Circulaire 2022/C/13 betreffende de vereenvoudigde douaneaangifte

De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen publiceerde op 01/02/2022 de Circulaire 2022/C/13 betreffende de vereenvoudigde douaneaangifte.


Inhoudstabel

Circulaire 2022/C/13 betreffende de vereenvoudigde douaneaangifte

1. Wettelijke basis en administratieve bepalingen

2. Definities en afkortingen

2.1. Definities

2.2. Afkortingen

3. Toepassingsgebied

3.1. De vereenvoudigde aangifte

3.2. Het incidenteel of regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte

4. Overgangsmaatregelen

4.1. Wettelijke bepalingen

4.2. Toelichting

4.2.1. Overgangsperiode ICT

4.2.2. Overgangsmaatregelen van toepassing op de vereenvoudigde aangifte

5. Aanvraag van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte

5.1. Wettelijke bepalingen

5.2. Toelichting

5.2.1. Wijze en vorm van de aanvraag

5.2.2. Plaats van de aanvraag

5.2.3. Aanvaarding van de aanvraag

6. Voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte

6.1. Wettelijke bepalingen

6.2. Toelichting

6.2.1. Afwezigheid van douane en belasting gerelateerde overtredingen

6.2.2. Overige voorwaarden

6.2.3. AEO-gecertificeerde economische operatoren

6.2.4. Douaneregelingen

7. Voorafgaande audit

7.1. Verslag van de audit

7.2. Controleprogramma

7.3. Verboden en beperkingen

8. Verlenen van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte

8.1. Wettelijke bepalingen

8.2. Toelichting

8.3. Vrijgave van de goederen en zekerheidstelling

8.3.1. Wettelijke bepalingen

8.3.2. Toelichting

9. Aangiftemodaliteiten

9.1. Wettelijke bepalingen

9.2. Toelichting

9.2.1. Soorten vereenvoudigde en aanvullende aangiften

9.2.2. Incidentele vereenvoudigde aangifte

9.2.3. Vereenvoudigde aangifte voor regelmatig gebruik

9.2.4. Aanvullende aangifte

9.2.5. Karakter van de aanvullende aangifte

9.2.6. Aansluiting tussen de vereenvoudigde en de aanvullende aangifte

9.2.7. Ontheffing van de verplichting om een aanvullende aangifte in te dienen

10. Gegevensvereisten

10.1. Wettelijke bepalingen

10.2. Toelichting

11. Bewijsstukken

11.1. Wettelijke bepalingen

11.2. Toelichting

12. Overige bepalingen

12.1. Wettelijke bepalingen

12.2. Toelichting

12.2.1. Aanvraag van een vergunning op basis van een douaneaangifte

12.2.2. Tariefcontingenten

BIJLAGEN
Bijlage I: Gegevensvereisten van aanvragen en beschikkingen (Bijlage A DWU DA)

Bijlage II: Gegevensvereisten van de vereenvoudigde aangifte (Bijlage B DWU DA)

Bijlage III: Vereenvoudigde en aanvullende aangifte

Bijlage IV: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet.

Bijlage V: Standaardlijst (niet exhaustief) van de punten die moeten worden gecontroleerd tijdens de voorafgaande bedrijfscontrole (Guidance Simplifications 2.2.3. b)

1. Wettelijke basis en administratieve bepalingen

Artikels 22, 162, 163, 166, 167, 194, 195 en 278 van Verordening (EU) 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (hierna afgekort DWU);

Artikels 2, 11, 145, 146, 147, 163, 183 en bijlagen A en B van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (hierna afgekort DWU DA);

Artikels 12, 157, 223 en 224 van de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (hierna afgekort DWU IA);

Artikels 14 tot 16 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (hierna afgekort DWU TDA);

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet;

UCC Guidance document “Simplifications Title V UCC/Guidance for MSs and Trade ”, Ref. Ares(2019)7672202 - 13/12/2019 (hierna Guidance Simplifications genoemd). Te raadplegen via de link: guidance_simplifications_en.pdf (europa.eu)

UCC Guidance document “Commission staff working document – General Guidance on customs decisions”, Ref. Ares TAXUD (A2)(2016)3945564 – 8 juli 2016. Te raadplegen via de link: guidance_general_cust_dec_en.pdf

UCC Guidance document “Authorised Economic Operator “, Ref. TAXUD/B2/047/2011 –Rev.6 – 11 maart 2016. Te raadplegen via de link: aeo_guidelines_en.pdf (europa.eu)

2. Definities en afkortingen

2.1. DEFINITIES

Artikel 5 DWU
“Definities

1) “douaneautoriteiten”: de douanediensten van de lidstaten die bevoegd zijn voor de toepassing van de douanewetgeving, en alle overige autoriteiten die krachtens het nationale recht belast zijn met de toepassing van bepaalde onderdelen van de douanewetgeving;
2) “douanewetgeving”: het geheel van wetgeving bestaande uit de volgende elementen

a) het wetboek en de op niveau van de Unie of op nationaal niveau vastgestelde bepalingen ter aanvulling of uitvoering ervan,
b) het gemeenschappelijk douanetarief,
c) de wetgeving betreffende de instelling van een Unieregeling inzake douanevrijstellingen,
d) internationale overeenkomsten houdende douanevoorschriften, voor zover deze van toepassing zijn in de Unie;

4) “persoon”: een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend;
5) “marktdeelnemer”: de persoon die zich in het kader van zijn bedrijfsvoering bezighoudt met activiteiten die onder de douanewetgeving vallen;
8) “douaneformaliteiten”: alle handelingen die door een persoon en door de douaneautoriteiten moeten worden verricht om aan de douanewetgeving te voldoen;
12) “douaneaangifte”: de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze het voornemen kenbaar maakt om goederen onder een bepaalde douaneregeling te plaatsen, in voorkomend geval met opgave van eventuele specifieke procedures die moeten worden toegepast;
15) “aangever”: de persoon die in eigen naam een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer indient, dan wel de persoon namens wie deze aangifte of deze kennisgeving wordt ingediend;
16) “douaneregeling”: een van de onderstaande regelingen waaronder goederen overeenkomstig het wetboek kunnen worden geplaatst:

a) in het vrije verkeer brengen,
b) bijzondere regelingen,
c) uitvoer;

26) “vrijgave van goederen”: terbeschikkingstelling door de douaneautoriteiten van goederen voor de doeleinden die zijn voorzien in de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst ;
27) “douanetoezicht”: de activiteiten die door de douaneautoriteiten in het algemeen worden ontplooid teneinde te zorgen voor de naleving van de douanewetgeving en, in voorkomend geval, van de andere bepalingen die op goederen onder douanetoezicht van toepassing zijn;
31) “in het douanegebied van de Unie gevestigd persoon”:

a) indien het een natuurlijk persoon betreft, eenieder die in het douanegebied van de Unie zijn normale verblijfplaats heeft,
b) indien het een rechtspersoon of een vereniging van personen betreft, elke persoon die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of een vaste inrichting heeft in het douanegebied van de Unie;

33) “aanbrengen bij de douane”: mededeling aan de douaneautoriteiten dat de goederen bij het douanekantoor of op enige andere, door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats zijn aangekomen en beschikbaar zijn voor douanecontrole;
39) “beschikking”: elke beslissing welke verband houdt met de douanewetgeving die door een douaneautoriteit over een bepaald geval wordt genomen en die voor de betrokken persoon of betrokken personen rechtsgevolgen heeft.”

Artikel 166 DWU
“Vereenvoudigde aangifte

1. De douaneautoriteiten kunnen aanvaarden dat een persoon goederen onder een douaneregeling laat plaatsen op basis van een vereenvoudigde aangifte waaruit bepaalde in artikel 162 bedoelde informatie of de in artikel 163 bedoelde bewijsstukken kunnen worden weggelaten.
2. Voor het regelmatige gebruik van de in lid 1 bedoelde vereenvoudigde aangifte is de toestemming van de douaneautoriteiten vereist.”

2.2. AFKORTINGEN

AEO: Authorised economic operator
AES: Automated export system
CDMS: Customs decision management system
DWU: Douanewetboek van de Unie
DWU DA: Gedelegeerde Verordening van het Douanewetboek van de Unie
DWU IA: Uitvoeringsverordening van het Douanewetboek van de Unie
DWU TDA: Gedelegeerde Verordening met overgangsmaatregelen van het Douanewetboek van de Unie
EORI: Economic operators registration and identification number
E.D.: Enig Document
G.E.: Gegevenselement
KIS-SIC: Klanten informatie systeem – Système d’information clients
SDE: Simplified declaration

3. Toepassingsgebied

3.1. DE VEREENVOUDIGDE AANGIFTE

1. Voor alle goederen die bestemd zijn om onder een douaneregeling te worden geplaatst, met uitzondering van de regeling vrije zone, moet een douaneaangifte tot plaatsing onder de desbetreffende regeling worden ingediend (artikel 158, lid 1 DWU). Een standaard douaneaangifte bevat alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven (artikel 162 DWU). De bewijsstukken die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven, zijn in het bezit van de aangever en staan ter beschikking van de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend (artikel 163, lid 1 DWU).

2. Het DWU voorziet de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden gebruik te maken van een vereenvoudigde aangifte in plaats van de hoger genoemde standaard douaneaangifte. Een vereenvoudigde aangifte is een douaneaangifte waarin bepaalde gegevenselementen en/of bewijsstukken, die nodig zijn om de goederen onder een douaneregeling te plaatsen, kunnen ontbreken. De aangever moet binnen een specifieke termijn een aanvullende aangifte indienen met de gegevens die vereist zijn voor de betrokken douaneregeling. De nodige bewijsstukken moeten eveneens binnen een specifieke termijn in het bezit zijn van de aangever en ter beschikking staan van de douaneautoriteiten.

3.2. HET INCIDENTEEL OF REGELMATIG GEBRUIK VAN DE VEREENVOUDIGDE AANGIFTE

3. Het DWU maakt een onderscheid tussen enerzijds het niet-regelmatig of incidenteel gebruik van de vereenvoudigde aangifte en anderzijds het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte.

4. Een economische operator kan op incidentele basis een vereenvoudigde aangifte indienen zonder dat hij beschikt over een vergunning van de douaneautoriteiten. De douaneautoriteiten kunnen bij dergelijke aangiften per geval beoordelen of zij de aangifte al dan niet aanvaarden (Guidance Simplifications 2.2.1). Dit principe impliceert dat een incidentele vereenvoudigde aangifte slechts wordt aanvaard mits tussenkomst van het regionaal bevoegde douanekantoor.

5. Een economische operator heeft een vergunning nodig indien hij op regelmatige basis gebruik wil maken van de vereenvoudigde aangifte (artikel 166, lid 2 DWU). Het DWU bevat geen verdere uitleg of omschrijving van het begrip ‘regelmatig gebruik’. Voor de toepassing van deze circulaire spreken we van regelmatig gebruik wanneer de operator minstens 3 vereenvoudigde aangiften indient over een periode van 30 dagen. De voorwaarden voor het toekennen van een vergunning worden behandeld in titel 6.

6. De titels 5 tot en met 8 van de circulaire hebben uitsluitend betrekking op de vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte. De andere titels handelen zowel over de incidentele vereenvoudigde aangifte als over de vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte.

4. Overgangsmaatregelen

4.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

Artikel 278 DWU
Overgangsmaatregelen

1. Uiterlijk tot en met 31 december 2020 mogen andere middelen voor de uitwisseling en opslag van informatie dan de in artikel 6, lid 1, bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken op overgangsbasis worden gebruikt, indien de elektronische systemen die nodig zijn voor de toepassing van andere dan de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde bepalingen van het wetboek nog niet operationeel zijn.
2. Uiterlijk tot en met 31 december 2022 mogen andere middelen dan de in artikel 6, lid 1, bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken op overgangsbasis worden gebruikt, indien de elektronische systemen die nodig zijn voor de toepassing van de volgende bepalingen van het wetboek nog niet operationeel zijn:

a) de bepalingen inzake de kennisgeving van de aankomst, inzake het aanbrengen en inzake aangiften van tijdelijke opslag als bedoeld in de artikelen 133, 139, 145 en 146, en
b) de bepalingen inzake de douaneaangifte voor goederen die het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht als bedoeld in de artikelen 158, 162, 163, 166, 167, 170 tot en met 174, 201, 240, 250, 254 en 256.

3. Uiterlijk tot en met 31 december 2025 mogen andere middelen dan de in artikel 6, lid 1, bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken op overgangsbasis worden gebruikt, indien de elektronische systemen die nodig zijn voor de toepassing van de volgende bepalingen van het wetboek nog niet operationeel zijn:

a) de in artikel 89, lid 2, onder b), en lid 6, neergelegde bepalingen inzake zekerheidstellingen voor mogelijke of bestaande douaneschulden;
b) de in de artikelen 46, 47, 127, 128 en 129 neergelegde bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenbrengen en risicoanalyse;
c) de in artikel 153, lid 2, neergelegde bepalingen inzake de douanestatus van goederen;
d) de in artikel 179 neergelegde bepalingen inzake gecentraliseerde vrijmaking;
e) de in artikel 210, onder a), artikel 215, lid 2, en de artikelen 226, 227, 233 en 234 neergelegde bepalingen inzake douanevervoer, en
f) de bepalingen inzake passieve veredeling, aangifte vóór vertrek, formaliteiten bij het uitgaan van goederen, de uitvoer van Uniegoederen, de wederuitvoer van niet-Uniegoederen, en summiere aangiften bij uitgaan voor goederen die het douanegebied van de Unie verlaten als bedoeld in de artikelen 258, 259, 263, 267, 269, 270, 271, 272, 274 en 275. “

Artikel 16 DWU TDA
Formulieren voor vereenvoudigde douaneaangiften

1. Tot de datums van de upgrade van de nationale invoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt, wanneer een vereenvoudigde douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 166 van het wetboek wordt ingediend met behulp van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor een in artikel 14 van deze verordening bedoelde regeling, een dergelijke aangifte ingediend met behulp van de desbetreffende formulieren die zijn opgenomen in aanhangsels B1-B5 van bijlage 9.
2. Tot de datums van de upgrade van de in lid 1 bedoelde systemen kunnen de douaneautoriteiten, wanneer een persoon toestemming heeft gekregen voor het regelmatige gebruik van een vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in artikel 166, lid 2, van het wetboek voor een regeling zoals bedoeld in artikel 14 van deze verordening, een handels- of administratief document aanvaarden als een vereenvoudigde aangifte op voorwaarde dat dat document ten minste de gegevens bevat die nodig zijn voor de identificatie van de goederen, en het vergezeld gaat van een aanvraag om de goederen onder de desbetreffende douaneregeling te plaatse.”

Artikel 2 DWU DA
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)

1. […]
2. Voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, gelden de in bijlage B vastgestelde gemeenschappelijke gegevensvereisten, vanaf de data van de uitrol of de upgrade van de in bijlage C opgenomen elektronische systemen, zoals vermeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie (*).
(*) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168).
3. [geschrapt]
4. Voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, gelden de in bijlage 9 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 vastgestelde gegevensvereisten als volgt:

a) tot de datum waarop het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen A1, A2, B1 en C1 van bijlage B bij deze verordening vallen;
b) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde component 1 van het elektronische systeem DWU Bijzondere regelingen is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen B2 en B3 van bijlage B bij deze verordening vallen;
c) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde fase 5 van het DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolom D1 van bijlage B bij deze verordening vallen;
d) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde fase 1 van het DWU Bewijs van Uniestatus is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolom E1 van bijlage B bij deze verordening vallen;
e) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde release 2 van het DWU Invoercontrolesysteem is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen F20 en F30 van bijlage B bij deze verordening vallen en voor de kennisgeving van uitwijking van luchtvaartuigen;
f) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde release 3 van het DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen F10, F50 en F51 van bijlage B bij deze verordening vallen en voor de kennisgeving van uitwijking van zeeschepen;
g) tot de upgrade van de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde Nationale invoersystemen, voor de gevallen die onder de kolommen H1 tot en met H4 en I1 van bijlage B bij deze verordening vallen. Wanneer gegevensvereisten voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, niet zijn vastgesteld in bijlage 9 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341, dragen de lidstaten er zorg voor dat de respectieve gegevensvereisten waarborgen dat de bepalingen betreffende deze aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus kunnen worden toegepast.

4bis. In afwijking van de leden 2 en 4 kunnen de douaneautoriteiten besluiten de gemeenschappelijke gegevensvereisten in de kolommen H1 tot en met H6, I1 en I2 van bijlage D bij deze verordening toe te passen tot de datum waarop deze douaneautoriteiten de eerste fase van de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 bedoelde DWU Gecentraliseerde inklaring uitrollen.”

Artikel 146 DWU DA
“Aanvullende aangifte
(Artikel 167, lid 1, van het wetboek)

1. […]
[…]
4. Tot de respectieve datums van de uitrol van het AES-systeem en de upgrade van de desbetreffende nationale invoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 kunnen de douaneautoriteiten, onverminderd artikel 105, lid 1, van het wetboek, andere dan de in de leden 1 tot en met 3 ter van dit artikel genoemde termijnen toestaan.”

4.2. TOELICHTING

4.2.1. Overgangsperiode ICT

7. Het DWU is op 9 oktober 2013 in werking getreden en is vanaf 1 mei 2016 volledig van toepassing. De nieuwe systemen voor elektronische uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten onderling, en tussen de douaneautoriteiten en de marktdeelnemers zijn echter nog steeds in ontwikkeling. Desalniettemin moeten veel bepalingen worden aangepast of is er nieuwe elektronische uitwisseling van informatie nodig tussen de douane, de marktdeelnemers en de Commissie. Daarom is een DWU-werkprogramma opgesteld om de ontwikkeling en uitrol van de elektronische systemen in goede banen te leiden (Guidance Simplifications 1.1.).

8. Het actuele werkprogramma is opgenomen in het Uitvoeringbesluit (EU)2019/2151 van Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet. Dit Besluit vervangt de opgeheven Besluiten 2014/255/EU en (EU)2016/578. Verdere verwijzingen naar deze opgeheven besluiten dienen gelezen te worden als een verwijzing naar het Besluit (EU)2019/2151. De lijst met uiterlijke data voor de uitrol van de verscheidene systemen is opgenomen in bijlage IV van deze circulaire.

9. Tijdens de ICT-overgang zijn de overgangsmaatregelen van toepassing wanneer de elektronische systemen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de bepalingen van het wetboek nog niet operationeel zijn. De overgangsmaatregelen zijn verdeeld over de DWU TDA, de DWU DA en de DWU IA. De toepassingsperiode van deze maatregelen is gekoppeld aan de termijn voor de introductie of modernisering van de relevante systemen uit het hoger genoemde werkprogramma.[1] Bepaalde systemen zullen voor die datum gereed zijn en de overgangsperioden zijn voor elk afzonderlijk systeem verschillend. Terwijl de lidstaten de oplossingen die zij momenteel gebruiken (ICT of andere) tijdens de overgangsperiode aanpassen, garanderen zij dat de voordelen van de vereenvoudigingen, afgestemd op het DWU, kunnen worden blijven benut. Daarom zal tijdens de overgangsfase voor de meeste maatregelen worden gebruikgemaakt van de bestaande oplossingen (Guidance Simplifications 1.2.).

4.2.2. Overgangsmaatregelen van toepassing op de vereenvoudigde aangifte

HANDELS- OF ADMINISTRATIEF DOCUMENT

10. Krachtens artikel 16, lid 2 DWU TDA kan tot de datum van de upgrade van de nationale invoersystemen, zoals omschreven in bijlage van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151, een handels- of administratief document worden gebruikt als vereenvoudigde aangifte. Deze overgangsmaatregel kan enkel worden toegepast wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

- Het betreft een persoon die houder is van een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte op basis van artikel 166, lid 2 DWU;

- De douaneaangifte moet betrekking hebben op één van de douaneregelingen zoals opgesomd in artikel 14 DWU TDA. Het betreft de volgende regelingen:

- Het document bevat ten minste de gegevens die nodig zijn voor de identificatie van de goederen en gaat vergezeld met een aanvraag om de goederen onder de desbetreffende regeling te plaatsen.

FORMULIEREN VOOR VEREENVOUDIGDE DOUANEAANGIFTEN

11. Krachtens artikel 16, lid 1 DWU TDA kan tot de datum van de upgrade van de nationale invoersystemen, zoals omschreven in de bijlage van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151, een vereenvoudigde aangifte worden ingediend met behulp van de formulieren die zijn opgenomen in aanhangsels B1-B2 van bijlage 9 DWU TDA. Deze overgangsmaatregel is van toepassing wanneer een vereenvoudigde aangifte wordt ingediend voor de plaatsing van goederen onder één van de douaneregelingen opgesomd in artikel 14 DWU TDA.

GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN

12. De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus van bijlage B DWU DA zijn van toepassing vanaf de data van de uitrol of de upgrade van de in bijlage C DWU DA opgenomen elektronische systemen. Het betreft de elektronische systemen die zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 (artikel 2, lid 2 DWU DA). Bijlage C DWU DA bevat een tabel met de verschillende kolommen van bijlage B DWU DA en de eraan gerelateerde elektronische systemen van het DWU-werkprogramma.

13. In afwachting van de ontwikkeling van de desbetreffende elektronische systemen zijn krachtens artikel 2, lid 4 DWU DA de gemeenschappelijke gegevensvereisten van bijlage 9 DWU TDA van toepassing. Voor de vereenvoudigde uitvoeraangiften (kolom C1 bijlage B DWU DA) zijn als overgangsmaatregel de gemeenschappelijke gegevensvereisten van tabel 7 van aanhangsel A van bijlage 9 DWU TDA van toepassing tot de datum waarop het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde DWU geautomatiseerd uitvoersysteem is uitgerold (artikel 2, lid 4, a) DWU DA). Voor de vereenvoudigde invoeraangiften (kolom I1 bijlage B DWU DA) zijn als overgangsmaatregel de gemeenschappelijke gegevensvereisten van tabel 7 van aanhangsel A van bijlage 9 DWU TDA van toepassing tot de datum van de upgrade van de in bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde nationale invoersystemen (artikel 2, lid 4, g) DWU DA).

14. De upgrade van de nationale elektronische systemen voor in- en uitvoer (en datum van ingebruikname ervan) behoren tot de bevoegdheid van de dienst Automatisering van het Departement Informatiemanagement.

AANVULLENDE AANGIFTE

15. Ingevolge artikel 146, lid 4 DWU DA kunnen de douaneautoriteiten, tot de respectieve datums van de uitrol van het geautomatiseerde uitvoersysteem en de upgrade van de nationale invoersystemen, andere dan de wettelijk bepaalde termijnen voor het indienen van de aanvullende aangifte toestaan (Guidance Simplifications 2.2.5).

AANSLUITING TUSSEN VEREENVOUDIGDE AANGIFTE EN AANVULLENDE AANGIFTE

16. Een vereenvoudigde aangifte wordt behoudens de wettelijk bepaalde uitzonderingen steeds gevolgd door een aanvullende aangifte. Om de opvolging en de controle van de aangiften te garanderen, is het noodzakelijk om de vereenvoudigde aangifte en de daaropvolgende aanvullende aangifte op een geautomatiseerde wijze op mekaar te laten aansluiten (zie titel 9.2.6). Rekening houdend met de ontwikkeling van de elektronische systemen aanvaardt de Europese Commissie dat er tijdens de overgangsperiode voor de nationale invoer- en uitvoersystemen handmatige aansluitingscontroles worden uitgevoerd bij controles achteraf en activiteiten die samenhangen met het toezicht op de zekerheden (Guidance Simplifications 2.2.5).

5. Aanvraag van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte

5.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 166 DWU
“VEREENVOUDIGDE AANGIFTE

1. De douaneautoriteiten kunnen aanvaarden dat een persoon goederen onder een douaneregeling laat plaatsen op basis van een vereenvoudigde aangifte waaruit bepaalde in artikel 162 bedoelde informatie of de in artikel 163 bedoelde bewijsstukken kunnen worden weggelaten.
2. Voor het regelmatige gebruik van de in lid 1 bedoelde vereenvoudigde aangifte is de toestemming van de douaneautoriteiten vereist.”

ARTIKEL 5 DWU
“DEFINITIES

4) "persoon": een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend;”

ARTIKEL 6 DWU
MIDDELEN VOOR HET UITWISSELEN EN HET OPSLAAN VAN INFORMATIE EN GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN

1. Alle uitwisselingen van informatie, zoals aangiften, aanvragen of beschikkingen tussen douaneautoriteiten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten, alsmede de door de douanewetgeving vereiste opslag van die informatie, geschieden met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken.
2. Voor de uitwisseling en de opslag van informatie, bedoeld in lid 1, worden gemeenschappelijke gegevensvereisten opgesteld.
[…] .”

ARTIKEL 22 DWU
“BESCHIKKINGEN NAAR AANLEIDING VAN AANVRAGEN

1. Indien een persoon een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving aanvraagt, verstrekt hij alle door de bevoegde douane autoriteiten gevraagde inlichtingen die het voor hen mogelijk maken om een beschikking af te geven.
Een beschikking mag ook worden aangevraagd door en gericht worden tot verschillende personen, overeenkomstig de in de douanewetgeving vastgelegde voorwaarden.
Tenzij anders is bepaald, is de bevoegde douaneautoriteit de autoriteit van de plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is, en waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de beschikking moeten vallen, zal worden uitgevoerd.
2. De douaneautoriteiten gaan onverwijld, doch uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag voor een beschikking, na of aan de voorwaarden voor aanvaarding van de aanvraag is voldaan.
Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat de aanvraag alle inlichtingen bevat opdat zij de beschikking zouden kunnen verlenen, stellen zij de aanvrager binnen de in de eerste alinea vermelde termijn daarvan in kennis.
3. De bevoegde douaneautoriteit verleent een beschikking als bedoeld in lid 1 en deelt deze aan de aanvrager onverwijld en uiterlijk 120 dagen nadat de aanvraag is aanvaard mee, tenzij anders is bepaald.
Indien de douaneautoriteiten de termijn voor het verlenen van een beschikking niet kunnen naleven, stellen zij de aanvrager daarvan in kennis vóór het verstrijken van die termijn, met opgave van de redenen en van de nieuwe termijn die zij nodig achten om een beschikking af te geven. Tenzij anders bepaald, is die nieuwe termijn niet langer dan 30 dagen.
[…] .”

ARTIKEL 11 DWU DA
“VOORWAARDEN VOOR DE AANVAARDING VAN EEN AANVRAAG
(ARTIKEL 22, LID 2, VAN HET WETBOEK)

1. Een aanvraag voor een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving wordt aanvaard mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a) de aanvrager is, indien vereist krachtens de regeling waarop de aanvraag ziet, geregistreerd overeenkomstig artikel 9 van het wetboek;
b) de aanvrager is, indien vereist krachtens de regeling waarop de aanvraag ziet, gevestigd in het douanegebied van de Unie;
c) de aanvraag is ingediend bij een douaneautoriteit die is aangewezen voor het in ontvangst nemen van aanvragen in de lidstaat van de bevoegde douaneautoriteit zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek;
d) de aanvraag ziet niet op een beschikking met hetzelfde oogmerk als een vorige, tot dezelfde aanvrager gerichte beschikking, die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvraag nietig is verklaard of ingetrokken op grond van het feit dat de aanvrager niet heeft voldaan aan een krachtens die beschikking opgelegde verplichting.

2. In afwijking van lid 1, onder d), bedraagt de daarin genoemde termijn drie jaar wanneer de vorige beschikking nietig is verklaard overeenkomstig artikel 27, lid 1, van het wetboek of wanneer de aanvraag een overeenkomstig artikel 38 van het wetboek ingediende aanvraag voor de status van geautoriseerde marktdeelnemer betreft. “

ARTIKEL 12 DWU IA
“AANVAARDING VAN DE AANVRAAG
(ARTIKEL 22, LID 2, VAN HET WETBOEK)

1. Wanneer de douaneautoriteit een aanvraag aanvaardt overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, is de datum van aanvaarding van die aanvraag de datum waarop alle vereiste informatie door de douaneautoriteit werd ontvangen overeenkomstig artikel 22, tweede alinea, van het wetboek.
2 Wanneer de douaneautoriteit vaststelt dat de aanvraag niet alle vereiste gegevens bevat, vraagt zij de aanvrager binnen een redelijke termijn, die ten hoogste 30 dagen bedraagt, om de relevante informatie.
Wanneer de aanvrager de door de douaneautoriteiten gevraagde informatie niet binnen de door de hen gestelde termijn verstrekt, wordt de aanvraag niet aanvaard en wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld.
3. Indien elke mededeling aan de aanvrager ontbreekt aangaande de vraag of de aanvraag al dan niet is aanvaard, wordt de aanvraag geacht te zijn aanvaard. De datum van aanvaarding wordt dan de datum waarop de aanvraag is ingediend of, in de gevallen waarin de aanvrager na een verzoek van de douaneautoriteit zoals bedoeld in lid 2 aanvullende informatie heeft verstrekt, de datum waarop het laatste informatiestuk is verstrekt.”

BIJLAGE A (DWU DA)
“GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN

Inleidende aantekeningen bij de tabellen met gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen
Algemene bepalingen

1. De bepalingen in deze aantekeningen zijn van toepassing op alle titels van deze bijlage.
2. De tabellen met gegevensvereisten in titel I tot en met titel XXI bevatten alle gegevenselementen die voor de in deze bijlage behandelde aanvragen en beschikkingen noodzakelijk zijn.
3. De formaten, codes en, indien van toepassing, de structuur van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (1), die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld.
4. De in deze bijlage omschreven gegevensvereisten zijn van toepassing op aanvragen die worden ingediend en beschikkingen die worden afgegeven zowel met behulp van een elektronische gegevensverwerkingstechniek als op papier.
5. De gegevenselementen die voor verschillende aanvragen en beschikkingen kunnen worden verstrekt, zijn opgenomen in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 van titel I van deze bijlage.
6. De gegevenselementen voor specifieke soorten aanvragen en beschikkingen zijn vermeld in titel II tot en met titel XXI van deze bijlage.
7. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in hoofdstuk 2 van de titels I tot en met XXI van deze bijlage doen geen afbreuk aan de status van het gegevenselement zoals omschreven in de tabellen met gegevensvereisten. […]
8. De gegevenselementen in de respectieve tabel met gegevensvereisten kunnen zowel voor de aanvragen als voor de beschikkingen worden gebruikt, tenzij het betrokken gegevenselement anders is aangemerkt.
9. De status in onderstaande tabel met gegevensvereisten laat onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verstrekt wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. […]
10. […]
------------------------
(1) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 (zie bladzijde 558 van dit Publicatieblad).

TITEL I
AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN
HOOFDSTUK I
LEGENDE TABEL

[...]

DOUANEFORMALITEITEN

[…]

[…] .”

5.2. TOELICHTING

17. Iedere persoon die beantwoordt aan de omschrijving van artikel 5, punt 4 DWU kan een aanvraag tot het bekomen van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte indienen. Als algemene regel zijn marktdeelnemers, vertegenwoordigers en anderen die een vergunning voor een vereenvoudiging aanvragen op grond van artikel 18, lid 2 DWU en artikel 11, lid 1b) DWU DA gevestigd in het douanegebied van de Unie. Artikel 170, lid 2 DWU vereist bovendien dat de aangever die de douaneaangifte indient in het douanegebied is gevestigd (behoudens de wettelijk voorziene uitzonderingen) (zie eveneens Guidance Simplifications 2.1.1. a en b).

18. De algemene bepalingen inzake de aanvraag, het beheer, de nietigverklaring en wijziging van vergunningen zijn opgenomen in de artikels 22, 23, 27 en 28 DWU. Deze bepalingen worden toegelicht in circulaire 2017/C/90 van 22/12/2017.

5.2.1. Wijze en vorm van de aanvraag

19. De aanvraag voor een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte moet ingediend worden met behulp van de elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor het uitwisselen en het opslaan van informatie, en moet voldoen aan de gemeenschappelijke gegevensvereisten zoals bepaald in artikel 6, lid 1 en 2 DWU.

20. De aanvraag, het beheer en de opvolging van nationale vergunningen verloopt overeenkomstig de richtlijnen van de Administratie Operaties via het elektronische systeem KIS-SIC. Wanneer het een vergunning betreft waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn, is de Centrale Component van de Administratie Operations bevoegd en moet de aanvraag thans worden ingediend via het Europese elektronische systeem CDMS.

21. In de aanvraag voor een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte moeten de gegevenselementen worden vermeld volgens bijlage A DWU DA. Deze gegevenselementen zijn opgenomen in kolom 7a van de tabel in hoofdstuk 1 van titel I van bijlage A. De specifieke gegevenselementen die uitsluitend betrekking hebben op een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte worden beschreven in hoofdstuk I van Titel XII van bijlage A.

22. Bijlage I van deze circulaire herneemt alle gegevensvereisten die van toepassing zijn op de aanvragen en de beschikkingen omtrent het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte. De gegevens die enkel vereist zijn voor de aanvraag van een vergunning zijn aangeduid met [*]. De gegevens die enkel vereist zijn voor de beschikking van een vergunning zijn aangeduid met [+].

23. De aanvraag moet worden opgesteld overeenkomstig de Belgische taalwetgeving. De bepalingen van het Koninklijk Besluit van 18 juli 1966 houdende de coördinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken zijn van toepassing. Indien de inlichtingen op de aanvraag worden geleverd in een andere taal dan die van de aanvraag, dient een vertaling van deze inlichtingen worden bijgevoegd. De juistheid van geleverde informatie en de authenticiteit van de aangebrachte documenten behoren tot de verantwoordelijkheid van de aanvrager.

5.2.2. Plaats van de aanvraag

24. De aanvraag van een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte moet, tenzij anders bepaald, worden ingediend bij de bevoegde douaneautoriteit van de plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt en waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de beschikking vallen, zal worden uitgevoerd (artikel 22, lid 1 DWU). Voor het bepalen van de bevoegde douaneautoriteit, moet voldaan zijn aan beide voorwaarden van artikel 22 DWU.

25. Deze hoofdadministratie voor douanedoeleinden is de boekhouding die door de douaneautoriteiten wordt beschouwd als de hoofdadministratie voor douanedoeleinden aan de hand waarvan de douaneautoriteiten het toezicht en de controle kunnen uitoefenen op alle activiteiten waarop de betrokken vergunning of beschikking betrekking heeft. De bestaande commerciële, fiscale of andere boekhoudkundige gegevens van de aanvrager kunnen als hoofdadministratie voor douanedoeleinden worden aanvaard indien ze de op een audit gebaseerde controles vergemakkelijken (G.E. 4/3 bijlage A DWU DA).

5.2.3. Aanvaarding van de aanvraag

26. Op grond van artikel 22, lid 2 DWU beslissen de douaneautoriteiten binnen de 30 dagen na ontvangst van de aanvraag of er voldaan is aan de voorwaarden voor aanvaarding van de aanvraag. De aanvraag moet enerzijds alle inlichtingen bevatten die nodig zijn voor het verlenen van de beschikking (artikel 22, lid 2, 2de alinea DWU) en moet anderzijds beantwoorden aan de voorwaarden die zijn vervat in artikel 11 DWU DA.

27. Artikel 11 DWU DA omschrijft de volgende voorwaarden:

- de aanvrager moet een geldig EORI-nummer hebben en moet gevestigd zijn in het douanegebied van de Unie;

- de aanvrager moet zijn aanvraag indienen bij de douaneautoriteit die is aangewezen voor het in ontvangst nemen van aanvragen in de lidstaat van de bevoegde douaneautoriteit;

- de aanvraag heeft geen betrekking op een beschikking die in het voorafgaande jaar werd ingetrokken of nietig verklaard wegens het niet nakomen van de verplichtingen van de beschikking.


28. Indien alle benodigde informatie wordt verstrekt en de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van artikel 11 DWU DA, wordt de aanvaarding van de aanvraag binnen de 30 dagen bekendgemaakt aan de aanvrager (artikel 22, lid 2 DWU). De datum van aanvaarding is in dit geval de datum van ontvangst van de aanvraag door de douaneautoriteiten (artikel 12, lid 1 DWU IA).

29. Indien de douaneautoriteiten de aanvrager niet binnen de wettelijke termijn op de hoogte brengen (elke mededeling van de douaneautoriteiten ontbreekt), wordt de aanvraag geacht te zijn aanvaard. De datum van aanvaarding is de datum waarop de aanvraag werd ingediend door de aanvrager (artikel 12, lid 3 DWU IA).

30. Wanneer de beschikkende douaneautoriteit vaststelt dat er bijkomende inlichtingen noodzakelijk zijn vooraleer de aanvraag kan worden aanvaard, stelt zij de aanvrager hiervan in kennis. De aanvrager beschikt over een aanvullende termijn van maximum 30 dagen om de relevante informatie te bezorgen (artikel 12, lid 2 DWU IA). Wanneer de aanvrager de door de douaneautoriteiten gevraagde informatie niet binnen de door hen gestelde termijn verstrekt, wordt de aanvraag niet aanvaard en wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld. Wanneer de aanvrager na een verzoek van de douaneautoriteiten de aanvullende informatie heeft verstrekt, is de datum van aanvaarding de datum waarop het laatste informatiestuk is verstrekt (artikel 12, lid 3 DWU IA).

31. Vanaf de datum van aanvaarding van de aanvraag begint de wettelijke termijn waarbinnen de douaneautoriteiten een beslissing moeten nemen omtrent de inhoud van de aanvraag (artikel 22, lid 3 DWU).

6. Voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte

6.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 166 DWU
“VEREENVOUDIGDE AANGIFTE

1. De douaneautoriteiten kunnen aanvaarden dat een persoon goederen onder een douaneregeling laat plaatsen op basis van een vereenvoudigde aangifte waaruit bepaalde in artikel 162 bedoelde informatie of de in artikel 163 bedoelde bewijsstukken kunnen worden weggelaten.
2. Voor het regelmatige gebruik van de in lid 1 bedoelde vereenvoudigde aangifte is de toestemming van de douaneautoriteiten vereist.”

ARTIKEL 145 DWU DA
“VOORWAARDEN VOOR TOESTEMMING VOOR REGELMATIG GEBRUIK VAN VEREENVOUDIGDE DOUANEAANGIFTEN (ARTIKEL 166, LID 2, VAN HET WETBOEK)

1. Er wordt toestemming verleend om regelmatig goederen onder een douaneregeling te plaatsen met gebruikmaking van een vereenvoudigde aangifte in overeenstemming met artikel 166, lid 2, van het wetboek, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de aanvrager voldoet aan het in artikel 39, onder a), van het wetboek vastgestelde criterium;
b) de aanvrager beschikt, indien van toepassing, over toereikende procedures voor het omgaan met certificaten en vergunningen die hem zijn verleend in overeenstemming met handelspolitieke maatregelen of maatregelen in verband met de handel in landbouwproducten;
c) de aanvrager draagt er zorg voor dat relevante werknemers de opdracht hebben om de douaneautoriteiten kennis te geven van eventuele nalevingsproblemen en stelt procedures voor de kennisgeving van dergelijke problemen aan de douaneautoriteiten vast;
d) de aanvrager beschikt, indien van toepassing, over toereikende procedures voor het omgaan met invoer- en uitvoercertificaten in verband met verboden en beperkingen, waaronder maatregelen om een onderscheid te maken tussen goederen die zijn onderworpen aan verboden of beperkingen en andere goederen, en maatregelen om de naleving van deze verboden en beperkingen te waarborgen.

2. AEOC’s worden geacht aan de onder b), c) en d) van lid 1 bedoelde voorwaarden te voldoen, voor zover hun administratie passend is met het oog op de plaatsing van goederen onder een douaneregeling op basis van een vereenvoudigde aangifte.”

ARTIKEL 39 DWU
“VERLENEN VAN STATUS

De criteria voor de toekenning van de status van "geautoriseerde marktdeelnemer" zijn de volgende:
a) geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving en belastingvoorschriften en geen strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit van de aanvrager;

[…].”

ARTIKEL 24 DWU IA
“NALEVING
(ARTIKEL 39, ONDER A), VAN HET WETBOEK)

1. Wanneer de aanvrager een natuurlijke persoon is, wordt aan het criterium in artikel 39, onder a), van het wetboek geacht te zijn voldaan indien de aanvrager en, indien van toepassing, de werknemer die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager, gedurende de afgelopen drie jaar geen ernstige of herhaalde overtredingen op de douanewetgeving en de belastingvoorschriften hebben begaan en geen strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit hebben gehad.
Wanneer de aanvrager geen natuurlijke persoon is, wordt geacht aan het criterium in artikel 39, onder a), van het wetboek te zijn voldaan wanneer geen van de volgende personen gedurende de afgelopen drie jaar ernstige of herhaalde overtredingen op de douanewetgeving en belastingvoorschriften hebben begaan of een strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit hebben gehad:

a) de aanvrager;
b) de persoon die verantwoordelijk is voor de aanvrager of die zeggenschap heeft over de leiding van het bedrijf;
c) de werknemer die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager.

2. Het in artikel 39, onder a), van het wetboek bedoelde criterium kan echter worden geacht te zijn vervuld wanneer de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de inbreuk van geringe betekenis acht in verhouding tot het aantal en de omvang van de douane gerelateerde activiteiten, en de douaneautoriteit niet twijfelt over de goede trouw van de aanvrager.
3. Wanneer de in lid 1, onder b), bedoelde persoon in een derde land is gevestigd of woonachtig is, beoordeelt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de naleving van het in artikel 39, onder a), van het wetboek bedoelde criterium aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikt.
4. Wanneer de aanvrager er minder dan drie jaar is gevestigd, beoordeelt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de naleving van het in artikel 39, onder a), van het wetboek bedoelde criterium aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikt.”

6.2. TOELICHTING

32. Een economische operator heeft een vergunning nodig indien hij op regelmatige basis gebruik maakt van de vereenvoudigde aangifte. Zoals toegelicht in titel 3.2. is er voor de toepassing van deze circulaire sprake van ‘regelmatig gebruik’ indien er minstens 3 vereenvoudigde aangiften worden ingediend over een periode van 30 dagen. Indien er minder vereenvoudigde aangiften worden ingediend, kan de operator gebruik maken van de incidentele vereenvoudigde aangifte (zonder vergunning).

33. De voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte zijn opgenomen in artikel 145, lid 1 DWU DA. De aanvrager moet enerzijds voldoen aan het in artikel 39, a) DWU vernoemde criterium en moet anderzijds beantwoorden aan een reeks AEO-verwante voorwaarden die zijn afgestemd op de vereisten van een deugdelijke handels- en vervoersadministratie (artikel 25 DWU IA).

34. Marktdeelnemers die reeds beschikken over de AEO C status worden verondersteld aan de onder b), c) en d) van artikel 145, lid 1 DWU DA bedoelde voorwaarden te voldoen, voor zover hun administratie is aangepast aan de plaatsing van goederen onder een douaneregeling op basis van een vereenvoudigde aangifte (artikel 145, lid 2 DWU DA).

6.2.1. Afwezigheid van douane- en belasting gerelateerde overtredingen

35. Krachtens artikel 39 a) DWU mag de aanvrager geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving en belastingvoorschriften hebben begaan en geen strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit hebben. In artikel 24 DWU IA wordt deze voorwaarde verder omschreven en wordt een onderscheid gemaakt naar gelang de juridische hoedanigheid van de aanvrager (natuurlijke - of rechtspersoon).

36. De afwezigheid van douane of belasting gerelateerde overtredingen en van het strafblad met zware economische misdrijven, moet worden beoordeeld over een periode van drie jaar voorafgaand aan de aanvraag van de vergunning. Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, wordt dit criterium beoordeeld in hoofde van de aanvrager zelf en, indien van toepassing, in hoofde van de persoon die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager.

37. Indien de aanvrager geen natuurlijke persoon is, zal het criterium worden beoordeeld in hoofde van elk van de volgende personen:

- de aanvrager,

- de persoon die verantwoordelijk is voor de aanvrager of die zeggenschap heeft over de leiding van het bedrijf,

- en de werknemer die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager.


38. Indien de persoon die verantwoordelijk is voor de aanvrager of die zeggenschap heeft over de leiding van het bedrijf in een derde land is gevestigd of woonachtig is, beoordeelt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de naleving van deze voorwaarde aan de hand van de documenten en de informatie waarover zij beschikt (artikel 145, lid 3 DWU DA). Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar is gevestigd, moeten de douaneautoriteiten zich eveneens baseren op de documenten en de informatie waarover zij op dat moment beschikken (artikel 145, lid 4 DWU DA).

39. De operationele richtlijnen voor het leveren van het bewijs van het criterium van artikel 39 a) DWU worden bepaald door de Administratie Operaties.

6.2.2. Overige voorwaarden

40. Op grond van artikel 145, lid b) DWU DA beschikt de aanvrager over een aangepaste werkwijze voor het omgaan met certificaten en vergunningen in het kader van handelspolitieke maatregelen of maatregelen in verband met landbouwproducten. De handelspolitieke maatregelen zijn de niet-tarifaire maatregelen die in het kader van het gemeenschappelijk handelsbeleid zijn vastgesteld in de vorm van Unievoorschriften inzake de internationale handel in goederen (zie artikel 5, punt 36 DWU).

41. Artikel 145, lid 1 c) DWU DA bepaalt dat de douaneautoriteiten in kennis moeten worden gesteld wanneer er problemen zijn met de naleving van douanevoorschriften. Dit moet gebeuren via vooraf opgestelde procedures op basis van afspraken tussen de vergunninghouder en het bevoegde douanekantoor. De werkwijze wordt vastgelegd in de vergunning.

42. Artikel 145, lid 1 d) DWU DA heeft betrekking op de handel in goederen die onderworpen zijn aan verboden en beperkingen. Wanneer goederen die onderhevig zijn aan verboden of beperkingen worden in- of uitgevoerd, moet de aanvrager beschikken over toereikende procedures voor het omgaan met invoer- en uitvoercertificaten in verband met verboden en beperkingen, waaronder maatregelen om een onderscheid te maken tussen goederen die zijn onderworpen aan verboden of beperkingen en andere goederen, en maatregelen om de naleving van deze verboden en beperkingen te waarborgen (zie titel 7.3. van deze circulaire).

43. Een uitgebreide toelichting omtrent de AEO-gerelateerde criteria is opgenomen in de Circulaire 2019/C/77 betreffende de AEO-vergunning en in de AEO Guidelines van de Europese Commissie (Part 2, AEO criteria – p. 31 e.v.).

6.2.3. AEO-gecertificeerde economische operatoren

44. Indien de aanvrager reeds een AEO C is, moet er rekening worden gehouden met de datum van afgifte van de AEO-status en met de monitoring en/of herbeoordeling van de AEO-vergunning. Alle criteria die worden beoordeeld in verband met het toekennen van de AEO-status zullen bijgevolg niet opnieuw moeten worden gecontroleerd, maar indien dit noodzakelijk blijkt, kunnen douaneautoriteiten steeds om aanvullende informatie vragen.

45. De specifieke voorwaarden met betrekking tot de vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte moeten echter worden gecontroleerd indien dit niet is gebeurd tijdens de AEO-controle. Indien de aanvragen voor een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte en voor de AEO-status gelijktijdig worden ingediend, wordt aanbevolen dat de douaneautoriteiten hun activiteiten coördineren om dubbel onderzoek te voorkomen. Dit moet ter kennis worden gebracht van de aanvrager (Guidance Simplifications 2.2.3, a).

6.2.4. Douaneregelingen

46. Krachtens artikel 166 DWU kunnen de douaneautoriteiten aanvaarden dat een persoon goederen onder een douaneregeling laat plaatsen op basis van een vereenvoudigde aangifte. De vereenvoudigde aangifte kan echter niet worden gebruikt voor het plaatsen van goederen onder de regeling douanevervoer.

47. Artikel 233, lid 4 d) DWU voorziet de mogelijkheid voor het plaatsen van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer door middel van een douaneaangifte met beperkte gegevensvereisten. Deze procedure maakt echter geen deel uit van de vereenvoudigde aangifte zoals omschreven in artikel 166 DWU en wordt daarom niet behandeld in deze circulaire.

7. Voorafgaande audit

48. Er moet een voorafgaande audit of bedrijfscontrole worden uitgevoerd door de douaneautoriteiten alvorens de vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte kan worden toegekend. De resultaten van vorige controles kunnen eventueel worden gebruikt indien een aantal voorwaarden wordt vervuld:

- de eerdere controle heeft niet meer dan 3 jaar voor indiening van de aanvraag plaatsgevonden,

- de voorwaarden voor de huidige vergunning zijn dezelfde,

- de wet is niet gewijzigd,

- de activiteiten, interne controles, IT-systemen en producten van de marktdeelnemer zijn niet veranderd.


49. De voorafgaande audit is gericht op de relevante AEO-criteria, maar er wordt ook controle uitgevoerd op de specifieke aspecten van de vergunning.

50. Indien de aanvrager van een vergunning reeds AEOC is, wordt hij geacht te voldoen aan de criteria voor alle vereenvoudigde procedures. Desalniettemin moeten bepaalde elementen of aanvullende voorwaarden die verband houden met de specifieke vorm van vereenvoudiging die wordt aangevraagd, beoordeeld worden vooraleer een vergunning kan worden verleend (Guidance Simplifications 2.1.2).

51. Bijlage V van deze circulaire bevat een standaardlijst van aanvullende punten die tijdens de voorafgaande audit van de vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte moeten worden gecontroleerd. Deze niet-exhaustieve lijst is gebaseerd op titel 2.2.3. b) van de Guidance Simplifications van de Europese Commissie (laatste versie van 25/09/2019).

7.1. VERSLAG VAN DE AUDIT

52. Het verslag van de voorafgaande audit is vergelijkbaar met dat van de AEO en dient onder meer een schriftelijke beoordeling te bevatten omtrent de criteria waaraan de aanvrager moet voldoen. Verder bevat het verslag een duidelijke aanbeveling om de vereenvoudigde procedure al dan niet toe te kennen op basis van resultaten van de controle-activiteiten.

53. Alle werkzaamheden die door het douanekantoor werden verricht, moeten worden gedocumenteerd. Het verslag moet gedetailleerde informatie bevatten over de resultaten van het bezoek aan de bedrijfsruimten, de procedures die door de marktdeelnemer zijn vastgelegd, de organisatie van het bedrijf, informatie over de geïmporteerde of geëxporteerde producten, enzovoort.

54. Wanneer de aanvrager reeds AEOC-houder is, moeten het definitieve verslag en de auditdocumenten die zijn gebruikt voor de verlening van de AEO-vergunning, worden gebruikt voor de voorbereiding en de uitvoering van de voorafgaande bedrijfscontrole voor de vereenvoudigingen (Guidance Simplifications 2.1.2.b).

7.2. CONTROLEPROGRAMMA

55. Het DWU voorziet geen verplichting voor het opstellen van een specifiek controleprogramma bij een vergunning voor de vereenvoudigde aangifte. Krachtens artikel 23, lid 5 DWU verifiëren de douaneautoriteiten de voorwaarden en criteria waaraan de houder van een beschikking moet voldoen, en gaan zij tevens na of alle uit de beschikking voortvloeiende verplichtingen worden nagekomen. Gezien voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte een vergunning is vereist, kan de beschikkende douaneautoriteit beslissen om een plan op te stellen voor de opvolging en het beheer van de desbetreffende vergunning.

7.3. VERBODEN EN BEPERKINGEN

56. Verboden en beperkingen kunnen voortvloeien uit EU-voorschriften of nationale voorschriften. Verboden en beperkingen van de Europese Unie zorgen voor een rechtsgrondslag voor het verhinderen en/of beperken van de binnenkomst/invoer en uitvoer van goederen om verschillende redenen, met name veiligheid en gezondheids- en milieubescherming. Er kunnen controles worden uitgevoerd op de plaats van binnenkomst of uitgang, of wanneer goederen onder een douaneregeling, zoals vrijgave voor het vrije verkeer, worden geplaatst. De douanediensten spelen een sleutelrol in de controle van verboden of aan beperkingen onderhevige goederen die het grondgebied van douane-unie binnenkomen of verlaten.

57. Verboden en beperkingen bestaan ook op nationaal niveau en zullen in sommige gevallen slechts in één lidstaat gelden. Daarom moeten lidstaten in het geval van goederen waarvoor verboden en beperkingen gelden, besluiten of er gebruik mag worden gemaakt van vereenvoudigingen of dat de goederen hiervan moeten worden uitgesloten. Het wordt aangeraden dit besluit te nemen op grond van de raadpleging tussen de douanediensten en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het desbetreffende beleid inzake verboden en beperkingen (Guidance Simplifications 2.1.6.).

58. Het DWU voorziet geen algemeen geldende uitsluiting van goederen die onderhevig zijn aan verboden of beperkingen in het kader van een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte. Maar de toepassing van een vereenvoudigde procedure mag geen afbreuk doen van het beschermingsniveau ten aanzien van de Europese of nationale verboden en beperkingen. Goederen die omwille van een verbod of een beperking worden uitgesloten in een vergunning vereenvoudigde aangifte, kunnen via een standaard aangifte worden aangegeven bij de douane.

59. Alle relevante ondersteunende documentatie die nodig is voor de vrijgave van de goederen waarop artikel 163, lid 2 DWU van toepassing is, moeten worden aangebracht bij of beschikbaar worden gesteld aan de douaneautoriteiten op het moment dat de vereenvoudigde aangifte wordt ingediend. De vereenvoudigde aangifte moet voldoende informatie bevatten om eventuele verboden of aan beperkingen onderhevige goederen te kunnen identificeren.[2] Enkel op die manier kunnen de douanediensten de nodige controles uitvoeren en, indien nodig, de als beschikbaar aangegeven documenten opvragen (Guidance Simplifications 2.1.6. a).

8. Verlenen van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte

8.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 6 DWU
“MIDDELEN VOOR HET UITWISSELEN EN HET OPSLAAN VAN INFORMATIE EN GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN

1. Alle uitwisselingen van informatie, zoals aangiften, aanvragen of beschikkingen tussen douaneautoriteiten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten, alsmede de door de douanewetgeving vereiste opslag van die informatie, geschieden met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken.”

ARTIKEL 22 DWU
“BESCHIKKINGEN NAAR AANLEIDING VAN AANVRAGEN

1. Indien een persoon een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving aanvraagt, verstrekt hij alle door de bevoegde douane autoriteiten gevraagde inlichtingen die het voor hen mogelijk maken om een beschikking af te geven.
Een beschikking mag ook worden aangevraagd door en gericht worden tot verschillende personen, overeenkomstig de in de douanewetgeving vastgelegde voorwaarden.
Tenzij anders is bepaald, is de bevoegde douaneautoriteit de autoriteit van de plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is, en waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de beschikking moeten vallen, zal worden uitgevoerd.
2. De douaneautoriteiten gaan onverwijld, doch uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag voor een beschikking, na of aan de voorwaarden voor aanvaarding van de aanvraag is voldaan.
Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat de aanvraag alle inlichtingen bevat opdat zij de beschikking zouden kunnen verlenen, stellen zij de aanvrager binnen de in de eerste alinea vermelde termijn daarvan in kennis.
3. De bevoegde douaneautoriteit verleent een beschikking als bedoeld in lid 1 en deelt deze aan de aanvrager onverwijld en uiterlijk 120 dagen nadat de aanvraag is aanvaard mee, tenzij anders is bepaald.
Indien de douaneautoriteiten de termijn voor het verlenen van een beschikking niet kunnen naleven, stellen zij de aanvrager daarvan in kennis vóór het verstrijken van die termijn, met opgave van de redenen en van de nieuwe termijn die zij nodig achten om een beschikking af te geven. Tenzij anders bepaald, is die nieuwe termijn niet langer dan 30 dagen.
[…] .”

BIJLAGE A (DWU DA)
“GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN
INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE TABELLEN MET GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN
ALGEMENE BEPALINGEN

1. De bepalingen in deze aantekeningen zijn van toepassing op alle titels van deze bijlage.
2. De tabellen met gegevensvereisten in titel I tot en met titel XXI bevatten alle gegevenselementen die voor de in deze bijlage behandelde aanvragen en beschikkingen noodzakelijk zijn.
3. De formaten, codes en, indien van toepassing, de structuur van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (1), die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld.
4. De in deze bijlage omschreven gegevensvereisten zijn van toepassing op aanvragen die worden ingediend en beschikkingen die worden afgegeven zowel met behulp van een elektronische gegevensverwerkingstechniek als op papier.
5. De gegevenselementen die voor verschillende aanvragen en beschikkingen kunnen worden verstrekt, zijn opgenomen in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 van titel I van deze bijlage.
6. De gegevenselementen voor specifieke soorten aanvragen en beschikkingen zijn vermeld in titel II tot en met titel XXI van deze bijlage.
7. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in hoofdstuk 2 van de titels I tot en met XXI van deze bijlage doen geen afbreuk aan de status van het gegevenselement zoals omschreven in de tabellen met gegevensvereisten. […]
8. De gegevenselementen in de respectieve tabel met gegevensvereisten kunnen zowel voor de aanvragen als voor de beschikkingen worden gebruikt, tenzij het betrokken gegevenselement anders is aangemerkt.
9. De status in onderstaande tabel met gegevensvereisten laat onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verstrekt wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. […]
10. […].
------------------------
(1) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 (zie bladzijde 558 van dit Publicatieblad).

TITEL I
AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN
HOOFDSTUK I
LEGENDE TABEL

[...]

DOUANEFORMALITEITEN

[...]

[…] .”

BIJLAGE A (DWU IA)
“TITEL II
CODES BETREFFENDE DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN

1. INLEIDING
Deze titel bevat de codes die in aanvragen en beschikkingen moeten worden gebruikt.
2. CODES
1/1. Code soort aanvraag/beschikking
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes
[...]

[...]
1/6. Referentienummer beschikking[3]
Het referentienummer van de beschikking is als volgt opgebouwd:

Veld 1: Identificator van de lidstaat waar de beschikking is gegeven (tweeletterige landcode): BE
Veld 2: Code soort beschikking: SDE
Veld 3: Unieke identificator voor de beschikking per land (maximum 29 alfanumeriek karakters)
[…].”

8.2. TOELICHTING

60. De algemene bepalingen inzake de aanvraag, het beheer, de nietigverklaring en wijziging van vergunningen zijn opgenomen in de artikels 22, 23, 27 en 28 DWU. Deze bepalingen worden toegelicht in circulaire 2017/C/90 van 22/12/2017.

61. Overeenkomstig artikel 22, lid 3 DWU moeten de douaneautoriteiten uiterlijk 120 dagen na de aanvaarding van de aanvraag een beschikking verlenen. Het bepalen van de datum van aanvaarding van de aanvraag wordt toegelicht in titel 5.2.3. van deze circulaire.

62. De beschikking voor een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte moet worden verleend via de elektronische middelen voor het uitwisselen en het opslaan van informatie en moet beantwoorden aan de gemeenschappelijke gegevensvereisten van bijlage A DWU DA zoals bepaald in artikel 6, lid 1 en 2 DWU.

63. In de beschikking voor een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte moeten de gegevenselementen van bijlage A DWU DA worden vermeld. Deze gegevenselementen zijn opgenomen in kolom 7a van de tabel in hoofdstuk 1 van titel I van bijlage A DWU DA. De specifieke gegevenselementen die uitsluitend betrekking hebben op een vergunning voor de vereenvoudigde aangifte worden beschreven in hoofdstuk I van Titel XII van bijlage A DWU DA.

64. Bijlage I van deze circulaire herneemt alle gegevensvereisten die van toepassing zijn op de aanvragen en de beschikkingen voor de vereenvoudigde aangifte. De gegevens die enkel vereist zijn voor de aanvraag van een vergunning zijn aangeduid met [*]. De gegevens die enkel vereist zijn voor de beschikking van een vergunning zijn aangeduid met [+].

8.3. VRIJGAVE VAN DE GOEDEREN EN ZEKERHEIDSTELLING

8.3.1. Wettelijke bepalingen

ARTIKEL 194 DWU
“VRIJGAVE VAN DE GOEDEREN

1. Mits is voldaan aan de voorwaarden voor de plaatsing van de goederen onder de betrokken regeling en voor zover er geen beperking op de goederen is gesteld en de goederen niet onder een verbod vallen, geven de douaneautoriteiten de goederen vrij zodra de vermeldingen op de douaneaangifte zijn geverifieerd of zonder verificatie zijn aanvaard.

[…].”

ARTIKEL 195 DWU
VRIJGAVE AFHANKELIJK VAN BETALING VAN HET MET DE DOUANESCHULD OVEREENKOMENDE BEDRAG AAN INVOER- OF UITVOERRECHTEN OF ZEKERHEIDSTELLING

1. Indien het plaatsen van goederen onder een douaneregeling een douaneschuld doet ontstaan, kunnen de goederen waarop deze aangifte betrekking heeft slechts worden vrijgegeven indien het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten is betaald of indien daarvoor zekerheid is gesteld.
Onverminderd de derde alinea is de eerste alinea evenwel niet van toepassing op tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten.
Indien de douaneautoriteiten op grond van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven, eisen dat zekerheid wordt gesteld, kan de vrijgave van de goederen voor de betrokken douaneregeling slechts worden toegestaan nadat zekerheid is gesteld.
2. In specifieke gevallen is, met betrekking tot goederen waarvoor een aanvraag is ingediend tot opneming uit een tariefcontingent, een zekerheidsstelling geen voorwaarde voor de vrijgave van de goederen.
3. Wanneer een vereenvoudiging als bedoeld in de artikelen 166, 182 en 185 wordt toegepast en een doorlopende zekerheid is gesteld, is toezicht op de zekerheid door de douaneautoriteiten geen voorwaarde voor de vrijgave van de goederen. ”

ARTIKEL 167 DWU
AANVULLENDE AANGIFTE

[…]
4. De in artikel 166 bedoelde vereenvoudigde aangifte of de in artikel 182 bedoelde inschrijving in de administratie van de aangever wordt geacht samen met de aanvullende aangifte een enkele en ondeelbare akte te vormen, die geldig is respectievelijk vanaf de datum van aanvaarding van de vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 172 en vanaf de datum van inschrijving van de goederen in de administratie van de aangever.
[…].”

ARTIKEL 211 DWU

1. Een vergunning van de douaneautoriteiten is vereist voor:

a) het gebruik van de regeling actieve of passieve veredeling, tijdelijke invoer of bijzondere bestemming;
b) het beheer van een opslagruimte voor opslag in een douane- entrepot, tenzij de opslagruimte wordt beheerd door de douaneautoriteit zelf.

De voorwaarden waaronder één of meer van de in de eerste alinea bedoelde regelingen mogen worden gebruikt of het beheer van opslagruimten is toegestaan, worden in de vergunning vastgesteld.
2. […]
3. Tenzij anders is bepaald, wordt de in lid 1 bedoelde vergunning slechts verleend aan personen die aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:

a) […]
b) […]
c) zij stellen zekerheid overeenkomstig artikel 89, indien een douaneschuld kan ontstaan of andere heffingen verschuldigd kunnen worden voor de onder een bijzondere regeling geplaatste goederen;
d) […]

4. […]
5. […]
6. […].”

ARTIKEL 157 DWU IA
“TOEZICHT OP HET REFERENTIEBEDRAG DOOR DE DOUANEAUTORITEITEN

1. Het toezicht op het deel van het referentiebedrag dat het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dekt, en op andere in verband met de invoer of uitvoer van goederen verschuldigde heffingen, die verschuldigd zullen worden voor goederen die in het vrije verkeer worden gebracht, wordt voor elke douaneaangifte gewaarborgd op het tijdstip dat de goederen onder de regeling worden geplaatst. Wanneer de douaneaangiften voor het vrije verkeer zijn ingediend in overeenstemming met een vergunning zoals bedoeld in artikel 166, lid 2, of artikel 182 van het wetboek, wordt het toezicht op het relevante deel van het referentiebedrag gewaarborgd op basis van de aanvullende aangiften of, indien van toepassing, op basis van de in de administratie opgenomen gegevens.
2. […]
3. Het toezicht op het deel van het referentiebedrag dat het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dekt, en op andere in verband met de invoer of uitvoer verschuldigde heffingen voor zover deze gedekt moeten zijn door de zekerheid en die in andere dan de in de leden 1 en 2 genoemde gevallen zullen of kunnen ontstaan, wordt gewaarborgd door regelmatige en passende controle. “

8.3.2. Toelichting

VRIJGAVE VAN DE GOEDEREN

65. Mits is voldaan aan de voorwaarden voor de plaatsing van de goederen onder de betrokken regeling en voor zover er geen beperking op de goederen is gesteld en de goederen niet onder een verbod vallen, geven de douaneautoriteiten de goederen vrij zodra de vermeldingen op de douaneaangifte zijn geverifieerd of zonder verificatie zijn aanvaard (artikel 194 DWU).

66. Krachtens artikel 167 DWU vormen de vereenvoudigde en de aanvullende aangifte één ondeelbare akte die geldig is vanaf de datum van aanvaarding van de vereenvoudigde aangifte. Deze datum van aanvaarding van de douaneaangifte door de douaneautoriteiten is, tenzij anderszins is bepaald, de datum die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen zijn aangegeven en voor alle andere invoer- of uitvoerformaliteiten (artikel 172 DWU).

67. Zodra de vermeldingen op de douaneaangifte zijn geverifieerd of zonder verificatie zijn aanvaard, geven de douaneautoriteiten de goederen vrij waarop de aangifte betrekking heeft. Gezien de datum van aanvaarding van de vereenvoudigde aangifte in aanmerking wordt genomen als datum van aanvaarding van de douaneaangifte, kunnen de goederen vanaf dat ogenblik worden vrijgegeven.

ZEKERHEID

68. Het stellen van een zekerheid maakt geen deel uit van de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte. De zekerheidstelling wordt echter opgelegd aan de hand van een aantal andere wetsbepalingen.

69. Indien de aanvrager van een vergunning voor een vereenvoudigde aangifte gebruik wil maken van één of meer bijzondere douaneregelingen vermeld in artikel 210, b) tot en met d) DWU, kan de vergunning voor een vereenvoudigde aangifte enkel worden verleend indien de aanvrager reeds beschikt over een vergunning voor de desbetreffende bijzondere douaneregeling(en). Voor het verlenen van een vergunning voor een bijzondere douaneregeling moet steeds een zekerheid worden gesteld (artikel 211, lid 3 c) DWU).

70. Wanneer er een douaneschuld is verschuldigd, moet er overeenkomstig artikel 102, lid 4, artikel 105, leden 1 en 2 (tijdstip van boeking) en artikel 195, lid 1 DWU (vrijgave), een zekerheid worden gesteld. Indien toestemming is gegeven voor een uitstel van betaling van douanerechten (artikel 110 DWU), moet een dergelijke zekerheid worden gesteld alvorens gebruik kan worden gemaakt van de vereenvoudigde procedure. Waar nodig moet een afzonderlijke aanvraag voor de zekerheid en/of voor het uitstel van betaling worden ingediend en moet deze afzonderlijk worden goedgekeurd (zie Guidance Simplifications 2.1.3).

71. Om op correcte wijze gebruik te kunnen maken van de vereenvoudigde procedures, is het aan te bevelen een doorlopende zekerheid, zoals gedefinieerd in artikel 95 DWU, te stellen. In overeenstemming met artikel 195, lid 3 DWU is de vrijgave van de goederen in het kader van de vereenvoudigde procedures (waaronder artikel 166 DWU), indien er een doorlopende zekerheid wordt gesteld, niet afhankelijk van het toezicht op de zekerheid door de douaneautoriteiten (Guidance Simplifications 2.1.3).

TOEZICHT OP HET REFERENTIEBEDRAG

72. In het geval van vrijgave voor het vrije verkeer, houden de douaneautoriteiten in overeenstemming met artikel 157, lid 1 DWU IA, toezicht op het referentiebedrag aan de hand van de aanvullende aangifte. In het geval van bijzondere douaneregelingen, houden de douaneautoriteiten toezicht door middel van regelmatige en passende controles (in de vorm van compliance en/of controle audits) conform artikel 157, lid 3 DWU IA (Guidance Simplifications 2.1.3).

73. Indien de aangever gebruik maakt van een individuele zekerheid voor één enkele transactie/aangifte, is de vrijgave van de goederen echter wel afhankelijk van het toezicht op de zekerheid conform artikel 195, lid 1 DWU (Guidance Simplifications 2.1.3).

9. Aangiftemodaliteiten

9.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 166 DWU
“VEREENVOUDIGDE AANGIFTE

1. De douaneautoriteiten kunnen aanvaarden dat een persoon goederen onder een douaneregeling laat plaatsen op basis van een vereenvoudigde aangifte waaruit bepaalde in artikel 162 bedoelde informatie of de in artikel 163 bedoelde bewijsstukken kunnen worden weggelaten.
2. Voor het regelmatige gebruik van de in lid 1 bedoelde vereenvoudigde aangifte is de toestemming van de douaneautoriteiten vereist.”

ARTIKEL 171 DWU
INDIENING VAN EEN DOUANEAANGIFTE VÓÓR DE AANBRENGING VAN DE GOEDEREN

Een douaneaangifte kan worden ingediend voor het tijdstip waarop de goederen naar verwachting bij de douane zullen worden aangebracht. Indien de goederen niet binnen 30 dagen na de indiening van de douaneaangifte worden aangebracht, wordt de douaneaangifte geacht niet te zijn ingediend.”

ARTIKEL 172 DWU
AANVAARDING VAN EEN DOUANEAANGIFTE

1. Douaneaangiften die aan de voorwaarden van dit hoofdstuk voldoen, worden onmiddellijk door de douaneautoriteiten aanvaard, voor zover de desbetreffende goederen bij de douane zijn aangebracht
2. De datum van aanvaarding van de douaneaangifte door de douaneautoriteiten is, tenzij anderszins is bepaald, de datum die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen zijn aangegeven en voor alle andere invoer- of uitvoerformaliteiten.”

ARTIKEL 167 DWU
AANVULLENDE AANGIFTE

1. Bij een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 of een inschrijving in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182 dient de aangever binnen een specifieke termijn bij het bevoegde douanekantoor een aanvullende aangifte in met de gegevens die vereist zijn voor de betrokken douaneregeling.
Bij een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 moeten de nodige bewijsstukken binnen een specifieke termijn in het bezit zijn van de aangever en ter beschikking staan van de douaneautoriteiten.
De aanvullende aangifte kan een algemeen, periodiek of samenvattend karakter hebben.
2. In de volgende gevallen wordt ontheffing verleend van de verplichting tot indiening van een aanvullende aangifte:

a) de goederen zijn onder het stelsel van douane-entrepots geplaatst;
b) andere specifieke gevallen.

3. Onder de volgende voorwaarden kunnen de douaneautoriteiten afzien van de eis dat een aanvullende aangifte moet worden ingediend:

a) de vereenvoudigde aangifte betreft goederen waarvan de waarde en hoeveelheid onder de statistische drempel liggen;
b) de vereenvoudigde aangifte bevat reeds alle informatie die nodig is voor de betreffende douaneregeling; en
c) de vereenvoudigde aangifte is niet ingediend in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever.

4. De in artikel 166 bedoelde vereenvoudigde aangifte of de in artikel 182 bedoelde inschrijving in de administratie van de aangever wordt geacht samen met de aanvullende aangifte een enkele en ondeelbare akte te vormen, die geldig is respectievelijk vanaf de datum van aanvaarding van de vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 172 en vanaf de datum van inschrijving van de goederen in de administratie van de aangever.
5. Voor de toepassing van artikel 87 wordt de plaats waar de aanvullende aangifte moet worden ingediend, geacht de plaats te zijn waar de douaneaangifte is ingediend.”

ARTIKEL 146 DWU DA
“AANVULLENDE AANGIFTE
(ARTIKEL 167, LID 1, VAN HET WETBOEK)

1. Wanneer de douaneautoriteiten het verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten overeenkomstig artikel 105, lid 1, eerste alinea, van het wetboek dienen te boeken, is de termijn voor het indienen van de aanvullende aangifte, als bedoeld in artikel 167, lid 1, eerste alinea, van het wetboek, wanneer die aangifte een algemeen karakter heeft, tien dagen na de vrijgave van de goederen.
2. Wanneer een boeking geschiedt overeenkomstig artikel 105, lid 1, tweede alinea, van het wetboek of wanneer geen douaneschuld ontstaat en de aanvullende aangifte een periodiek of samenvattend karakter heeft, beloopt het tijdvak waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft, maximaal één kalendermaand.
3. De termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte met een periodiek of samenvattend karakter beloopt tien dagen vanaf de einddatum van het tijdvak waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft.
3bis. Wanneer geen douaneschuld ontstaat, mag de termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte niet meer belopen dan 30 dagen, te rekenen vanaf de vrijgave van de goederen.
3ter. De douaneautoriteiten staan, in naar behoren gemotiveerde gevallen, een langere termijn toe voor de indiening van de in lid 1, 3 en 3 bis bedoelde aanvullende aangifte. Deze termijn mag niet meer dan 120 dagen belopen, te rekenen vanaf de vrijgave van de goederen. In uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met de douanewaarde van goederen, kan deze termijn echter verder worden verlengd maar niet langer zijn dan twee jaar vanaf de datum van vrijgave van de goederen.
4. Tot de respectieve datums van de uitrol van het AES-systeem en de upgrade van de desbetreffende nationale invoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 kunnen de douaneautoriteiten, onverminderd artikel 105, lid 1, van het wetboek, andere dan de in de leden 1 tot en met 3 ter van dit artikel genoemde termijnen toestaan.”

BIJLAGE B, TITEL II, DWU IA
“TITEL II CODES BETREFFENDE DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN EN KENNISGEVINGEN

(1) Inleiding
Deze titel bevat de codes die op elektronische aangiften en kennisgevingen moeten worden gebruikt.
(2) Codes

11 01 000 000 SOORT AANGIFTE

11 02 000 000 SOORT AANGIFTE - VERVOLG

A standaard douaneaangifte (overeenkomstig artikel 162 van het wetboek)
B vereenvoudigde aangifte op incidentele basis (overeenkomstig artikel 166, lid 1, van het wetboek)
C vereenvoudigde douaneaangifte — regelmatig gebruik (overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het wetboek)
D indiening van een standaard douaneaangifte (als bedoeld onder code A) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek
E indiening van een vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code B) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek
F indiening van een vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code C) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek
R indiening van een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer achteraf in overeenstemming met artikel 249 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en artikel 337 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447
X aanvullende aangifte voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes B en E
Y aanvullende aangifte met algemeen of periodiek karakter voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes C en F
Z aanvullende aangifte met algemeen of periodiek karakter in het kader van de regeling van artikel 182 van het wetboek
U samenvattende aanvullende aangifte voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes C en F
V samenvattende aanvullende aangifte in het kader van de regeling van artikel 182 van het wetboek”

9.2. TOELICHTING

9.2.1. Soorten vereenvoudigde en aanvullende aangiften

74. De formaten en codes voor de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de uitwisseling en opslag van informatie voor aangiften, waaronder de codes voor de verschillende soorten aangiften, zijn opgenomen in bijlage B DWU IA (artikel 2, lid 2 DWU IA). Tijdens de overgangsperiode tot de upgrade van de relevante ICT-systemen zijn de formaten en codes voor de gemeenschappelijke gegevensvereisten van bijlage 9 DWU TDA van toepassing (artikel 2, lid 4 DWU IA).

9.2.2. Incidentele vereenvoudigde aangifte

75. Een vereenvoudigde aangifte op incidentele basis overeenkomstig artikel 166, lid 1 DWU, is een aangifte type B of E.

76. In geval van een aangifte type B zijn de goederen aangekomen bij het douanekantoor of op een door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats en zijn de goederen beschikbaar voor douanecontrole.

77. Een aangifte type E wordt ingediend vooraleer de goederen zijn aangebracht bij de douane. De goederen zijn met andere woorden nog niet aangekomen bij het douanekantoor of op een door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats. Indien de goederen niet binnen 30 dagen na de indiening van de douaneaangifte type E worden aangebracht, wordt de douaneaangifte geacht niet te zijn ingediend (artikel 171 DWU).

9.2.3. Vereenvoudigde aangifte voor regelmatig gebruik

78. Een vereenvoudigde aangifte die wordt ingediend op basis van een vergunning voor regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte (overeenkomstig artikel 166, lid 2 DWU), is een aangifte type C of F.

79. In geval van een aangifte type C zijn de goederen aangekomen bij het douanekantoor of op een door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats en zijn de goederen beschikbaar voor douanecontrole.

80. Een aangifte type F wordt ingediend vooraleer de goederen zijn aangebracht bij de douane. De goederen zijn met andere woorden nog niet aangekomen bij het douanekantoor of op een door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats. Indien de goederen niet binnen 30 dagen na de indiening van de douaneaangifte type F worden aangebracht, wordt de douaneaangifte geacht niet te zijn ingediend (artikel 171 DWU).

9.2.4. Aanvullende aangifte

81. Een vereenvoudigde aangifte (incidenteel of regelmatig) wordt steeds gevolgd door een aanvullende aangifte, behalve wanneer er een ontheffing is van de verplichting om een aanvullende aangifte in te dienen. De vereenvoudigde aangifte en de aanvullende aangifte worden geacht samen één enkele en ondeelbare akte te vormen, die geldig is vanaf de datum van aanvaarding van de vereenvoudigde aangifte (artikel 167, lid 4 DWU).

82. De datum van aanvaarding van de douaneaangifte door de douaneautoriteiten is de datum die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen zijn aangegeven en voor alle andere invoer- of uitvoerformaliteiten (artikel 172, lid 2 DWU). Indien er een douaneschuld bij invoer tot stand komt, ontstaat deze schuld op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt aanvaard (artikel 77, lid 2 DWU).

83. Een aangifte type X is een aanvullende aangifte die volgt op een incidentele vereenvoudigde aangifte type B of E.

84. Een aangifte type Y is een aanvullende aangifte met een algemeen of periodiek karakter die volgt op een vereenvoudigde aangifte type C of F.

85. Een aangifte type U is een aanvullende aangifte met een samenvattend karakter die volgt op een vereenvoudigde aangifte type C of F.

86. De aanvullende aangiften type Y en U kunnen enkel worden gebruikt in het kader van een vergunning voor het regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte (zie schema in bijlage III van deze circulaire).

9.2.5. Karakter van de aanvullende aangifte

87. Krachtens artikel 167, lid 1, derde alinea DWU kan een aanvullende aangifte een algemeen, een periodiek of een samenvattend karakter hebben. Artikel 146 DWU DA hanteert dit onderscheid in functie van de termijn van indiening van de aangifte en het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. Bijlage III van deze circulaire bevat een overzicht van de soorten aanvullende aangiften zoals opgenomen in de Guidance Simplifications onder titel 2.2.4.

88. Een aanvullende aangifte met een algemeen karakter heeft betrekking op één enkele vereenvoudigde aangifte. De invoerrechten worden uiterlijk 14 dagen na de vrijgave van de goederen geboekt overeenkomstig artikel 105, lid 1, 1ste alinea DWU. Een aanvullende aangifte met een algemeen karakter moet uiterlijk 10 dagen na de vrijgave van de goederen worden ingediend (artikel 146, lid 1 DWU DA).

89. Een aanvullende aangifte met een periodiek karakter dekt één vereenvoudigde aangifte die werd ingediend gedurende de periode (tijdvak) waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft. Het bedrag aan invoerrechten wordt geboekt, uiterlijk 14 dagen na afloop van de betrokken periode, overeenkomstig artikel 105, lid1, 2de alinea DWU. De termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte met een periodiek karakter beloopt 10 dagen vanaf de einddatum van de periode waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft (artikel 146, lid 3 DWU DA). De periode waarop deze aanvullende aangifte betrekking heeft, bedraagt maximaal 1 kalendermaand (artikel 146, lid 2 DWU DA).

90. Een aanvullende aangifte met een samenvattend karakter dekt meerdere vereenvoudigde aangiften die werden ingediend gedurende de periode (tijdvak) waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft. Het totale bedrag aan invoerrechten wordt gelijktijdig geboekt, uiterlijk 14 dagen na afloop van de betrokken periode, overeenkomstig artikel 105, lid1, 2de alinea DWU. De termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte met een samenvattend karakter beloopt 10 dagen vanaf de einddatum van de periode waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft (artikel 146, lid 3 DWU DA). De periode waarop deze aanvullende aangifte betrekking heeft, bedraagt maximaal 1 kalendermaand (artikel 146, lid 2 DWU DA).

91. Artikel 146 DWU DA voorziet eveneens een aantal specifieke gevallen waarin de termijn voor het indienen van de aanvullende aangifte langer kan zijn. Wanneer er geen douaneschuld ontstaat, mag de termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte niet meer belopen dan 30 dagen, te rekenen vanaf de vrijgave van de goederen. Daarnaast kunnen de douaneautoriteiten in naar behoren gemotiveerde gevallen een termijn van maximum 120 dagen toestaan, te rekenen vanaf de vrijgave van de goederen. In uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met de douanewaarde van de goederen, kunnen de douaneautoriteiten een verlenging van de termijn tot maximaal 2 jaar vanaf de vrijgave van de goederen toestaan.

92.Op het moment van de publicatie van deze circulaire heeft de upgrade van de nationale in- en uitvoersystemen nog niet plaatsgevonden en is bijlage B DWU DA en IA nog niet van toepassing. In een eerste fase na de upgrade van de elektronische systemen zal het enkel mogelijk zijn om aanvullende aangiften met een algemeen karakter in te dienen. In een latere fase bij de verdere ontwikkeling en verfijning van de betreffende systemen zullen de andere modaliteiten in rekening worden genomen.

9.2.6. Aansluiting tussen de vereenvoudigde en de aanvullende aangifte

93. Het principe dat de vereenvoudigde en de aanvullende aangifte samen één, ondeelbare akte vormen, heeft als gevolg dat beide aangiften op mekaar dienen aan te sluiten. Deze aansluiting[4] moet zorgen voor fiscale naleving, opspoorbaarheid en integriteit van de douaneschuld. De aansluiting tussen beide aangiften moet op automatische wijze worden gecontroleerd en moet correcte en volledige gegevens in de aanvullende aangifte garanderen. De geautomatiseerde aansluiting zorgt dat een follow-up aan eventuele discrepanties wordt gegeven. De geautomatiseerde aansluiting van gegevens in aangiften moet worden uitgevoerd in de nationale in-/uitklaringssystemen (Guidance Simplifications 2.2.4).

94. De geautomatiseerde aansluiting tussen de vereenvoudigde en de aanvullende aangifte in de nationale in- en uitvoersystemen behoort tot de bevoegdheid van het Departement Informatiemanagement.

9.2.7. Ontheffing van de verplichting om een aanvullende aangifte in te dienen

95. In bepaalde gevallen is de aangever ontheven van de verplichting om een aanvullende aangifte in te dienen (artikel 167, lid 2 en 3 DWU). Krachtens artikel 167, lid 2 a) DWU is er geen aanvullende aangifte vereist wanneer goederen onder de regeling douane-entrepot worden geplaatst door middel van een vereenvoudigde aangifte.

96. De ‘andere specifieke gevallen’ zoals omschreven in artikel 167, lid 2 b) hebben betrekking op de in artikel 183 DWU DA genoemde voorwaarden in geval van een inschrijving in de administratie van de aangever (EIDR). Deze gevallen zijn niet van toepassing in het kader van de vereenvoudigde aangifte.

97. De douaneautoriteiten kunnen eveneens afzien van de eis tot indienen van een aanvullende aangifte wanneer aan alle volgende voorwaarde is voldaan (artikel 167, lid 3 DWU):

- de vereenvoudigde aangifte betreft goederen waarvan de waarde en hoeveelheid onder de statistische drempel liggen[5],
- de vereenvoudigde aangifte bevat reeds alle informatie die nodig is voor de betreffende douaneregeling;
- de vereenvoudigde aangifte is niet ingediend in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever.


98. De mogelijkheid tot ontheffing van de verplichting tot het indienen van een aanvullende aangifte wordt onderzocht tijdens de voorafgaande audit en wordt opgenomen in de vergunning vereenvoudigde aangifte. Bij de toepassing van deze ontheffing moet er in zonderheid worden toegezien op de aanzuivering van de tijdelijke opslag of van de voorafgaande regeling.

10. Gegevensvereisten

10.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 2 DWU DA
“GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN
(ARTIKEL 6, LID 2, VAN HET WETBOEK)

1. […]
2. Voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, gelden de in bijlage B vastgestelde gemeenschappelijke gegevensvereisten, vanaf de data van de uitrol of de upgrade van de in bijlage C opgenomen elektronische systemen, zoals vermeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie (*).
(*) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168).
3. [geschrapt]
4. Voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, gelden de in bijlage 9 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 vastgestelde gegevensvereisten als volgt:

a) tot de datum waarop het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen A1, A2, B1 en C1 van bijlage B bij deze verordening vallen;
b) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde component 1 van het elektronische systeem DWU Bijzondere regelingen is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen B2 en B3 van bijlage B bij deze verordening vallen;
c) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde fase 5 van het DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolom D1 van bijlage B bij deze verordening vallen;
d) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde fase 1 van het DWU Bewijs van Uniestatus is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolom E1 van bijlage B bij deze verordening vallen;
e) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde release 2 van het DWU Invoercontrolesysteem is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen F20 en F30 van bijlage B bij deze verordening vallen en voor de kennisgeving van uitwijking van luchtvaartuigen;
f) tot de datum waarop de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde release 3 van het DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem is uitgerold, voor de gevallen die onder de kolommen F10, F50 en F51 van bijlage B bij deze verordening vallen en voor de kennisgeving van uitwijking van zeeschepen;
g) tot de upgrade van de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vermelde Nationale invoersystemen, voor de gevallen die onder de kolommen H1 tot en met H4 en I1 van bijlage B bij deze verordening vallen. Wanneer gegevensvereisten voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, niet zijn vastgesteld in bijlage 9 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341, dragen de lidstaten er zorg voor dat de respectieve gegevensvereisten waarborgen dat de bepalingen betreffende deze aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus kunnen worden toegepast.

4bis. In afwijking van de leden 2 en 4 kunnen de douaneautoriteiten besluiten de gemeenschappelijke gegevensvereisten in de kolommen H1 tot en met H6, I1 en I2 van bijlage D bij deze verordening toe te passen tot de datum waarop deze douaneautoriteiten de eerste fase van de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 bedoelde DWU Gecentraliseerde inklaring uitrollen.”

BIJLAGE B DWU DA
GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN, KENNISGEVINGEN EN BEWIJS VAN DE DOUANESTATUS VAN UNIEGOEDEREN (ARTIKEL 2, LID 2)
TITEL I
GEGEVENSVEREISTEN
HOOFDSTUK 1
INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE TABEL MET GEGEVENSVEREISTEN

(1) De aangifteberichten bevatten een aantal gegevenselementen, waarvan naargelang de gevraagde douaneregeling(en) maar een deel wordt gebruikt.
(2) De gegevenselementen die voor elke regeling kunnen worden gebruikt, zijn vermeld in de tabel met gegevensvereisten. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel met gegevensvereisten omschreven gegevenselementen. De bepalingen die van toepassing zijn op alle situaties waarin het betrokken gegevenselement wordt gevraagd, zijn opgenomen onder het opschrift “Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt”. Daarnaast zijn bepalingen die op specifieke kolommen van de tabel van toepassing zijn, opgenomen in de specifieke delen die precies op die kolommen betrekking hebben. Beide reeksen bepalingen moeten worden gecombineerd om de situatie van elke kolom van de tabel te weerspiegelen.
(3) Onderstaande symbolen “A”, “B” of “C” in deel 3 van hoofdstuk 2 laten onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verstrekt wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bv. de opgave van de bijzondere maatstaf (categorie “A”) enkel verlangd wanneer de Uniewetgeving daarin voorziet, zoals bekendgemaakt in Taric.
(4) De in deel 3 van hoofdstuk 2 omschreven symbolen “A”,”B” of “C” kunnen worden aangevuld met voorwaarden of verduidelijkingen die zijn vermeld in de voetnoten bij de tabellen met gegevensvereisten in de delen 1 tot en met 12 van hoofdstuk 3 hieronder.
(5) Als de lidstaat van aanvaarding van de douaneaangifte het toestaat, kan een douaneaangifte (kolommenreeksen B en H) of een vereenvoudigde aangifte (kolommenreeksen C en I) artikelen bevatten die aan verschillende codes voor regelingen worden onderworpen, op voorwaarde dat deze codes voor regelingen allemaal dezelfde, in hoofdstuk 3 omschreven gegevenssets gebruiken en tot dezelfde, in hoofdstuk 2 omschreven kolom van de tabel behoren. De mogelijkheid om verschillende codes voor verzochte regelingen te hebben, wordt echter niet gebruikt voor douaneaangiften die worden ingediend in het kader van gecentraliseerde vrijmaking waarbij meer dan één lidstaat is betrokken overeenkomstig artikel 179 van het wetboek.
(6) […]
(7) […]
(8) […]
(9) […]
(10) […]
(11) […]
(12) De in artikel 166 van het wetboek bedoelde vereenvoudigde aangiften bevatten de in de kolommen C1 en I1 vermelde informatie.
(13) De beknopte lijst van gegevenselementen die voor de regelingen in de kolommen C1 en I1 wordt verstrekt, houdt geen beperking in van en doet geen afbreuk aan de vereisten voor de regelingen in de andere kolommen van de tabel met gegevensvereisten, met name ten aanzien van informatie die in een aanvullende aangifte moet worden verstrekt.
(14) […]
(15) […]
(16) […]
(17) […].”

10.2. TOELICHTING

99. De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften van bijlage B DWU DA zijn van toepassing vanaf de data van de uitrol of de upgrade van de in bijlage C DWU DA opgenomen elektronische systemen. De uiterlijke data voor de uitrol of upgrade van de verscheidene systemen zijn opgenomen in bijlage IV van deze circulaire (Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet). Tijdens de overgangsperiode zijn de bepalingen van toepassing zoals omschreven in titel 4.2.2. van deze circulaire.

100. De kolommen I1 en C1 van bijlage B DWU DA bevatten de gegevensvereisten voor de vereenvoudigde aangifte. De kolom I1 is van toepassing op de vereenvoudigde invoeraangifte. De kolom C1 is van toepassing op de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer (zie bijlage II van deze circulaire).

101. Inzake de gegevensvereisten voor de vereenvoudigde aangifte wordt in bijlage B DWU DA enkel het onderscheid tussen invoer en uitvoer gemaakt, en niet naar gelang de eigenlijke douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst. Dit betekent dat de dataset van kolom I1 van toepassing is op de douaneregelingen die onder het algemene begrip ‘invoer’ vallen. Kolom I1 is dus niet beperkt tot het in het vrije verkeer brengen, maar is bijvoorbeeld ook van toepassing wanneer goederen onder de regeling tijdelijke invoer of actieve veredeling worden geplaatst aan de hand van een vereenvoudigde aangifte. Op analoge wijze is de kolom C1 van toepassing op de douaneregelingen die onder het algemene begrip ‘uitvoer’ vallen. Kolom C1 is dus niet beperkt tot de regeling uitvoer, maar is bijvoorbeeld ook van toepassing wanneer goederen onder de regeling passieve veredeling worden geplaatst aan de hand van een vereenvoudigde aangifte.

102. De beperkte dataset van kolommen I1 en C1 houdt echter geen beperking in van en doet geen afbreuk aan de vereisten voor de regelingen in de andere kolommen van de tabel met gegevensvereisten, met name ten aanzien van informatie die in een aanvullende aangifte moet worden verstrekt (zie aantekening 13 van de inleidende aantekeningen bij de tabel met gegevensvereisten van bijlage B DWU DA).

103. Dit betekent dat de uiteindelijke dataset na het indienen van de aanvullende aangifte (dit is het geheel van de gegevens van de vereenvoudigde en de aanvullende aangifte samen), moet voldoen aan de respectievelijke gegevensvereisten van de kolom van bijlage B DWU DA van de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst.

104. Bij regelmatig gebruik van de vereenvoudigde aangifte (op basis van een vergunning) kunnen de lidstaten afzien van de eis om welbepaalde gegevenselementen van de kolommen I1 en C1 te verstrekken, wanneer die op basis van de voorwaarden van de vergunningen bij de betrokken regelingen pas in de aanvullende aangifte moet worden verstrekt. In dit geval kan het betrokken gegevenselement worden uitgesteld naar de aanvullende aangifte (zie voetnoot 2 bij de gemeenschappelijke gegevensvereisten van bijlage B DWU DA en Guidance Simplifications 2.2.2). Deze vorm van uitstel van een gegevenselement naar de aanvullende aangifte kan enkel mits toestemming van de douaneautoriteiten en enkel voor de dataelementen aangeduid met voetnoot 2 in de kolommen I1 en C1 van bijlage B DWU DA. Deze mogelijkheid bestaat niet voor de incidentele vereenvoudigde aangiften type B of E.

105. Op advies van de dienst Douanewetgeving van het Departement Wetgeving kan bij de vereenvoudigde invoeraangifte enkel het gegevenselement ‘netto massa’ worden uitgesteld naar de aanvullende aangifte. Indien een aangever gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid moet hij dit kenbaar maken in zijn aanvraag van de vergunning. Deze vraag zal worden onderzocht tijdens de voorafgaande audit en de verplichtingen hieromtrent ten aanzien van de vergunninghouder zullen worden opgenomen in de vergunning. Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer kan geen enkel gegevenselement worden uitgesteld naar de aanvullende aangifte.

106. In geen geval mogen gegevens die verplicht zijn op grond van de Uniewetgeving achterwege worden gelaten. Wanneer een zending bijvoorbeeld goederen bevat waarop de accijnswetgeving van toepassing is en waarvoor verplichte minimale gegevens in het elektronisch administratief document (e-AD) moeten worden ingevuld, mogen deze gegevens in de vereenvoudigde aangifte niet worden weggelaten. Het gaat in dit geval bijvoorbeeld om gegevens als de netto massa, goederencode, beschrijving van de goederen (voetnoot 2 van bijlage B DWU DA, die een ontheffing inhoudt van de verplichting om deze gegevens te verstrekken, geldt niet voor accijnsgoederen) (Guidance Simplifications 2.2.2.).

11. Bewijsstukken

11.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 163 DWU
“"BEWIJSSTUKKEN

1. De bewijsstukken die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven, zijn in het bezit van de aangever en staan ter beschikking van de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend.
2. De bewijsstukken worden aan de douaneautoriteiten verstrekt indien de Uniewetgeving dat vereist of indien dat met het oog op douanecontroles noodzakelijk is.
3. In specifieke gevallen kunnen marktdeelnemers de bewijsstukken opstellen, op voorwaarde dat zij daarvoor toestemming van de douaneautoriteiten hebben gekregen.”

ARTIKEL 167 DWU
“AANVULLENDE AANGIFTE

1. […]
Bij een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 moeten de nodige bewijsstukken binnen een specifieke termijn in het bezit zijn van de aangever en ter beschikking staan van de douaneautoriteiten.
[…].”

ARTIKEL 147 DWU DA
TERMIJN WAARBINNEN DE AANGEVER IN HET GEVAL VAN EEN AANVULLENDE AANGIFTE IN HET BEZIT VAN DE BEWIJSSTUKKEN MOET ZIJN
(ARTIKEL 167, LID 1, VAN HET WETBOEK)

De bewijsstukken die ontbraken bij de indiening van de vereenvoudigde aangifte, dienen in het bezit van de aangever te zijn binnen de termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte, overeenkomstig artikel 146, leden 1, 3, 3 bis, 3 ter of 4.”

ARTIKEL 224 DWU IA
“BEWIJSSTUKKEN VOOR VEREENVOUDIGDE AANGIFTEN
(ARTIKEL 166 VAN HET WETBOEK)

Wanneer goederen op basis van een vereenvoudigde aangifte onder een douaneregeling zijn geplaatst, worden de bewijsstukken als bedoeld in artikel 163, lid 2, van het wetboek, vóór vrijgave van de goederen aan de douaneautoriteiten verstrekt.

11.2. TOELICHTING

107. De bewijsstukken die ontbraken bij de indiening van de vereenvoudigde aangifte moeten in het bezit van de aangever zijn binnen de termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte. Het betreft de termijnen die zijn opgenomen in artikel 146 DWU DA (zie titel 9.2.5.). Dit betekent dat ontbrekende bewijsstukken in het bezit moeten zijn van de aangever uiterlijk op het moment van het indienen van de aanvullende aangifte. Deze uiterlijke termijn hangt af van het soort aanvullende aangifte dat wordt ingediend (algemeen, periodiek of samenvattend).

108. Wanneer goederen op basis van een vereenvoudigde aangifte onder een douaneregeling zijn geplaatst, worden de bewijsstukken als bedoeld in artikel 163, lid 2 DWU vóór de vrijgave van de goederen aan de douaneautoriteiten verstrekt (artikel 224 DWU IA – zie ook Guidance Simplifications 2.1.6.). Het betreft de bewijsstukken die aan de douaneautoriteiten moeten worden verstrekt indien de Uniewetgeving dat vereist of indien dat met het oog op douanecontroles noodzakelijk is. Dit betekent dat de genoemde bewijsstukken aan de douaneautoriteiten moeten worden verstrekt op het moment van indienen van de vereenvoudigde aangifte.

12. Overige bepalingen

12.1. WETTELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 163 DWU DA
“AANVRAAG VAN EEN VERGUNNING OP BASIS VAN EEN DOUANEAANGIFTE
(ARTIKEL 6, LEDEN 1 EN 2, ARTIKEL 6, LID 3, ONDER A), EN ARTIKEL 211, LID 1, VAN HET WETBOEK)

1. In de volgende gevallen wordt een douaneaangifte, mits zij wordt aangevuld met aanvullende gegevenselementen zoals vastgesteld in bijlage A, beschouwd als een aanvraag voor een vergunning:
[...]
2. Lid 1 is in geen van de volgende gevallen van toepassing:
a) vereenvoudigde aangifte;
[….].”

ARTIKEL 223 DWU IA
“BEHEER VAN TARIEFCONTINGENTEN IN VEREENVOUDIGDE DOUANEAANGIFTEN
(ARTIKEL 166 VAN HET WETBOEK)

1. Wanneer een vereenvoudigde aangifte wordt ingediend voor het in het vrije verkeer brengen van goederen die aan een tariefcontingent zijn onderworpen, en dit contingent wordt beheerd met inachtneming van de chronologische volgorde van de data van aanvaarding van douaneaangiften, kan de aangever uitsluitend wanneer de vereiste gegevens ofwel in de vereenvoudigde aangifte, ofwel in een aanvullende aangifte beschikbaar zijn, verzoeken om gebruik te mogen maken van het tariefcontingent.
2. Wanneer het verzoek om gebruik te mogen maken van een tariefcontingent dat wordt beheerd met inachtneming van de chronologische volgorde van de data van aanvaarding van douaneaangiften, in een aanvullende aangifte wordt gedaan, kan dit verzoek pas worden behandeld nadat de aanvullende aangifte is ingediend.
3. Voor de toewijzing van het tariefcontingent wordt rekening gehouden met de datum van aanvaarding van de vereenvoudigde aangifte.“

12.2. TOELICHTING

12.2.1. Aanvraag van een vergunning op basis van een douaneaangifte

109. Wanneer voor de bijzondere regelingen tijdelijke invoer, bijzondere bestemming, actieve veredeling en passieve veredeling een vergunning tot plaatsing onder deze regelingen wordt aangevraagd door het indienen van een douaneaangifte, kan deze aangifte niet worden gedaan onder de vorm van een vereenvoudigde aangifte (artikel 163, lid 2 a) DWU DA). De vereenvoudigde aangifte bevat mogelijk niet voldoende informatie voor de douaneautoriteiten om een beslissing te kunnen nemen voor het verlenen van de vergunning. De aanvraag van een dergelijke vergunning op basis van een douaneaangifte kan enkel gebeuren op basis van een standaard aangifte, mits eveneens is voldaan aan de andere voorwaarden van artikel 163 DWU DA.

12.2.2. Tariefcontingenten

110. Wanneer de aangever gebruik wil maken van een tariefcontingent dat gebaseerd is op de chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften, kan hij krachtens artikel 223 DWU IA hierom verzoeken wanneer de vereiste gegevens beschikbaar zijn in de vereenvoudigde of in de aanvullende aangifte.

111. Rekening houdend met het tijdsgebonden karakter van de tariefcontingenten (toepassing van het principe “eerst komt, eerst maalt”) en met de aankomende upgrade van het nationale invoersysteem, kan dit in de praktijk niet worden toegepast. Het is aan te bevelen om een standaard aangifte in te dienen voor het gebruik van tariefcontingenten. Meer informatie omtrent het gebruik van tariefcontingenten is terug te vinden in de Circulaire 2018/C/9.

Voor de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen.
De Adviseur-generaal,
Jo LEMAIRE

BIJLAGEN

Bijlage I: Gegevensvereisten van aanvragen en beschikkingen (Bijlage A DWU DA)

SYMBOLEN IN DE VAKKEN

A: Verplicht: gegevens die door elke lidstaat worden verlangd.
B: Facultatief voor de lidstaten: gegevens waarvan de lidstaten al dan niet kunnen afzien.
C: Facultatief voor de aanvrager: gegevens die de aanvrager vrijwillig kan verstrekken, maar waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd.

GEGEVENSGROEPEN

Groep 1: Informatie aanvraag/beschikking
Groep 2: Verwijzingen naar bewijsstukken, certificaten en vergunningen
Groep 3: Partijen
Groep 4: Data, tijden, termijnen en plaatsen
Groep 5: Identificatie van de goederen
Groep 6: Voorwaarden
Groep 7: Activiteiten en procedures
Groep 8: Overige

MERKTEKENS

[*] Dit gegevenselement wordt uitsluitend voor de betrokken aanvraag gebruikt.
[+] Dit gegevenselement wordt uitsluitend voor de betrokken beschikking gebruikt.

TITEL I
AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN
HOOFDSTUK I
LEGENDE TABEL

[…]

DOUANEFORMALITEITEN

[…]

TABEL 7A BIJLAGE A DA
VOETNOTEN

[2]: Dit gegevenselement wordt niet gebruikt in de aanvraag, tenzij het gaat om een aanvraag voor een wijziging, verlenging of intrekking van de beschikking.
[4]: Deze informatie is uitsluitend verplicht wanneer het EORI-nummer van de persoon niet wordt vereist. Wanneer het EORI-nummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt, tenzij een papieren aanvraag of beschikking wordt gebruikt.
[5]: Deze informatie wordt niet verstrekt als de aanvrager een geautoriseerde marktdeelnemer is.
[13]: Deze informatie wordt alleen in de beschikking verstrekt indien de vergunninghouder niet is vrijgesteld van de verplichting om de goederen aan te brengen.

SPECIFIEKE GEGEVENSVEREISTEN AANVRAAG/BESCHIKKING VERGUNNING VOOR HET GEBRUIK VAN DE VEREENVOUDIGDE AANGIFTE

De specifieke gegevens voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte zijn opgenomen in Titel XII van Bijlage A van Verordening 2015/2446 (DWU DA).

AANTEKENINGEN

[1] Deze informatie is uitsluitend verplicht in de gevallen waarin het EORI-nummer van de onderaannemer niet beschikbaar is. Wanneer het EORI-nummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt.
[2] Deze informatie mag alleen worden gebruikt voor uitvoerformaliteiten wanneer de douaneaangifte door de onderaannemer wordt ingediend.

Bijlage II: Gegevensvereisten van de vereenvoudigde aangifte (Bijlage B DWU DA)

1. LEGENDE
OPSCHRIFTEN VAN DE KOLOMMEN
GEGEVENSGROEPEN
SYMBOLEN IN DE VAKKEN
2. TABEL MET GEGEVENSVEREISTEN – VEREENVOUDIGDE INVOERAANGIFTE – KOLOM I1
3. TABEL MET GEGEVENSVEREISTEN – VEREENVOUDIGDE AANGIFTE TEN UITVOER – KOLOM C1
VOETNOTEN

Bijlage III: Vereenvoudigde en aanvullende aangifte

1. SCHEMA VEREENVOUDIGDE EN AANVULLENDE AANGIFTEN
2. SOORTEN AANVULLENDE AANGIFTEN EN TERMIJNEN (GUIDANCE SIMPLIFICATIONS 2.2.4)

“Uit hoofde van het DWU (artikel 146 DWU DA) kan de aanvullende aangifte het volgende karakter hebben:

- Algemeen: 10 dagen na de vrijgave van de goederen wanneer de aanvullende aangifte voor één vereenvoudigde aangifte wordt gedaan; in dit geval wordt de boeking uitgevoerd zoals wordt voorgeschreven in artikel 105, lid 1, alinea 1, DWU.
- Periodiek: 10 dagen na het eind van de periode indien voor één vereenvoudigde aangifte één aanvullende aangifte wordt ingediend (de periode mag niet langer zijn dan één kalendermaand); artikel 105, lid 1, alinea 2, DWU, is van toepassing.
- Samenvattend: 10 dagen na het eind van de periode indien voor meerdere vereenvoudigde aangiften één aanvullende aangifte wordt ingediend (de periode mag niet langer zijn dan één kalendermaand); artikel 105, lid 1, alinea 2, DWU, is van toepassing.”

3. VOORBEELDEN:

Aanvullende aangifte met een algemeen karakter:
Een vereenvoudigde aangifte type B wordt ingediend op 3 maart 2021. De goederen worden vrijgegeven op 4 maart 2021. De aanvullende aangifte X moet uiterlijk 10 dagen na de vrijgave van de goederen worden ingediend. De aangifte kan dus ten laatste op 14 maart worden ingediend.
Aanvullende aangifte met een periodiek karakter:
Een vereenvoudigde aangifte type C (op basis van een vergunning) wordt ingediend op 3 maart 2021. De goederen worden vrijgegeven op 4 maart 2021. De vergunning voorziet in het indienen van periodieke aanvullende aangiften met een referentieperiode (“tijdvak” zoals omschreven in artikel 146, lid 2 DWU DA) van één kalendermaand. De aanvullende aangifte Y moet uiterlijk 10 dagen na het einde van de kalendermaand maart worden ingediend (artikel 146, lid 3 DWU DA). De aangifte kan dus ten laatste op 10 april 2021 worden ingediend.
Aanvullende aangifte met een samenvattend karakter:
De vereenvoudigde aangiften type C (op basis van een vergunning) worden respectievelijk ingediend op 3 maart, 14 maart en 23 maart 2021. De goederen worden vrijgegeven op 4 maart, 15 maart en 24 maart. De vergunning voorziet in het indienen van samenvattende aanvullende aangiften met een referentieperiode (“tijdvak” zoals omschreven in artikel 146, lid 2 DWU DA) van één kalendermaand. Alle vereenvoudigde aangiften die binnen het tijdvak waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft worden ingediend, worden gedekt door één aanvullende aangifte type U. De aangifte U bevat alle gegevens van de goederen die werden in- of uitgevoerd met behulp van de verscheidene vereenvoudigde aangiften voor de gevraagde douaneregeling. De aanvullende aangifte moet uiterlijk 10 dagen na het einde van de kalendermaand worden ingediend (artikel 146, lid 3 DWU DA). De aanvullende aangifte kan uiterlijk op 10 april 2021 worden ingediend.

Bijlage IV: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet.

LIJST VAN PROJECTEN VOOR DE ONTWIKKELING EN DE UITROL VAN ELEKTRONISCHE SYSTEMEN

Bijlage V: Standaardlijst (niet exhaustief) van de punten die moeten worden gecontroleerd tijdens de voorafgaande bedrijfscontrole (Guidance Simplifications 2.2.3. b)

Om te garanderen dat de hierboven genoemde voorwaarden en criteria op billijke en rechtvaardige wijze worden toegepast, moeten de vergunningverlenende douaneautoriteiten rekening houden met de specifieke kenmerken van de aanvrager, waaronder zijn grootte en de omvang van de verrichtingen die hij uitvoert.

-----------------------------------------

Interne ref.: D.I. 535.01 – OEO/DD 015.906

  • in het vrije verkeer brengen,
  • douane-entrepot,
  • tijdelijke invoer,
  • bijzondere bestemming,
  • actieve veredeling;

Kolommen

Soort aanvraag/beschikking

Rechtsgrond

Titelnr. Van de specifieke gegevensvereisten

Volgnummer G.E.

Volgnummer van het betrokken gegevenselement

Naam G.E.

Naam van het betrokken gegevenselement






7a

Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte

Artikel 166, lid 2 van het wetboek

Titel XII

Kolommen

Soort aanvraag/beschikking

Rechtsgrond

Titelnr. Van de specifieke gegevensvereisten

Volgnummer G.E.

Volgnummer van het betrokken gegevenselement

Naam G.E.

Naam van het betrokken gegevenselement






7a

Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte

Artikel 166, lid 2 van het wetboek

Titel XII

Code

Soort aanvraag/beschikking

Opschrift van de kolom in bijlage A bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

SDE

Aanvraag of vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte

7a

Code

Omschrijving

Gegevensset in de tabel met gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

CO

Uniegoederen die tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten aan bijzondere maatregelen zijn onderworpen

Plaatsing van Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot als bedoeld in kolom B3 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 ter verkrijging van de betaling van bijzondere uitvoerrestituties voorafgaande aan de uitvoer of vervaardiging onder douanetoezicht en onder douanecontrole voorafgaande aan de uitvoer en de betaling van uitvoerrestituties

Uniegoederen in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad of Richtlijn 2008/118/EG (2) van de Raad van toepassing zijn en delen van dit gebied waar de bepalingen van deze richtlijnen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waar de bepalingen van deze richtlijnen niet van toepassing zijn, als bedoeld in de kolommen B4 en H5 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

B3, B4, H1, H5, I1

EX

Handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Unie bevinden.

Plaatsing van goederen onder een douaneregeling als bedoeld in de kolommen B1, B2 en C1, en wederuitvoer als bedoeld in kolom B1 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

B1, B2, C1

IM

Handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Unie bevinden. Plaatsing van goederen onder een douaneregeling als bedoeld in de kolommen H1 tot en met H4, H6 en I1 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446. Plaatsing van niet-Uniegoederen onder een douaneregeling in het handelsverkeer tussen lidstaten

H1, H2, H3, H4, H5, H6, H7, I1

[…]

[…]

[…]

Kolommen

Soort aanvraag/beschikking

Rechtsgrond

Titelnr. Van de specifieke gegevensvereisten

Volgnummer G.E.

Volgnummer van het betrokken gegevenselement

Naam G.E.

Naam van het betrokken gegevenselement

7a

Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte

Artikel 166, lid 2 van het wetboek

Titel XII

Nr. G.E.

Naam Gegevenselement

Status G.E.

Toelichting

1/1

Code soort aanvraag

A

Code vergunning: SDE

1/2

Handtekening/authenticatie

A

(zie hoofdstuk 2 van Titel I)

1/3

Soort aanvraag

A[*]

Eerste aanvraag, wijziging, verlenging of intrekking

1/4

Geografische geldigheid – Unie

A

Code van geografische geldigheid (zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

1/6

Referentienummer beschikking

A[2]

BESDE, gevolgd door 29 alfanumerieke tekens
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

1/7

Beschikkende douaneautoriteit

A[+]

Aan de hand van code (zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

2/4

Bijgevoegde documenten

A

(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

3/1

Aanvrager

A[4]

Naam en adresgegevens aanvrager

3/2

Identificatie aanvrager

A

EORI-nummer

3/3

Vertegenwoordiger

A[4]

Relevante informatie

3/4

Identificatie vertegenwoordiger

A

EORI-nummer

3/5

Naam en contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor douanezaken

A[*]
[5]

Contactinformatie van de betrokkene

3/6

Contactpersoon verantwoordelijk voor de aanvraag

A[*]

Enkel wanneer het gaat om een andere persoon dan 3/5
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

3/7

Persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, of die zeggenschap uitoefent over het beheer ervan

A[*]
[5]

Contactgegevens van de betrokkene(n) overeenkomstig de wettelijke vestiging/vorm van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend

(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

4/1

Plaats

A[7]

Plaats waar de aanvraag werd ondertekend of op andere wijze geauthenticeerd

4/2

Datum

A

Datum van ondertekening of authentificering

4/3

Plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden wordt bijgehouden of toegankelijk is

A[*]
[5]

De in artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek bedoelde hoofdadministratie voor douanedoeleinden

(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

4/4

Plaats van administratievoering

A[*]

Volledige adres van de locatie(s), inclusief de lidsta(a)t(en) waar de administratie van de aanvrager wordt gevoerd of waar het de bedoeling is die te voeren
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

4/6

[Gevraagd] Begindatum van de beschikking

C[*]
A[+]

Wanneer de aanvrager een specifieke datum vraagt
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

4/13

Controlekantoor

A[+]

Vermeld het bevoegde controlekantoor zoals omschreven in artikel 1, punt 36). (zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

5/2

Omschrijving van de goederen

A

Gedetailleerde omschrijving van de goederen waardoor ze kunnen worden geïdentificeerd en in de douanenomenclatuur kunnen worden ingedeeld.
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

6/1

Verboden en beperkingen

A [*]

Verboden en beperkingen die op nationaal of Unieniveau van toepassing zijn op de goederen en/of de betrokken regeling in de lidsta(a)t(en) van aanbrenging. Specificeer de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uit te voeren controles of formaliteiten voorafgaand aan het vrijgeven van de goederen.
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

6/3

Algemene opmerkingen

A[+]

Algemene informatie over de verplichtingen en/of formaliteiten die uit de vergunning voortvloeien. (zie hoofdstuk 2 Titel 1)

7/2

Soort douaneregeling

A

Aan de hand van relevante Uniecodes.
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

7/4

Aantal handelingen

A[*]

Schatting van het aantal keer per maand dat de aanvrager de vereenvoudiging zal gebruiken

8/1

Soort hoofdadministratie voor douanedoeleinden

A[*]

Specificeer het soort hoofdadministratie door gegevens te verstrekken over het systeem dat zal worden gebruikt, inclusief de software.
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

8/2

Soort administratie

A[*]

Specificeer het soort administratie door gegevens te verstrekken over het systeem dat zal worden gebruikt, inclusief de software.
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

8/5

Aanvullende informatie

C[*]

Vermeld eventuele aanvullende informatie als die van nut wordt geacht.
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

8/12

Toestemming voor bekendmaking in de lijst van vergunninghouders

A[*]

Vermeld (ja/neen) of de aanvrager instemt met bekendmaking in de openbare lijst van vergunninghouders van de volgende gegevens van de vergunning die hij/zij aanvraagt.
(zie hoofdstuk 2 van Titel 1)

Nr. G.E.

Naam Gegevenselement

Status G.E.

Toelichting

XII/1

Termijn voor de indiening van een aanvullende aangifte

A [+]

De vergunningverlenende douaneautoriteit bepaalt indien van toepassing de desbetreffende termijn, uitgedrukt in dagen.

XII/2

Onderaannemer

A [1] [2]

Vermeld indien van toepassing de naam en adresgegevens van de onderaannemer.

XII/3

Identificatie van de onderaannemer

A [2]

Vermeld het EORI-nummer van de betrokkene.

Kolom

Aangifte

Rechtsgrond

I1

Vereenvoudigde invoeraangifte

Artikel 5, punt 12), en artikel 166 DWU

C1

Vereenvoudigde aangifte ten uitvoer

Artikel 5, punt 12), en artikel 166 DWU

Groep

Titel van de groep

Groep 11

Informatie over berichten (inclusief codes voor regelingen)

Groep 12

Verwijzingen naar berichten, documenten, certificaten, vergunningen

Groep 13

Partijen

Groep 14

Informatie over douanewaarde/Belastingen

Groep 15

Data/Tijden/Termijnen

Groep 16

Plaatsen/Landen/Regio’s

Groep 17

Douanekantoren

Groep 18

Identificatie van de goederen

Groep 19

Vervoersinformatie (wijzen, middelen en uitrusting)

Groep 99

Andere gegevenselementen (statistische gegevens, zekerheidstellingen, tariefgerelateerde gegevens)

Symbool

Omschrijving symbool

A

Verplicht: gegevens die door elke lidstaat worden verlangd onverminderd inleidende aantekening 3.

B

Facultatief voor de lidstaten: gegevens waarvan de lidstaten al dan niet kunnen afzien.

C

Facultatief voor marktdeelnemers: gegevens die marktdeelnemers vrijwillig kunnen verstrekken, maar waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd. Wanneer een marktdeelnemer besluit de informatie te verstrekken, moeten alle vereiste subelementen worden vermeld.
Wanneer “C” voor een gegevenselement/gegevensklasse wordt gebruikt, zijn alle tot dit gegevenselement/deze gegevensklasse behorende gegevenssubelementen/gegevenssubklassen verplicht wanneer de aangever besluit de informatie te verstrekken, tenzij dit in hoofdstuk 3 van titel I anders is bepaald.

D

Vereist gegevenselement op het generieke niveau van de aangifte.
De gegevenselementen op het aangifteniveau bevatten informatie die op de volledige aangifte van toepassing is.

MC

Vereist gegevenselement op het niveau van de masterzending.
De gegevenselementen op het niveau van de masterzending bevatten informatie die van toepassing is op een door een vervoerder en rechtstreekse contractpartij afgegeven vervoersovereenkomst. Deze generieke informatie is van toepassing op elk artikel in de masterzending in het geval van aangiften en kennisgevingen als bedoeld in de kolommen A, D, E2, F en G.

MI

Vereist gegevenselement op het niveau van het artikel van de masterzending.
Het niveau van het artikel van de masterzending is een subniveau van het niveau van de masterzending. De gegevenselementen op het artikelniveau van de masterzending bevatten informatie over de verschillende posities in het vervoersdocument zoals bedoeld in de masterzending. Deze artikelinformatie is van toepassing in het geval van aangiften en kennisgevingen als bedoeld in de kolommen A, E2, F en G.

HC

Vereist gegevenselement op het niveau van de housezending.
De gegevenselementen op het niveau van de housezending bevatten informatie die van toepassing is op de laagste vervoersovereenkomst die is afgegeven door een expediteur, een gemeenschappelijke vervoerder die zelf geen vaartuigen of luchtvaartuigen exploiteert of zijn agent, of een postaanbieder. Deze generieke informatie is geldig voor elk artikel van de housezending in het geval van aangiften en kennisgevingen als bedoeld in de kolommen D, E2, F en G.

HI

Vereist gegevenselement op het niveau van het artikel van de housezending.
Het niveau van het artikel van de housezending is een subniveau van het niveau van de housezending. De gegevenselementen op het artikelniveau van de housezending bevatten informatie die afkomstig is van de verschillende posities in het vervoersdocument als bedoeld in de desbetreffende housezending. Deze artikelinformatie is van toepassing in het geval van aangiften en kennisgevingen als bedoeld in de kolommen D, E2, F en G.

GS

Vereist gegevenselement op het niveau van de goederenzending.
Het niveau van de goederenzending bevat alle informatie over goederen die het voorwerp uitmaken van één standaard- of vereenvoudigde douaneaangifte of één douaneaangifte in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever. In het geval van een aanvullende aangifte heeft het niveau van de goederenzending betrekking op alle goederen die het voorwerp uitmaken van dezelfde standaard- of vereenvoudigde douaneaangifte of douaneaangifte in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever. De informatie op dit niveau is van toepassing voor elk artikel van overheidsgoederen in het geval van douaneaangiften en kennisgevingen als bedoeld in de kolommen B, C, E1, H en I. Voor de kolommen F10, F11, F15, F16, F50 en F51 is de informatie op dit niveau van toepassing op elke housezending.

SI

Vereist gegevenselement op het niveau van het artikel van overheidsgoederen.
Het niveau van het artikel van overheidsgoederen bevat alle gedetailleerde informatie over één enkel artikel in een goederenzending. De informatie op dit niveau is van toepassing in het geval van douaneaangiften en kennisgevingen als bedoeld in de kolommen B, C, E1, H en I.

Nr. G.E.

Nr. vak ED

Naam gegevenselement/-klasse

Naam gegevens subelement/-subklasse

Naam gegevens subelement

Status/Niveau

11 01 000 000

1 (eerste deelvak)

Soort aangifte

A

D

11 02 000 000

1 (tweede deelvak)

Soort aangifte - aanvulling

A

D

11 03 000 000

32

Artikelnummer

A

SI

11 09 000 000

37 (eerste deelvak)

Regeling

A

SI

11 09 001 000

Gevraagde regeling

A

SI

11 09 002 000

Voorafgaande regeling

A

SI

11 10 000 000

37 (tweede deelvak)

Aanvullende regeling

A
[2] [58]

SI

12 01 000 000

40

Voorafgaand document

A
[2]

GS
SI

12 01 001 000

Referentienummer

A

GS
SI

12 01 002 000

Soort

A
[58]

GS
SI

12 01 003 000

Soort verpakking

A

SI

12 01 004 000

Aantal colli

A

SI

12 01 005 000

Meeteenheid en -aanduiding

A

SI

12 01 006 000

Hoeveelheid

A

SI

12 01 007 000

Identificator artikelnummer

A

SI

12 02 000 000

44

Aanvullende informatie

A

GS
SI

12 02 008 000

Code

A
[58]

GS
SI

12 02 009 000

Tekst

A

GS
SI

12 03 000 000

44

Bewijsstuk

A
[4]

GS
SI

12 03 001 000

Referentienummer

A

GS
SI

12 03 002 000

Soort

A
[58]

GS
SI

12 03 010 000

Naam van de autoriteit van afgifte

A

GS
SI

12 03 005 000

Meeteenheid en -aanduiding

A

SI

12 03 006 000

Hoeveelheid

A
[4]

SI

12 03 011 000

Datum geldigheid

A
[4]

GS

SI

12 03 012 000

Valuta

A

SI

12 03 013 000

Documentregel van artikelnummer

A

GS
SI

12 03 014 000

Bedrag

A

SI

12 04 000 000

Aanvullende referentie

A
[58]
[4]

GS

SI

12 04 001 000

Referentienummer

A
[58]

GS
SI

12 04 002 000

Soort

A
[58]

GS
SI

12 05 000 000

Vervoersdocument

A

GS
SI

12 05 001 000

Referentienummer

A

GS
SI

12 05 002 000

Soort

A

GS
SI

12 08 000 000

7

Referentienummer/UCR

C

GS
SI

12 09 000 000

LRN

A

D

12 12 000 000

Vergunning

A
[60]

D
SI

12 12 002 000

Soort

A
[63]
[73]

D
SI

12 12 001 000

Referentienummer

A
[60]

D
SI

12 12 080 000

Houder van de vergunning

A
[63]

D
SI

13 01 000 000

2

Exporteur

A

GS
SI

13 01 016 000

Naam

A
[6]

GS
SI

13 01 017 000

2 (nr.)

Identificatienummer

A
[66]

GS
SI

13 01 018 000

Adres

A
[6]

GS
SI

13 01 018 019

Straat en nummer

A

GS
SI

13 01 018 020

Land

A

GS
SI

13 01 018 021

Postcode

A

GS
SI

13 01 018 022

Stad

A

GS
SI

13 04 000 000

8

Importeur

A

D

13 04 016 000

Naam

A
[6]

D

13 04 017 000

8 (nr.)

Identificatienummer

A

D

13 04 018 000

Adres

A
[6]

D

13 04 018 019

Straat en nummer

A

D

13 04 018 020

Land

A

D

13 04 018 021

Postcode

A

D

13 04 018 022

Stad

A

D

13 05 000 000

14

Aangever

A

D

13 05 016 000

Naam

A
[6]

D

13 05 017 000

14 (nr.)

Identificatienummer

A

D

13 05 018 000

Adres

A
[6]

D

13 05 018 019

Straat en nummer

A

D

13 05 018 020

Land

A

D

13 05 018 021

Postcode

A

D

13 05 018 022

Stad

A

D

13 05 074 000

Contactpersoon

C

D

13 05 074 016

Naam

A

D

13 05 074 075

Telefoonnummer

A

D

13 05 074 076

E-mailadres

A

D

13 06 000 000

14

Vertegenwoordiger

A

D

13 06 017 000

14 (nr.)

Identificatienummer

A

D

13 06 030 000

14

Status

A

D

13 06 074 000

Contactpersoon

C

D

13 06 074 016

Naam

A

D

13 06 074 075

Telefoonnummer

A

D

13 06 074 076

E-mailadres

A

D

13 14 000 000

Extra actor in de toeleveringsketen

C

GS
SI

13 14 031 000

Rol

A

GS
SI

13 14 017 000

Identificatienummer

A

GS
SI

13 16 000 000

44

Aanvullende fiscale referentie

A

GS
SI

13 16 031 000

Rol

A

GS
SI

13 16 034 000

Btw-identificatienummer

A

GS
SI

13 21 000 000

Persoon die het douanerecht betaalt

A

D

13 21 017 000

Identificatienummer

A

D

14 05 000 000

22 (eerste deelvak)

Valuta factuur

A
[2]

GS

14 06 000 000

22 (tweede deelvak)

Totaal gefactureerd bedrag

C

GS

14 08 000 000

42

Gefactureerd bedrag artikel

A
[2]

SI

14 11 000 000

36

Preferentie

A
[2]

SI

16 06 000 000

15a

Land van verzending

A
[2]

GS
SI

16 08 000 000

34a

Land van oorsprong

A
[2]
[20]

SI

16 09 000 000

Land van preferentiële oorsprong

A
[2]
[21]

SI

16 15 000 000

30

Plaats van de goederen

A

GS

16 15 045 000

Soort plaats

A

GS

16 15 046 000

Kenmerk van de identificatie

A

GS

16 15 036 000

UN/LOCODE

A

GS

16 15 047 000

Douanekantoor

A

GS

16 15 047 001

Referentienummer

A

GS

16 15 048 000

GNSS

A

GS

16 15 048 049

Breedte

A

GS

16 15 048 050

Lengte

A

GS

16 15 051 000

Marktdeelnemer

A

GS

16 15 051 017

Identificatienummer

A

GS

16 15 052 000

Vergunningnummer

A

GS

16 15 053 000

Aanvullende identificator

A

GS

16 15 018 000

Adres

A

GS

16 15 018 019

Straat en nummer

A

GS

16 15 018 021

Postcode

A

GS

16 15 018 022

Stad

A

GS

16 15 018 020

Land

A

GS

16 15 081 000

Adres postcode

A

GS

16 15 081 021

Postcode

A

GS

16 15 081 025

Huisnummer

A

GS

16 15 081 020

Land

A

GS

17 09 000 000

44

Douanekantoor van aanbrenging

A
[22]

D

17 09 001 000

Identificatienummer

A

D

17 10 000 000

44

Controlekantoor

A
[23]

D

17 10 001 000

Identificatienummer

A

D

18 01 000 000

38

Nettomassa

A
[2]

SI

18 02 000 000

41

Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

A
[2]

SI

18 04 000 000

35

Brutomassa

A

GS
SI

18 05 000 000

31

Omschrijving van de goederen

A

SI

18 06 000 000

Verpakking

A

SI

18 06 003 000

31

Soort verpakking

A

SI

18 06 004 000

31

Aantal colli

A

SI

18 06 054 000

31

Verzendingsmerken

A

SI

18 08 000 000

31

CUS-code

C

SI

18 09 000 000

33

Goederencode

A

SI

18 09 056 000

Code onderverdeling geharmoniseerd systeem

A

SI

18 09 057 000

33 (eerste deelvak)

Code gecombineerde nomenclatuur

A

SI

18 09 058 000

33 (tweede deelvak)

Taric-code

A

SI

18 09 059 000

33 (derde en vierde deelvak)

Aanvullende Taric-code

A

SI

18 09 060 000

33 (vijfde deelvak)

Nationale aanvullende code

B
[58]

SI

19 07 000 000

Hulpmiddel bij het vervoer

A
[62]

GS

19 07 063 000

31

Identificatienummer container

A

GS

19 07 044 000

Referentie goederen

A

GS

99 01 000 000

39

Contingentvolgnummer

A
[2]

SI

Nr. G.E.

Nr. vak ED

Naam gegevenselement/-klasse

Naam gegevens subelement/-subklasse

Naam gegevens subelement

Status/Niveau

11 01 000 000

1 (eerste deelvak)

Soort aangifte

A

D

11 02 000 000

1 (tweede deelvak)

Soort aangifte - aanvulling

A

D

11 03 000 000

32

Artikelnummer

A

SI

11 07 000 000

Veiligheid

A

D

11 09 000 000

37 (eerste deelvak)

Regeling

A

SI

11 09 001 000

Verzochte regeling

A

SI

11 09 002 000

Voorafgaande regeling

A

SI

11 10 000 000

37 (tweede deelvak)

Aanvullende regeling

A
[2]

SI

12 01 000 000

40

Voorafgaand document

A

GS
SI

12 01 001 000

Referentienummer

A

GS
SI

12 01 002 000

Soort

A

GS
SI

12 01 003 000

Soort verpakking

A

SI

12 01 004 000

Aantal colli

A

SI

12 01 005 000

Meeteenheid en -aanduiding

A

SI

12 01 006 000

Hoeveelheid

A

SI

12 01 007 000

Identificator artikelnummer

A

SI

12 02 000 000

44

Aanvullende informatie

A

GS
SI

12 02 008 000

Code

A

GS
SI

12 02 009 000

Tekst

A

GS
SI

12 03 000 000

44

Bewijsstuk

A
[4]

GS
SI

12 03 001 000

Referentienummer

A

GS
SI

12 03 002 000

Soort

A

GS
SI

12 03 010 000

Naam van de autoriteit van afgifte

A

GS
SI

12 03 005 000

Meeteenheid en -aanduiding

A

SI

12 03 006 000

Hoeveelheid

A

SI

12 03 011 000

Geldigheidsdatum

A

GS
SI

12 03 012 000

Valuta

A

SI

12 03 013 000

Documentregel van artikelnummer

A

GS
SI

12 03 014 000

Bedrag

A

SI

12 04 000 000

Aanvullende referentie

A

GS
SI

12 04 001 000

Referentienummer

A

GS
SI

12 04 002 000

Soort

A

GS
SI

12 05 000 000

Vervoersdocument

C

GS

12 05 001 000

Referentienummer

A

GS

12 05 002 000

Soort

A

GS

12 08 000 000

7

Referentienummer/UCR

C

GS
SI

12 09 000 000

LRN

A

D

12 10 000 000

Uitstel van betaling

B

D

12 12 000 000

Vergunning

A
[60]

D
SI

12 12 002 000

Soort

A
[63]

D
SI

12 12 001 000

Referentienummer

A
[60]

D
SI

12 12 080 000

Houder van de vergunning

A
[63]

D
SI

13 01 000 000

2

Exporteur

A

D

13 01 016 000

Naam

A
[6]

D

13 01 017 000

2 (nr.)

Identificatienummer

A

D

13 01 018 000

Adres

A
[6]

D

13 01 018 019

Straat en nummer

A

D

13 01 018 020

Land

A

D

13 01 018 021

Postcode

A

D

13 01 018 022

Stad

A

D

13 02 000 000

2

Afzender

C

GS
SI

13 02 016 000

Naam

A

GS
SI

13 02 017 000

2 (nr.)

Identificatienummer

A

GS
SI

13 02 018 000

Adres

A

GS
SI

13 02 018 019

Straat en nummer

A

GS
SI

13 02 018 020

Land

A

GS
SI

13 02 018 021

Postcode

A

GS
SI

13 02 018 022

Stad

A

GS
SI

13 03 000 000

8

Geadresseerde

C

GS
SI

13 03 016 000

Naam

A
[6]

GS
SI

13 03 017 000

Identificatienummer

A

GS
SI

13 03 018 000

Adres

A
[6]

GS
SI

13 03 018 019

Straat en nummer

A

GS
SI

13 03 018 020

Land

A

GS
SI

13 03 018 021

Postcode

A

GS
SI

13 03 018 022

Stad

A

GS
SI

13 05 000 000

14

Aangever

A

D

13 05 016 000

Naam

A
[6]

D

13 05 017 000

14 (nr.)

Identificatienummer

A

D

13 05 018 000

Adres

A
[6]

D

13 05 018 019

Straat en nummer

A

D

13 05 018 020

Land

A

D

13 05 018 021

Postcode

A

D

13 05 018 022

Stad

A

D

13 05 074 000

Contactpersoon

C

D

13 05 074 016

Naam

A

D

13 05 074 075

Telefoonnummer

A

D

13 05 074 076

E-mailadres

A

D

13 06 000 000

14

Vertegenwoordiger

A

D

13 06 017 000

14 (nr.)

Identificatienummer

A

D

13 06 030 000

14

Status

A

D

13 06 074 000

Contactpersoon

C

D

13 06 074 016

Naam

A

D

13 06 074 075

Telefoonnummer

A

D

13 06 074 076

E-mailadres

A

D

13 14 000 000

Extra actor in de toeleveringsketen

C

GS
SI

13 14 031 000

Rol

A

GS
SI

13 14 017 000

Identificatienummer

A

GSSI

15 08 000 000

Datum en tijdstip van aanbrenging van de goederen

C

D

15 09 000 000

Datum van aanvaarding

16 03 000 000

17

Land van bestemming

A
[17]

GS
SI

16 07 000 000

15

Land van uitvoer

A

GS
SI

16 08 000 000

34

Land van oorsprong

C
[18]
[67]

SI

16 10 000 000

15b

Regio van verzending

16 15 000 000

30

Plaats van de goederen

A

GS

16 15 045 000

Soort plaats

A

GS

16 15 046 000

Kenmerk van de identificatie

A

GS

16 15 036 000

UN/LOCODE

A

GS

16 15 047 000

Douanekantoor

A

GS

16 15 047 001

Identificatienummer

A

GS

16 15 048 000

GNSS

A

GS

16 15 048 049

Breedte

A

GS

16 15 048 050

Lengte

A

GS

16 15 051 000

Marktdeelnemer

A

GS

16 15 051 017

Identificatienummer

A

GS

16 15 052 000

Vergunningnummer

A

GS

16 15 053 000

Aanvullende identificator

A

GS

16 15 018 000

Adres

A

GS

16 15 018 019

Straat en nummer

A

GS

16 15 018 021

Postcode

A

GS

16 15 018 022

Stad

A

GS

16 15 018 020

Land

A

GS

16 15 081 000

Adres postcode

A

GS

16 15 081 021

Postcode

A

GS

16 15 081 025

Huisnummer

A

GS

16 15 081 020

Land

A

GS

16 15 074 000

Contactpersoon

C

GS

16 15 074 016

Naam

A

GS

16 15 074 075

Telefoonnummer

A

GS

16 15 074 076

E-mailadres

A

GS

17 01 000 000

29

Douanekantoor van uitgang

A

D

17 01 001 000

Identificatienummer

A

D

17 02 000 000

Douanekantoor van uitvoer

A

D

17 02 001 000

Identificatienummer

A

D

17 09 000 000

44

Douanekantoor van aanbrenging

A
[22]

D

17 09 001 000

Identificatienummer

A

D

17 10 000 000

44

Controlekantoor

A
[23]

D

17 10 001 000

Identificatienummer

A

D

18 01 000 000

38

Nettomassa

A

SI

18 04 000 000

35

Brutomassa

A

GS
SI

18 05 000 000

31

Omschrijving van de goederen

A

SI

18 06 000 000

Verpakking

A

SI

18 06 003 000

31

Soort verpakking

A

SI

18 06 004 000

31

Aantal colli

A

SI

18 06 054 000

31

Verzendingsmerken

A
[8]

SI

18 08 000 000

31

CUS-code

C

SI

18 09 000 000

33

Goederencode

A
[2]

SI

18 09 056 000

Code onderverdeling geharmoniseerd systeem

A

SI

18 09 057 000

33 (eerste deelvak)

Code gecombineerde nomenclatuur

A

SI

18 09 059 000

33 (derde en vierde deelvak)

Aanvullende Taric-code

A

SI

18 09 060 000

33 (vijfde deelvak)

Nationale aanvullende code

B

SI

Nummer van de voetnoot

Omschrijving van de voetnoot

[2]

In de gevallen waarin artikel 166, lid 2, van het DWU van toepassing is (vereenvoudigde aangiften op basis van vergunningen), kunnen de lidstaten afzien van de eis deze informatie te verstrekken wanneer die op basis van de voorwaarden van de vergunningen bij de betrokken regelingen pas in de aanvullende aangifte hoeft te worden verstrekt.

[4]

Deze informatie hoeft uitsluitend te worden verstrekt wanneer artikel 166, lid 2, van het DWU (vereenvoudigde aangiften op basis van vergunningen) van toepassing is; in dit geval gaat het om het nummer van de vergunning voor vereenvoudigde procedures. Dit gegevenselement kan echter ook het betrokken vervoersdocumentnummer bevatten.

[6]

Wanneer het EORI-nummer of een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt.

[8]

Deze informatie wordt alleen verstrekt wanneer ze beschikbaar is.

[17]

Deze informatie hoeft alleen te worden verstrekt wanneer de vereenvoudigde aangifte niet samen met een summiere aangifte bij uitgaan wordt ingediend.

[18]

Dit gegevenselement is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.

[20]

Deze informatie is vereist wanneer:
a) geen preferentiële behandeling wordt toegepast of
b) het land van niet-preferentiële oorsprong verschilt van het land van preferentiële oorsprong.

[21]

Deze informatie is vereist wanneer een preferentiële behandeling wordt toegepast, onder vermelding van de passende code in G.E. 14 11 000 000 (Preferentie).

[22]

Deze informatie wordt alleen gebruikt in het geval van gecentraliseerde vrijmaking.

[23]

Deze informatie wordt alleen gebruikt indien de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte om de goederen onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer te plaatsen, wordt ingediend bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor als vermeld in de desbetreffende vergunning.

[58]

Voor gecentraliseerde vrijmaking bij invoer waarbij meer dan één lidstaat betrokken is, wordt de informatie met betrekking tot de nationale codes verstrekt voor de lidstaat van de vergunningverlenende douaneautoriteit en de lidstaat van aanbrenging.

[60]

Dit gegevenselement moet worden verstrekt wanneer er sprake is van een vergunning overeenkomstig de desbetreffende afdeling van bijlage A, titel I, hoofdstuk 1 van de DWU DA.

[62]

Deze informatie heeft betrekking op de situatie op het tijdstip waarop de aangifte wordt ingediend.

[63]

Deze informatie wordt verstrekt voor beschikkingen betreffende bindende inlichtingen.

[66]

Het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer (TCUIN) wordt indien beschikbaar vermeld.

[67]

Deze informatie is vereist wanneer de regio van verzending is verstrekt.

[73]

Deze informatie wordt verstrekt in het geval van een vergunning bijzondere bestemming.

Vereenvoudigde aangifte (goederen aangebracht)

Vereenvoudigde aangifte (goederen nog niet gebracht – artikel 171 DWU)

Aanvullende aangifte

B (incidenteel)

E (incidenteel)

X

C (vergunning)

F (vergunning)

Y (algemeen of periodiek)

C (vergunning)

F (vergunning)

U (samenvattend)

DWU-projecten betreffende elektronische systemen

Uitroldatums/
uitroltermijnen

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

1. DWU Systeem van geregistreerde exporteurs (REX)

1.1.2017

X

2. DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI-systeem)

1.3.2017
(fase 1 — stap 1)
2.10.2017
(fase 1 — stap 2)
1.10.2019
(fase 2)

X
X

X

3. DWU Douanebeschikkingen

2.10.2017

X

4. Directe toegang voor ondernemers tot Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening)

2.10.2017

X

5. DWU Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO-systeem) — upgrade

1.3.2018
(fase 1)
1.10.2019
(fase 2 — deel 1)
16.12.2019
(fase 2 — deel 2)

X

X
X

6. DWU Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers — upgrade
(EORI 2)

1.3.2018

X

7. DWU Surveillance 3

1.10.2018

X

8. DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS)

1.3.2024
(fase 1)
2.6.2025
(fase 2)

X

X

9. DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS) — upgrade

1.3.2021-1.12.2023 (fase 5)
3.6.2024-2.6.2025 (fase 6)

X

X

X

X

X

10. DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) —
Component 1: trans-Europees AES

1.3.2021-1.12.2023

X

X

X

10. DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) —
Component 2: nationale uitvoersystemen — upgrade

1.3.2021-1.12.2023

X

X

X

11. DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen

1.6.2020

X

12. DWU Bijzondere regelingen —
Component 1: Nationaal SP EXP

nationale planning
1.3.2021-1.12.2023— zie ook project 10

X

X

X

X

X

X

X

12. DWU Bijzondere regelingen —
Component 2: nationaal SP IMP

nationale planning voor SP IMP
(tot en met 31.12.2022) — zie ook project 14

X

X

X

X

X

X

13. DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag

nationale planning
(tot en met 31.12.2022)

X

X

X

X

X

X

14. DWU Nationale invoersystemen — upgrade

nationale planning
(tot en met 31.12.2022)

X

X

X

X

X

X

15. DWU Gecentraliseerde inklaring (CCI)

1.3.2022-1.12.2023 (fase 1)
2.10.2023-2.6.2025 (fase 2)

X

X

X

X

X

16. DWU Beheer van de zekerheidstelling (GUM) —
Component 1: trans-Europees GUM

2.10.2023—2.6.2025

X

X

X

16. DWU Beheer van de zekerheidstelling (GUM) —
Component 2: beheer nationale zekerheden

nationale planning
(tot 2.6.2025)

X

X

X

X

X

X

X

X

X

17. DWU Invoercontrolesysteem
(ICS 2)

15.3.2021—1.10.2021
(release 1)
1.3.2023—2.10.2023
(release 2)
1.3.2024—1.10.2024
(release 3)

X

X

X

  • Het gebruik van andere vereenvoudigingen die zijn opgenomen in titel V van het wetboek
  • Het gebruik van bijzondere regelingen
  • Soort douaneregeling
  • Termijn om de noodzakelijke ondersteunende documenten die niet zijn verstrekt bij de vereenvoudigde aangifte aan de douaneautoriteiten te verstrekken (artikel 167, lid 1, van het wetboek en artikel 147, leden 2 en 3, DWU DA)
  • Termijn om de aanvullende aangifte in te dienen (artikel 146, lid 3, DWU DA)
  • Ontheffing van de verplichting tot indiening van een aanvullende aangifte (artikel 167, lid 2, van het wetboek; artikel 183 DWU DA)
  • Zie voor de goedkeuring van plaatsen voor aanbrenging van goederen bij de douane en/of aangewezen plaatsen (voor goederen die de EU binnenkomen of die, nadat ze onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst, bij een kantoor of op een bestemming aankomen) de overeenkomstige artikelen 139 van het wetboek en 115, DWU DA).
  • De vertegenwoordiger of aangever (indien van toepassing, machtiging)
  • Overeenstemming tussen de vereenvoudigde aangifte en de aanvullende aangifte
  • Koppeling tussen de administratie en het boekhoudsysteem
  • Plaats waar de administratie wordt bijgehouden
  • Plaats waar de administratie toegankelijk is (niet per definitie dezelfde plek waar de administratie wordt bijgehouden, met name in het geval van vertegenwoordiging)
  • Zekerheden indien van toepassing voor de vereiste douaneregeling
  • Soort goederen, hoeveelheid, waarde
  • Bedrijven waarvoor de vergunning geldt
  • Specifieke kwesties voor invoer: btw-identificatienummers, toegelaten geadresseerde en andere vervoersaspecten, informatie over uitstel van betaling
  • Specifieke kwesties voor uitvoer: formaliteiten voor vertrek, toegelaten afzender en bevestiging van het vertrek, indien van toepassing

[1] Artikel 278 DWU bepaalt de uiterlijke data tot wanneer andere middelen voor de uitwisseling en opslag van informatie dan de in artikel 6, lid 1 DWU bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken op overgangsbasis kunnen worden gebruikt, indien de elektronische systemen nog niet operationeel zijn.

[2] Zie hieromtrent eveneens artikel 145, lid 1 d) DWU DA.

[3] Deze alinea is aangepast in functie van het referentienummer van een beschikking SDE. In de DWU IA wordt een ander soort beschikking als voorbeeld gebruikt.

[4] In de originele Engelstalige versie van de Guidance Simplifications wordt de term ‘reconciliation’ gebruikt.

[5] Statistische drempel van 1 000 EUR in waarde of 1 000 kilogram in netto massa zoals omschreven in artikel 3, lid 4 van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad.

Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/40 betreffende Tijdelijke Invoer – Algemene bepalingen

Publicatie van de nieuwe circulaire 2023/c/67 betreffende AEO-vergunning

Tijdelijke verlaging van de bijzondere accijnzen en het cliquet-systeem