgestelde winst";
3° in het buitenland behaald resultaat dat van belasting is vrijgesteld krachtens overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belasting, indien positief hierna te noemen "bij verdrag vrijgestelde winst’.
Alvorens die onderverdeling wordt gedaan, worden de verliezen van het belastbare tijdperk die in een land worden geleden, achtereenvolgens op het totale bedrag van de winst uit andere landen aangerekend in de hierna aangegeven volgorde:
a) verliezen geleden in een land waarvoor de winst bij verdrag vrijgesteld is: eerst op de bij verdrag vrijgestelde winst, daarna, indien die winst ontoereikend is, op de niet bij verdrag vrijgestelde winst en, tenslotte, op de Belgische winst;
b) verliezen geleden in een land waarvoor de winst niet bij verdrag vrijgesteld is: eerst op de niet bij verdrag vrijgestelde winst, daarna, indien die winst ontoereikend is, op de Belgische winst;
c) in België geleden verliezen: eerst op de Belgische winst, daarna, indien die winst ontoereikend is, op de niet bij verdrag vrijgestelde winst.
Indien op basis van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting de winst van een buitenlandse vaste inrichting in België niet is vrijgesteld, dient deze winst te worden opgenomen in de categorie "niet bij verdrag vrijgestelde winst".
In het geval in de categorie "niet bij verdrag vrijgestelde winst", winst is begrepen waarvan de belasting op die winst bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt verminderd, wordt bij de toepassing van het tweede lid, de verliezen eerst aangerekend op de overige niet bij verdrag vrijgestelde winst, alvorens te worden aangerekend op de winst waarvan de belasting bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt verminderd.”.
Art. 63
In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/7 ingevoegd, luidende:
“Art. 207/7.
(…)
De aftrek van de vorige beroepsverliezen wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 207/5, tweede lid.”.
WIB 92
Art. 185, § 3
Het bedrag van de beroepsverliezen geleden binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en waarvan de winsten behaald in deze inrichtingen of door middel van deze activa bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting door België worden vrijgesteld, blijft buiten beschouwing om de belastbare grondslag vast te stellen, tenzij het definitieve beroepsverliezen geleden binnen een lidstaat van de Europese Economische Ruimte betreft.
Het bedrag van de beroepsverliezen geleden binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en waarvan de belasting op de winst behaald in deze inrichtingen of door middel van deze activa bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt verminderd, blijft in dezelfde verhouding buiten beschouwing om de belastbare grondslag vast te stellen, als de mate waarin deze overeenkomst de belasting op de winst vermindert, tenzij het definitieve beroepsverliezen geleden binnen een lidstaat van de Europese Economische Ruimte betreft.
Aan het belastbare inkomen wordt een bedrag toegevoegd ter grootte van de vorige beroepsverliezen die in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen voor 1 januari 2020 werden geleden binnen een buitenlandse inrichting waarvan de winst werd vrijgesteld of waarvan de belasting op de winst werd verminderd krachtens een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting, in de mate dat deze verliezen in enig belastbaar tijdperk door de vennootschap werden verrekend met de Belgische winst of de niet bij verdrag vrijgestelde winst, en beperkt tot:
- het proportionele gedeelte van deze verliezen, waarvoor de vennootschap met betrekking tot het belastbare tijdperk niet langer aantoont dat dit niet in aftrek is genomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting die door de Staat waar deze inrichting is gelegen werden vastgesteld;
- het resterende gedeelte van deze verliezen die nog niet aan het belastbare inkomen van enig belastbaar tijdperk werden toegevoegd, indien in het belastbare tijdperk de desbetreffende buitenlandse inrichting wordt overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden de hiernavolgende beroepsverliezen als definitief aangemerkt:
a) de verliezen die bestaan op het ogenblik dat de vennootschap haar activiteiten in een bepaalde lidstaat definitief stopzet voor zover voor deze verliezen geen enkele aftrek van welke aard dan ook is verleend in de lidstaat waarin de buitenlandse inrichting was gelegen;
b) bij afwezigheid van een buitenlandse inrichting, de verliezen die bestaan op het ogenblik dat de vennootschap over geen activa meer beschikt in een bepaalde lidstaat, voor zover voor deze verliezen geen enkele aftrek van welke aard dan ook is verleend in de lidstaat waar die activa waren gelegen.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden de beroepsverliezen niet als definitief beschouwd voor zover deze verliezen in de Staat waarin de buitenlandse inrichting was gelegen of waar de activa waren gelegen nog in aanmerking komen voor aftrek bij andere in die Staat gelegen inrichtingen of vaste activa waarover de vennootschap beschikt, of voor zover het recht van aftrek van deze verliezen in die andere Staat overgaat op een andere persoon.
Indien de vennootschap binnen de drie jaar na de aftrek van het definitieve beroepsverlies opnieuw activiteiten opstart in de lidstaat waar de inrichting was gelegen of de activa waren gelegen die aanleiding hebben gegeven tot het vaststellen van het definitieve beroepsverlies, wordt een bedrag ter grootte van het met de winst van Belgische oorsprong of de winst van buitenlandse oorsprong die niet bij verdrag werd vrijgesteld verrekende definitieve beroepsverlies terug opgenomen in de belastbare grondslag van het belastbaar tijdperk waarin de activiteiten opnieuw werden opgestart.
Wanneer een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting naar gelang de grootte van de buitenlandse belasting ofwel voorziet in de vrijstelling van Belgische belasting dan wel in de vermindering van de Belgische belasting op de winsten die overeenkomstig die overeenkomst in de andere Staat mogen worden belast, wordt deze overeenkomst voor de toepassing van deze paragraaf beschouwd als een overeenkomst die de winsten in België vrijstelt van belasting.
Art. 206, § 1, tweede tot vijfde lid
Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder vorige beroepsverliezen, de verliezen begrepen die werden vastgesteld overeenkomstig de wetgeving die van toepassing was voor de betreffende belastbare tijdperken en die niet vroeger konden worden afgetrokken of niet vroeger onder de vennoten werden verdeeld, of, in het geval van vorige beroepsverliezen die zijn geleden in landen waar de winsten bij verdrag zijn vrijgesteld, voorheen niet door bij verdrag vrijgestelde winst waren gedekt.
Vorige beroepsverliezen die werden geleden in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen voor 1 januari 2020, in een buitenlandse inrichting die gelegen is in een Staat waarmee België een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten:
- worden van de toepassing van het eerste lid uitgesloten indien de vennootschap niet heeft aangetoond dat dit verlies niet in aftrek werd of wordt genomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting die door de Staat waar deze inrichting is gelegen werden of worden vastgesteld. Bovendien worden deze verliezen eveneens van de toepassing van het eerste lid uitgesloten indien de desbetreffende buitenlandse inrichting werd overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting;
- kunnen slechts van de resterende winst worden afgetrokken in zover ze de bij verdrag vrijgestelde winst overtreffen.
Het in artikel 185, § 3, bedoelde definitieve beroepsverlies, kan eveneens slechts van de resterende winst worden afgetrokken in zover ze de bij verdrag vrijgestelde winst overtreffen.
In het geval de vennootschap binnen de drie jaar na de aftrek van het definitieve beroepsverlies opnieuw activiteiten opstart, zoals bedoeld in artikel 185, § 3, zesde lid, worden de resterende definitieve beroepsverliezen die in vorige belastbare tijdperken nog niet in toepassing van dit artikel werden afgetrokken, van de toepassing van het eerste lid uitgesloten.
7. De beroepsverliezen die worden geleden in buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en waarvan de winst bij toepassing van een DBV door België wordt vrijgesteld, blijven buiten beschouwing voor de vaststelling van de belastbare grondslag in België, tenzij het beroepsverliezen betreft die:
- definitief zijn (zie titel 3 hierna), en
- geleden zijn binnen een lidstaat van de EER (9).
(9) Art. 185, § 3, eerste lid, WIB 92.
8. De buitenlandse verliezen die 'niet definitief' zijn, blijven bijgevolg buiten beschouwing voor de vaststelling van de belastbare grondslag in België.
9. Bepaalde zogenaamde 'gemengde' DBV voorzien enerzijds in een vrijstelling van de Belgische belasting voor de winst die op basis van die overeenkomst belastbaar is in de andere staat en, anderzijds, in een vermindering van de Belgische belasting op die winst als de andere staat die inkomsten aan een te laag tarief onderwerpt.
Zo'n bepalingen zijn onder meer opgenomen in de van kracht zijnde DBV met San Marino, de Seychellen en Rwanda.
Art. 185, § 3, zevende lid, WIB 92, bepaalt dat die 'gemengde' DBV voor de toepassing van art. 185, § 3, WIB 92, worden beschouwd als DBV die de winst in België vrijstellen van belasting. De beroepsverliezen worden bijgevolg behandeld volgens art. 185, § 3, eerste lid, WIB 92, en blijven buiten beschouwing voor de vaststelling van de belastbare grondslag, tenzij het definitieve beroepsverliezen betreft die geleden zijn binnen een lidstaat van de EER (10).
(10) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2020-2021, DOC 55 1993/001, blz. 27.
10. In de praktijk moeten de beroepsverliezen die niet in aanmerking worden genomen om de belastbare grondslag vast te stellen, worden toegevoegd aan het resultaat na de toepassing van het aftrekverbod op bepaalde bestanddelen van het resultaat (11). In de aangifte in de VenB moeten die verliezen worden opgenomen in de code 1419 'Verliezen van buitenlandse oorsprong die niet in aanmerking worden genomen om de belastbare grondslag vast te stellen'.
(11) Art. 207/4, § 2, CIR 92.
11. De beroepsverliezen die zijn geleden binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en waarvan de belasting op de winst bij toepassing van een DBV wordt verminderd, blijven in dezelfde verhouding buiten beschouwing voor de vaststelling van de belastbare grondslag als de mate waarin de belasting op de winst wordt verminderd, tenzij het beroepsverliezen betreft die:
- definitief zijn (zie titel 3 hierna), en
- geleden zijn binnen een lidstaat van de EER (12).
(12) Art. 185, § 3, tweede lid, WIB 92.
De uitzondering die voorzien is voor de aftrek van de definitieve beroepsverliezen die geleden zijn binnen een lidstaat van de EER, is zonder voorwerp aangezien er zo geen DBV zijn gesloten met een lidstaat van de EER. Die verduidelijking is momenteel alleen bedoeld om op het principiële vlak in de wetgeving een gelijke behandeling te waarborgen (13).
(13) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2020-2021, DOC 55 1993/001, blz. 26.
12. Art. 185, § 3, tweede lid, WIB 92, wijkt af van het principe van niet-aftrekbaarheid van de beroepsverliezen zoals bedoeld in het eerste lid van § 3 van dat artikel in de mate dat de winst van die buitenlandse inrichtingen aan een verminderde Belgische belasting wordt onderworpen.
Wanneer die winst in België wordt onderworpen aan een verminderde belasting in de VenB (herleid tot de helft of tot een derde), zijn de beroepsverliezen van die inrichtingen maar aftrekbaar van de belastbare grondslag in België in verhouding tot de belastbaarheid van die winst (14).
(14) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 44.
Vooraleer het resultaat volgens oorsprong wordt verdeeld, moet het aftrekbare gedeelte van die verliezen in de praktijk, achtereenvolgens worden aangerekend op het totale bedrag van de winst uit andere landen in de volgorde zoals bedoeld in art. 207/5, tweede lid, b), WIB 92, en rekening houdend met de bepalingen die zijn opgenomen in het vierde lid van dat artikel.
Die verliezen worden bijgevolg eerst aangerekend op de niet bij verdrag vrijgestelde winst, daarna, indien die winst ontoereikend is, op de Belgische winst. Als in de categorie van de niet bij verdrag vrijgestelde winst zowel winst is begrepen waarvoor de belasting op die winst bij toepassing van een DBV wordt verminderd als andere winst waarvoor de Belgische belasting op die winst niet wordt verminderd, worden de verliezen eerst aangerekend op die andere winst alvorens te worden aangerekend op de winst waarvan de Belgische belasting wordt verminderd.
Het deel van die aftrekbare verliezen dat niet kan worden afgetrokken door onvoldoende resultaat van het belastbare tijdperk, is overdraagbaar onder dezelfde voorwaarden die gelden voor de verliezen van Belgische oorsprong (15).
(15) Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 91. Zie ook de art. 206, § 1 en 207/7, derde lid, WIB 92.
13. De beroepsverliezen die, in dezelfde verhouding als de vermindering van de belasting volgens het DBV, buiten beschouwing worden gelaten om de belastbare grondslag vast te stellen zijn voorgoed uitgesloten voor de vaststelling van de belastbare grondslag in België.
In de praktijk moeten ze worden toegevoegd aan het resultaat na de toepassing van het aftrekverbod op bepaalde bestanddelen van het resultaat (16). In de aangifte in de VenB moeten die verliezen worden opgenomen in de code 1419 'Verliezen van buitenlandse oorsprong die niet in aanmerking worden genomen om de belastbare grondslag vast te stellen'.
(16) Art. 207/4, § 2, WIB 92.
14. In principe zijn enkel de definitieve beroepsverliezen (17) aftrekbaar die zijn geleden in inrichtingen (of met betrekking tot activa) die zijn gelegen binnen een lidstaat van de EER waarmee België een DBV heeft gesloten (zie de nrs. 7 en 11).
(17) De verliezen die zijn geleden in een buitenlandse staat met een DBV dat een vermindering van de belasting van de winst voorziet, blijven evenwel aftrekbaar in verhouding tot de belastbaarheid van die winst, ook al zijn ze niet definitief (zie nr. 12).
15. Art. 185, § 3, vierde lid, WIB 92, omschrijft het begrip 'definitieve beroepsverliezen'.
Worden beschouwd als definitief, de beroepsverliezen die bestaan op het ogenblik dat de vennootschap:
- haar activiteiten in een bepaalde lidstaat definitief stopzet,
- over geen activa meer beschikt (bij afwezigheid van een buitenlandse inrichting) in een bepaalde lidstaat
voor zover voor die verliezen geen enkele aftrek van welke aard dan ook is verleend in de lidstaat waarin de buitenlandse inrichting was of de bedoelde activa waren gelegen.
16. Een beroepsverlies is met andere woorden pas definitief indien de activiteiten van een vaste inrichting die gelegen is in een lidstaat van de EER definitief worden stopgezet en voor zover de verliezen in de liggingsstaat van die inrichting niet werden verrekend met andere inkomsten. Verliezen zijn dus niet definitief indien ze in de liggingsstaat van de vaste inrichting werden afgetrokken van inkomsten van andere inrichtingen of in het kader van een nationale fiscale consolidatie werden afgetrokken van de inkomsten van andere ondernemingen. Dezelfde redenering geldt ook voor verliezen die zijn geleden met betrekking tot activa gelegen in een lidstaat (18).
(18) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 45. Zie ook titel 3.2. hierna.
17. Zowel het verlies van het jaar van de definitieve stopzetting als de verliezen die ervoor werden geleden maar ten vroegste tijdens een belastbaar tijdperk dat aanvangt op 01.01.2020, verbonden met het aj. 2021 (19) , kunnen in aanmerking worden genomen.
(19) Zie ook hoofdstuk IV hierna.
18. Het gedeelte van die verliezen dat niet kan worden afgetrokken door onvoldoende resultaat van het belastbare tijdperk, is overdraagbaar en aftrekbaar volgens de voorwaarden zoals bedoeld in art. 206, § 1, eerste, tweede en vierde lid, WIB 92.
In voorkomend geval, kunnen die verliezen slechts van de resterende winst worden afgetrokken in zover:
- ze voorheen niet door bij verdrag vrijgestelde winst waren gedekt
- ze de bij verdrag vrijgestelde winst van het bedoelde belastbare tijdperk overtreffen (20).
(20) Zie ook de art. 207/5, tweede lid en 207/7, derde lid, WIB 92, over de volgorde van de aanrekening van de verliezen.
19. Art. 185, § 3, vijfde lid, WIB 92, verduidelijkt dat de beroepsverliezen niet als definitief kunnen worden beschouwd voor zover:
- die verliezen in de lidstaat waarin de buitenlandse inrichting was gelegen of waar de activa waren gelegen nog in aanmerking komen voor aftrek bij andere in die lidstaat gelegen inrichtingen of activa waarover de vennootschap beschikt, of,
- het recht van aftrek van die verliezen in die andere lidstaat overgaat op een andere persoon.
20. Anders gezegd, beroepsverliezen zijn niet definitief als ze op het ogenblik van de stopzetting van de activiteiten in de liggingsstaat van de buitenlandse inrichting of van de activa nog in aanmerking kunnen komen voor aftrek of verrekening met inkomsten van andere activiteiten. Als de verliezen na de stopzetting van de activiteit van een bepaalde vaste inrichting overgaan op bijvoorbeeld een andere vaste inrichting van de vennootschap of op een verbonden onderneming die in diezelfde staat actief is, zijn die verliezen niet definitief (21).
(21) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 45.
21. Indien de vennootschap binnen de drie jaar na de aftrek van het definitieve beroepsverlies opnieuw activiteiten opstart in de lidstaat waar de inrichting was gelegen of de activa waren gelegen die aanleiding hebben gegeven tot het vaststellen van het definitieve beroepsverlies, wordt een bedrag ter grootte van het met de winst van Belgische oorsprong of de winst van buitenlandse oorsprong die niet bij verdrag werd vrijgesteld verrekende definitieve beroepsverlies terug opgenomen in de belastbare grondslag van het belastbare tijdperk waarin de activiteiten opnieuw werden opgestart (22).
(22) Art. 185, § 3, zesde lid, WIB 92.
22. Daarmee worden gevallen bedoeld waarbij vennootschappen hun verlieslatende activiteiten in een lidstaat stopzetten, een definitief beroepsverlies in aftrek brengen van het resultaat en na verloop van tijd terug werkzaamheden opstarten in die lidstaat. Als de vennootschap terug activiteiten opstart binnen de drie jaar na de stopzetting die aanleiding heeft gegeven tot de aftrek van een definitief beroepsverlies wordt het bedrag van het definitieve beroepsverlies dat destijds in aftrek is genomen terug opgenomen in de belastbare grondslag van de vennootschap (23).
(23) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2017-2018, DOC 54 2864/001, blz. 45.
23. Die termijn van drie jaar begint te lopen vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk dat volgt op het belastbare tijdperk waarin de definitieve verliezen werden afgetrokken, dat wil zeggen in aanmerking werden genomen voor het vaststellen van de belastbare grondslag (24).
(24) Zie het antwoord op de parlementaire vraag nr. 299 van de heer volksvertegenwoordiger Steven Matheï (Kamer, zitting 2019-2020, Schriftelijke vragen en antwoorden, QRVA 55 018, 14.05.2020, blz. 119-120).
24. Er moet in de belastbare grondslag maar een bedrag worden opgenomen dat gelijk is aan het definitieve beroepsverlies dat in de voorgaande belastbare tijdperken werd verrekend met de in de VenB belastbare winst (25). Het deel van de definitieve beroepsverliezen dat in vorige belastbare tijdperken nog niet werd afgetrokken, is definitief verloren (26). Bijgevolg wordt het bedrag van de vorige verliezen verminderd met dat deel.
(25) Parl. St., Kamer, zitting 2020-2021, DOC 55 1993/001, blz. 27.
(26) Art. 206, § 1, vijfde lid, WIB 92.
25. De fiscale behandeling van de vorige beroepsverliezen die in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen vóór 01.01.2020 werden geleden binnen een buitenlandse inrichting waarvan de winst werd vrijgesteld of waarvan de belasting op de winst werd verminderd op basis van een DBV en die werden verrekend met de Belgische winst of met de niet bij verdrag vrijgestelde winst wordt geregeld door art. 185, § 3, derde lid, WIB 92.
26. Zoals verduidelijkt in nr. 2 hiervoor, was het stelsel van de aftrek van de beroepsverliezen (27) die geleden zijn binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en die gelegen zijn in staten waarmee België een DBV heeft gesloten, gekoppeld aan de voorwaarde dat de vennootschap op permanente wijze aantoont dat die verliezen niet in aftrek zijn genomen van de winsten van die buitenlandse inrichting.
(27) Zoals het bestond voor de wijziging ervan door de art. 18, 3° en 52, 1° W 25.12.2017 en door de art. 37 en 54, W 27.06.2021.
De beroepsverliezen waarvoor de vennootschap voor een belastbaar tijdperk niet langer kon aantonen dat ze niet in aftrek zijn genomen van de winst van die inrichting in de staat waar die inrichting gevestigd is, werden toegevoegd aan het belastbare inkomen van dat tijdperk (de zogenaamde 'recapture' bepaling).
27. Vanuit die invalshoek om een dubbele verliesaftrek te vermijden, beoogt art. 185, § 3, derde lid, WIB 92, de verliezen te neutraliseren die in een vorig belastbaar tijdperk werden geleden in een land waarmee België een DBV heeft gesloten, wanneer die verliezen voor een tweede keer worden afgetrokken.
Die 'recapture' bepaling heeft enkel uitwerking in de mate dat die verliezen ook daadwerkelijk werden verrekend met inkomsten die overeenkomstig de internrechtelijke en verdragsbepalingen belastbaar zijn in België, met name de winst van Belgische oorsprong of de winst van buitenlandse oorsprong die niet bij verdrag werd vrijgesteld (28).
(28) Zie in die zin Parl. St., Kamer, zitting 2020-2021, DOC 55 1993/001, blz. 27.
28. Zo verduidelijkt art. 185, § 3, derde lid, WIB 92, dat de hiervoor vermelde vorige beroepsverliezen, die werden verrekend met de Belgische winst of met de niet bij verdrag vrijgestelde winst, aan het belastbare inkomen van de vennootschap worden toegevoegd, maar beperkt tot:
- het proportionele gedeelte van die verliezen, waarvoor de vennootschap met betrekking tot het belastbare tijdperk niet langer aantoont dat dat gedeelte niet in aftrek is genomen van de winst van die buitenlandse inrichting die door de staat waar die inrichting is gelegen, werden vastgesteld
- het resterende gedeelte van die verliezen die nog niet aan het belastbare inkomen van enig belastbaar tijdperk werden toegevoegd, indien in het belastbare tijdperk de betrokken buitenlandse inrichting wordt overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting.
29. De fiscale behandeling van de vorige beroepsverliezen die werden geleden in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen vóór 01.01.2020, in een buitenlandse inrichting die gelegen is in een staat waarmee België een DBV heeft gesloten en die nog niet in aftrek zijn genomen van de Belgische winst of van de niet bij verdrag vrijgestelde winst, wordt geregeld door art. 206, § 1, derde lid, WIB 92.
30. Zo bepaalt art. 206, § 1, derde lid, WIB 92, dat de hiervoor bedoelde beroepsverliezen:
- definitief niet meer aftrekbaar zijn indien de vennootschap niet heeft aangetoond dat dat verlies niet in aftrek werd of wordt genomen van de winst van die buitenlandse inrichting die door de staat waar die inrichting is gelegen werden of worden vastgesteld
- definitief niet meer aftrekbaar zijn indien de betrokken buitenlandse inrichting werd overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting
- slechts van de resterende winst kunnen worden afgetrokken in zoverre ze de bij verdrag vrijgestelde winst overtreffen (29).
(29) Zie ook de art. 207/5, tweede lid, en 207/7, derde lid, WIB 92, over de volgorde van de aanrekening van de verliezen.
31. Hierna wordt de verwerking gegeven van twee voorbeelden in het kader van de aangifte in de VenB (uitgedrukt in euro).
Voorbeeld 1
Een binnenlandse vennootschap heeft verschillende vaste inrichtingen in het buitenland: één inrichting in Frankrijk (30), één in Nederland (30) en één in Sint-Maarten (31).
De vennootschap voert een boekhouding per kalenderjaar. Voor het belastbare tijdperk dat loopt van 01.01.2020 tot 31.12.2020 (aj. 2021) bedraagt het resultaat van het belastbare tijdperk 130.000 dat als volgt kan worden verdeeld over de verschillende inrichtingen:
België: 230.000
Frankrijk: - 200.000
Nederland: 150.000
Sint-Maarten: -50.000
De verliezen die geleden zijn in Frankrijk en Sint-Maarten zijn geen definitieve verliezen.
In Nederland werd een verlies van 80.000 geleden voor het belastbare tijdperk dat afsluit op 31.12.2017. Dat verlies werd in België afgetrokken voor 50.000 en het saldo van 30.000 is opgenomen bij de compenseerbare vorige verliezen. Het volledige verlies wordt in 2020 in Nederland afgetrokken.
Het saldo van de compenseerbare vorige verliezen op 31.12.2019 bedraagt 450.000 en is als volgt samengesteld:
België: 300.000
Nederland: 30.000
Frankrijk: 120.00
Aangifte
Relevante regels van het vak 'Uiteenzetting van de winst'
Resultaat van het belastbare tijdperk (code 1410) 130.000
Resultaat na toepassing van het aftrekverbod (code 1427) 130.000
Verliezen van buitenlandse oorsprong die niet in
aanmerking worden genomen om de belastbare grondslag
vast te stellen (code 1419) (32) + 250.000
Resterend resultaat (code 1430) 380.000
In het resterende resultaat volgens oorsprong moet een onderscheid worden gemaakt tussen het bij verdrag vrijgestelde resultaat (BVV), het niet bij verdrag vrijgestelde resultaat (NBVV) en het Belgische resultaat (BE).
BVV NBVV BE
Resterend resultaat volgens oorsprong
(code 1431) 150.000 230.000
Correctie voor bepaalde beroepsverliezen
geleden binnen buitenlandse
inrichtingen (code 1485) (33) + 50.000
Resterend resultaat volgens oorsprong
na correcties (code 1490) 150.000 280.000
Aftrekken van de resterende winst
Vorige verliezen (code 1436) - 280.000
Resterende winst volgens oorsprong (code 1450) 0
Relevante regels van het vak 'Compenseerbare verliezen'
Saldo van de compenseerbare vorige verliezen (code 1721) 450.000
Gecompenseerde verliezen (code 1723) (34) - 430.000
Verlies over te brengen naar het volgende
belastbare tijdperk (code 1730) 20.000
(30) Staat waarmee België een DBV heeft gesloten dat een vrijstelling van de winst voorziet.
(31) Staat waarmee België een 'gemengd' DBV heeft gesloten (zie nr. 9).
(32) Niet definitieve verliezen van Frankrijk en Sint-Maarten (toepassing van art. 185, § 3, eerste en zevende lid, WIB 92).
(33) 'Recapture' van het gedeelte van het Nederlandse verlies dat aangerekend wordt op de Belgische winst (toepassing van art. 185, § 3, derde lid, WIB 92).
(34) Het betreft het vorige verlies dat tijdens het belastbare tijdperk wordt gecompenseerd (280.000) waaraan enerzijds het Franse verlies dat gedekt wordt door bij verdrag vrijgestelde winst (120.000) wordt toegevoegd (toepassing art. 206, § 1, tweede lid, WIB 92) en anderzijds het Nederlandse verlies (30.000) dat definitief wordt uitgesloten van de compenseerbare verliezen (toepassing art. 206, § 1, derde lid, eerste streepje, WIB 92).
Voorbeeld 2
Een binnenlandse vennootschap heeft verschillende vaste inrichtingen in het buitenland: één inrichting in Frankrijk (35), één in Nederland (35) één in Sint-Maarten (36), één in Rwanda (36) en één in Oeganda (37).
De vennootschap voert een boekhouding per kalenderjaar. Voor het belastbare tijdperk dat loopt van 01.01.2021 tot 31.12.2021 (aj. 2022) bedraagt het resultaat van het belastbare tijdperk 200.000 wat als volgt kan worden verdeeld over de verschillende inrichtingen:
België: 230.000
Frankrijk: - 200.000
Nederland: 110.000
Sint-Maarten: -50.000
Rwanda: 40.000
Oeganda: 70.000
In de loop van 2021 zet de vennootschap haar activiteiten definitief stop in Frankrijk en Sint-Maarten. Het Franse verlies kan als definitief worden beschouwd volgens art. 185, § 3, vierde lid, WIB 92. Aangezien Sint-Maarten geen deel uitmaakt van de EER, blijft het definitieve verlies van die inrichting volgens art. 185, § 3, eerste lid, WIB 92, buiten beschouwing om de belastbare grondslag vast te stellen.
Aangifte
Relevante regels van het vak 'Uiteenzetting van de winst'
Resultaat van het belastbare tijdperk (code 1410) 200.000
Resultaat na toepassing van het aftrekverbod (code 1427) 200.000
Verliezen van buitenlandse oorsprong die niet in
aanmerking worden genomen om de belastbare grondslag
vast te stellen (code 1419) (38) + 50.000
Resterend resultaat (code 1430) 250.000
(35) Staat waarmee België een DBV heeft gesloten dat een vrijstelling van de winst voorziet.
(36) Staat waarmee België een 'gemengd' DBV heeft gesloten (zie nr. 9).
(37) Staat zonder DBV (het DVB met Oeganda is nog niet in werking getreden).
(38) Niet aftrekbaar verlies van Sint-Maarten (toepassing van art. 185, § 3, eerste en zevende lid, WIB 92).
(39) Volgens art. 207/5, WIB 92, wordt het Franse verlies (200.000) achtereenvolgens aangerekend op de Nederlandse winst (110.000), de Oegandese winst (70.000) en ten slotte op de Rwandese winst (20.000). De resterende Rwandese winst bedraagt bijgevolg 20.000.
32. De bepalingen van de art. 185, § 3, en 206, § 1, tweede lid, WIB 92, zoals gewijzigd door de W 25.12.2017 treden in werking op 01.01.2020 en zijn van toepassing vanaf het aj. 2021 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 01.01.2020 (40). Die bepalingen moeten echter worden uitgelegd volgens de wijzigingsbepalingen in de art. 37 en 54, W 27.06.2021 (41) die van toepassing zijn vanaf het aj. 2022 (42).
(40) De art. 18, 3°, 52, 1° en 86, B2, W 25.12.2017.
(41) Art. 95, W 27.06.2021.
(42) Art. 96, elfde lid, W 27.06.2021.
33. De art. 56 tot 56, W 27.06.2021, die de art. 74 tot 79, KB/WIB 92, over de vaststelling van het belastbare inkomen inzake de VenB integreren in het WIB 92 en art. 98 van dezelfde wet die de afdeling XXVIII van hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92, opheft dat die art. omvat, treden in werking op 31.12.2021 en zijn van toepassing vanaf het aj. 2022 (43).
(43) De art. 96, veertiende lid en 99, W 27.06.2021.
NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,
Danny DELVAUX
Adviseur-generaal