De Algemene Administratie Douane en Accijnzen publiceerde op 06/06/2024 de Circulaire 2024/C/40 betreffende Tijdelijke Invoer – Algemene bepalingen.
Inhoudstafel
6.3 Voorwaarden btw en accijnzen
7.2 Plaats voor het indienen van een aanvraag
7.3 Vergunning voor plaatsing onder tijdelijke invoer
7.3.1 Vergunning voor volledige of gedeeltelijke tijdelijke invoer?
7.3.2 Grensoverschrijdende vergunningen
7.3.3 Toekenning vergunning tijdelijke invoer
7.3.4 Geldigheidsduur van de vergunning vs verblijfstermijn van de goederen
7.3.6 Verlenging van de vergunning/verblijfstermijn van de goederen
7.4.2 Ontheffing van zekerheidstelling
7.6 Overdracht van rechten en plichten
7.8 Aanzuivering van de regeling Tijdelijke Invoer
7.8.1 Verplichting van de houder van de regeling
7.8.2 Vorm van de aanzuivering
7.8.3 Geoorloofde aanzuivering
10. Verschillende gevallen van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten
BIJLAGE I: Bijlage B DWU-IA - Uniecode voor TI in gegevenselement 11 10 000 000 Aanvullende regeling
BIJLAGE IV: Tabel onderscheiden gevallen TI met uitzondering van vervoersmiddelen
BIJLAGE V: Tabel onderscheiden gevallen TI van vervoersmiddelen
1. In deze circulaire worden de algemene beginselen uiteengezet van de bijzondere regeling tijdelijke invoer met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van douanerechten, btw en/of accijnzen, die kan worden toegekend bij de tijdelijke invoer van goederen uit derde landen.
De regeling tijdelijke invoer is uitsluitend van toepassing op goederen die tijdelijk in de EU worden ingevoerd. Zodra wederuitvoer niet meer is voorzien of de beoogde verblijfstermijn in eerste instantie langer is dan 24 maanden, moet een andere douaneregeling dan tijdelijke invoer worden gekozen.
De regeling tijdelijke invoer is uitsluitend van toepassing indien de tijdelijk ingevoerde goederen bestemd zijn om in hun oorspronkelijke staat te blijven en geen bewerking of verwerking te ondergaan tijdens het gebruik onder de regeling tijdelijke invoer. Voor elke bewerking van de goederen (afgezien van hun normale waardevermindering als gevolg van het gebruik onder de regeling) moet een andere douaneregeling dan tijdelijke invoer worden gebruikt.
2. Er zijn twee soorten tijdelijke invoer:
- Tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van rechten en heffingen (afgekort tot ‘volledige TI’): Er zijn geen rechten en heffingen verschuldigd wanneer de goederen onder de regeling worden geplaatst, maar voor de te betalen rechten en heffingen moet 100% zekerheid worden gesteld (rechten, btw en/of accijnzen), tenzij ontheffing door het DWU of andere wetgeving wordt verleend. Voor een volledige TI moet worden voldaan aan alle voorwaarden (zie Deel 6) die zijn vastgesteld door het DWU voor elk van de gevallen van volledige TI (sommige zijn in één artikel samengebracht.
- Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van rechten (afgekort tot ‘gedeeltelijke TI‘): Alleen de invoerrechten worden gedeeltelijk vrijgesteld (3% per maand van het totale bedrag aan verschuldigde invoerrechten moet nog worden betaald wanneer de TI wordt aangezuiverd). Zowel btw als accijnzen moeten volledig worden betaald zodra de goederen onder de gedeeltelijke TI worden geplaatst. De plaatsing onder de gedeeltelijke TI vormt namelijk een belastbaar feit voor btw en accijnzen aangezien zij niet is opgenomen onder de schorsende douaneregelingen in de btw- en accijnswetgeving.
Gedeeltelijke TI kan worden aangevraagd wanneer de geplande tijdelijke invoer niet voldoet aan de specifieke voorwaarden van één van de gevallen van volledige TI voorzien het het DWU, maar wel aan de basisvoorwaarden van de regeling tijdelijke invoer (inclusief die van het in dezelfde staat houden van de goederen).
3. Net als bij andere bijzondere regelingen, zoals actieve veredeling, douane-entrepot, extern of intern douanevervoer, is de volledige vrijstelling in het kader van de tijdelijke invoer niet definitief, maar beperkt tot de geldigheidsduur van de regeling waaronder de goederen bij invoer zijn geplaatst. Deze regelingen schorten per definitie de betaling van rechten en heffingen op: de “tijdelijke” vrijstelling in verband met de tijdelijke invoer mag niet worden verward met de definitieve vrijstellingen bij invoer als bedoeld in circulaire 2018/C/105 betreffende de Definitieve vrjistellingen - Algemene bepalingen"., die definitief worden verleend op het moment dat de goederen in het vrije verkeer worden gebracht indien naar behoren is voldaan aan alle voorwaarden van de definitieve vrijstelling, met inbegrip van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan nadat die definitieve vrijstelling is verleend.
Daarnaast wordt, met inachtneming van de door het DWU bepaalde regels voor tijdelijke invoer, tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van rechten en heffingen ook verleend op grond van andere wetgeving. Zo zijn er vrijstellingen die worden verleend aan internationale militaire of civiele organisaties of in het kader van diplomatieke of consulaire betrekkingen. Om voor deze tijdelijke invoer in aanmerking te komen, is een speciale status vereist die hier niet nader wordt toegelicht in deze circulaire.
4. Op dezelfde manier mag de wederuitvoer uit de EU van niet-Uniegoederen die onder TI zijn geplaatst, niet worden verward met de tijdelijke uitvoer van Uniegoederen die bestemd zijn voor tijdelijk gebruik in een derde land en vervolgens opnieuw worden ingevoerd met toepassing van de vrijstelling van rechten en btw die geldt voor het in het vrije verkeer brengen van "terugkerende goederen".
5. Ten slotte worden de goederen die in aanmerking komen voor TI met volledige vrijstelling onderverdeeld in twee categorieën die elk het voorwerp uitmaken van een specifieke onderafdeling in de afdeling Tijdelijke invoer van het DWU-DA met specifieke voorwaarden voor elke categorie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen
- Vervoermiddelen, laadborden en containers met inbegrip van hun toebehoren en uitrusting (artikelen 207 tot 218 DWU-DA);
- Andere goederen dan vervoermiddelen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting (artikelen 219 tot en met 237 DWU-DA).
Deze circulaire licht de algemene bepalingen toe van de gevallen van tijdelijke invoer waarin ( DWU-DA) voorziet.
6. Naast het onderscheid tussen vervoermiddelen en "andere goederen", identificeert de Europese douanewetgeving binnen de categorie "andere goederen" verschillende gevallen van volledige TI. Hun aantal werd in 2016 verminderd toen het DWU bepaalde vormen van gebruik groepeerde maar bleef hoger in andere wetgevende documenten zoals die van de WDO.
De btw- en accijnswetgeving voorziet niet in deze verschillende gevallen van TI en maakt ook geen onderscheid tussen vervoermiddelen en andere goederen, noch voor de btw, noch voor de accijnzen.
Deze algemene circulaire wordt aangevuld met andere circulaires die elk betrekking hebben op één of meer van de onderscheiden gevallen van volledige TI, een circulaire specifiek voor gedeeltelijke TI én specifieke circulaires voor elke categorie van vervoermiddelen (containers, laadborden, landvoertuigen, lucht- en ruimtevaartuigen, zee- en binnenvaarttuigen).
Deze "algemene" circulaire moet dan ook samen gelezen worden met de specifieke circulaire voor het specifieke geval van TI in kwestie.
7. Omwille van de duidelijkheid is de voorkeur gegeven aan de douaneterminologie. Daarom wordt uitvoer naar een EU-lidstaat nog steeds beschouwd als een "verzending" en invoer vanuit een lidstaat als een "binnenkomst", ook al worden deze bewegingen in de btw- of accijnsterminologie nog steeds aangeduid als uitvoer en invoer.
8. De wettelijke bases zijn de volgende:
- Verdrag inzake tijdelijke invoer, gesloten te Istanbul op 26 juni 1990 (in het bijzonder Bijlage B) goedgekeurd door de wet van 3 april 1997 die instemt met de Overeenkomst en gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad op 6 februari 1998;
- De artikelen 210 tem. 224, 250 tem. 253 van Verordening (EU) Nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU);
- De artikelen 81, 134, 136, 139, 141 tem. 142, 162 tem. 165, 169 (§8), 171 tem. 174, 178 (§1 n), §§ 3 et 4), 179 (§1), 182-183, 204 tem. 238 en 245 alsook bijlage 71-01 van gedelegeerde verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) Nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (DWU-DA);
- De artikelen 258, 260 tem. 262, 264, 267 tem. 269 en 322 tem. 323bis van uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU-IA).
- De artikelen 23§3 en 24 van het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (WBTW)
- De artikelen 1 tem. 3 van het Koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (KB nr. 7);
- De artikelen 1,7° en 6§2 d) van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen.
9. Voor de toepassing van de circulaires betreffende tijdelijke invoer wordt verstaan onder:
- Aanvraag: de aanvraag, in de juiste vorm (zie hieronder), aan de bevoegde douaneautoriteit om toestemming tot plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke invoer met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van één of meer belastingen;
- Aanzuiveringstermijn: de termijn waarbinnen goederen die onder een bijzondere regeling zoals tijdelijke invoer zijn geplaatst, onder een volgende douaneregeling moeten worden geplaatst, moeten worden vernietigd, uit het douanegebied van de Unie moeten worden gebracht of de voorgeschreven bijzondere bestemming moeten krijgen (zie art. 1,23 DWU-DA).
Let op! Deze definitie is niet van toepassing in het kader van de bijzondere regeling douanevervoer;
- Accijnzen: de gewone accijnzen, de bijzondere accijnzen, de controleretributie en de bijdrage op de energie verschuldigd bij invoer voor de accijnsgoederen bepaald in artikel 2 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen en voor de accijnsgoederen bepaald in artikel 2 van de wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie; wordt gelijkgesteld met de accijnsrechten, de verpakkingsheffing bedoeld in artikel 369, 17° van de gewone wet van 16 juli 1993 ter vervollediging van de federale staatsstructuur;
- Alcoholische producten: de producten (bier, wijn, aperitieven op basis van wijn of alcohol, gedistilleerde dranken, likeuren -en-andere alcoholhoudende dranken, enz.) die onder de GN-codes 2203.00 tot 2208.90 vallen (zie art. 2 lid1 e) Vo 1186/2009);
- Bevoegde douaneautoriteit: De centrale of regionale component van het departement dat instaat voor het afleveren van vergunningen, ofwel het plaatselijke hoofd van het invoerkantoor;
- Btw: de belasting over de toegevoegde waarde omschreven als een omzetbelasting die geheven wordt onder voorwaarden en de met inachtneming van de regels bepaald in het btw-wetboek (art. 1§1 WBTW);
- Derde landen: een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie (zie art. 1, 11 DWU-DA);
- Douanegebieden, fiscale gebieden of accijnsgebieden van de EU: zie Circulaire 2020/C/85 betreffende de verschillende gebieden van de Europese Unie;
- DWU: Verordening (EU) Nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie;
- DWU-DA: Gedelegeerde verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) Nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie;
- DWU-IA: uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie;
- Gebruik van een vervoermiddel voor commerciële doeleinden: het gebruik van een vervoermiddel voor personenvervoer tegen vergoeding of het gebruik van een vervoermiddel voor industrieel of commercieel goederenvervoer, al dan niet tegen vergoeding (zie art. 207 lid 2 DWU-DA);
- Gebruik van een vervoermiddel voor particuliere doeleinden: het gebruik van een vervoermiddel voor andere dan commerciële doeleinden (zie art. 207 lid 2 DWU-DA)
- Invoerkantoor: de douanediensten in België die instaan voor het in het vrije verkeer brengen
- Invoerrecht: het douanerecht dat bij de invoer van goederen verschuldigd is (zie art. 5,20 DWU);
- Summiere aangifte: elk document dat al dan niet elektronisch dienstdoet als summiere invoeraangifte of als douaneaangifte zoals de vrachtlijst, luchtvaartmanifest, T-document, enz.
- Tijdelijke invoer (TI): wordt gedefinieerd door art. 250 DWU als de bijzondere regeling waarbij aan voor wederuitvoer bestemde niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie een specifieke bestemming kan worden gegeven, met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten, zonder dat zij aan een van de volgende maatregelen onderworpen zijn: a) andere heffingen overeenkomstig andere toepasselijke voorschriften; b) handelspolitieke maatregelen, voor zover zij de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie niet verbieden;
- Vergunning tijdelijke invoer: een door de bevoegde douaneautoriteit verleende vergunning om goederen te plaatsen onder de bijzondere regeling tijdelijke invoer met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van één of meer belastingen in de juiste vorm en naar de bepalingen van de specifieke gevallen voorzien door het DWU en DWU-DA;
- Vervoermiddelen: in de zin van de artikelen 207 tot en met 218 van het DWU-DA worden landvoertuigen, zee-, binnenvaart-, lucht- en ruimtevaartuigen die worden gebruikt voor het vervoer van personen of goederen (met inbegrip van andere voertuigen) en die zich op eigen kracht voortbewegen op het moment van binnenkomst in de EU en hun daaropvolgende plaatsing onder de regeling TI in het algemeen beschouwd als zijnde gebruikt als vervoermiddelen.
10. Zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van deze circulaire, overeenkomstig artikel 204§1 DWU-DA, alle tijdelijke toepassingen die op enigerlei wijze de toestand van de niet-Uniegoederen in de EU wijzigen.
Tijdelijke invoer is slechts toegestaan op voorwaarde dat de staat van de onder de regeling geplaatste goederen hetzelfde blijft vanaf het moment dat zij onder de regeling worden geplaatst tot aan de aanzuivering ervan in het douanegebied van de EU. Overeenkomstig artikel 204 § 2 DWU-DA zijn uitsluitend herstellings- en onderhoudswerkzaamheden, met inbegrip van revisie en afstelling, en maatregelen om de goederen in goede staat te bewaren of om ervoor te zorgen dat zij aan de technische eisen voor gebruik onder de regeling voldoen, toegestaan voor zover de onder de regeling geplaatste goederen in dezelfde staat blijven als toen ze onder de regeling werden geplaatst.
Herstellings- of onderhoudswerkzaamheden die de oorspronkelijke staat van de goederen wijzigen, zijn volledig uitgesloten omdat dit soort werkzaamheden onder de regeling actieve veredeling vallen. Gebruikelijke behandelingen in de zin van artikel 220 DWU zijn ook volledig uitgesloten (deze zijn enkel toegestaan in douane-entrepots, vrije zones en onder de regeling actieve of passieve veredeling).
Voorbeeld: Een machine met een vermogen van 1000 watt wordt in perfect werkende staat tijdelijk ingevoerd en raakt defect tijdens zijn gebruik onder TI. Ze kan worden hersteld terwijl ze onder TI staat voor zover ze wordt hersteld naar haar oorspronkelijke staat en vermogen. Echter, als de houder van de regeling tijdens de herstelling besluit om het vermogen van de machine te verhogen of te verlagen (waardoor de toestand verandert), moet hij de regeling tijdelijke invoer aanzuiveren ten gunste van de regeling actieve veredeling. Dit is de enige bijzondere regeling die geschikt is voor een dergelijke veredeling.
11. De volgende gevallen van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling worden in parte circulaires uiteengezet dan de circulaires betreffende de onderscheiden gevallen van tijdelijke invoer uiteengezet in het DWU-DA:
Hoewel deze tijdelijke invoeren dezelfde basisbeginselen van het DWU volgen over volledige TI (tijdelijk gebruik, aanvraag, vergunning, aanzuivering, behoud van dezelfde staat), verschillen bepaalde voorwaarden (waaronder verblijfstermijn) afhankelijk van de internationale overeenkomst die wordt toegepast.
Voor de hogergenoemde gevallen van tijdelijke invoer wordt verwezen naar de bepalingen van de circulaires (of voormalige instructies) ad hoc:
- Instructie Immuniteiten (diplomatieke vrijstellingen en daarmede gelijkgestelde regelingen - DI 511.0);
- Nota betreffende het douane- en fiscaal stelsel van toepassing op verhuisboedels van Belgische diplomaten of gelijkgestelden bij hun terugkeer uit het buitenland EOS/DD-012.419;
- Nota’s over de vrijstellingsregelingen die van toepassing zijn op internationale organisaties zoals UNO, EU, enz.;
- Instructie Belgische strijdkrachten;
- Instructie SHAPE en IMS;
- Instructie Buitenlandse NAVO-strijdkrachten;
- Circulaires en instructies over bijzondere regelingen (AV/PV/TI/DE/BB/Carnet ATA/Transit);
- Instructie Luchtvaart;
- Instructie Zeevaart;
12. De bijzondere regeling tijdelijke invoer wordt beheerst door de volgende beginselen die steeds in acht moeten worden genomen:
De toekenning van bijzondere schorsingsregelingen is nooit automatisch of verplicht. Iedereen behoudt het recht alle rechten en heffingen te betalen die bij invoer verschuldigd zijn en dus afstand te doen van het voordeel van deze regeling ten gunste van het onmiddellijk in het vrije verkeer brengen. Het gebruik van de regeling TI vereist dus altijd een aanvraag. Deze aanvraag kan verschillende vormen aannemen (inclusief gewoon de grens oversteken op een plaats waar geen douanekantoor is), maar ze dient steeds gedaan te worden. Zonder aanvraag geen tijdelijke invoer.
Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om de bevoegde douaneautoriteit alle documenten te verstrekken die nodig zijn om te bewijzen dat hij of zij voldoet aan de voorwaarden voor de regeling tijdelijke invoer met volledige of gedeeltelijke vrijstelling die hij of zij aanvraagt.
Indien dit niet het geval is, kan alleen een vergunning met terugwerkende kracht in de zin van artikel 211 § 2 DWU worden aangevraagd. Er bestaat geen afwijking van de verplichting om een aanvraag tot plaatsing onder de regeling in te dienen. De vorm van de aanvraag verschilt echter (zie hieronder).
In tegenstelling tot andere bijzondere regelingen met schorsende werking is de plaats voor het indienen van een aanvraag TI die van het eerste gebruik van de goederen onder de regeling TI (of die van het aanbrengen en plaatsen onder de regeling TI) en niet de plaats waar de aanvraag wordt ingediend.
Voorbeeld: De aanvraag tot plaatsing onder TI via elektronische aangifte van goederen die bestemd zijn om in België, vervolgens in Frankrijk en ten slotte in Polen te worden getest door een Amerikaans bedrijf, wordt ingediend bij de Belgische douaneautoriteiten zelfs als deze goederen vanuit Nederland worden ingevoerd en vervolgens naar België worden vervoerd. De aanvraag tot TI kan niet worden ingediend bij de Nederlandse douane maar uitsluitend bij de Belgische douane. Deze goederen moeten onder de regeling douanevervoer worden geplaatst totdat ze België bereiken.
In tegenstelling tot de andere bijzondere regelingen worden, vanwege de specifieke kenmerken van de regeling TI, de aanvraag tot vergunning én de aanvraag om onder de regeling te worden geplaatst tegelijkertijd ontvangen en afgegeven op hetzelfde kantoor, door de aanvrager die de aanvraag schriftelijk, mondeling of in een andere vorm indient en de douane die deze aanvraag valideert. In de praktijk kunnen we dus spreken van het samenvoegen van de aanvraag en vergunning in één beschikking, behalve in zeldzame gevallen van formele aanvraag en formele vergunning.
Daarom moeten, met toepassing van artikel 211 DWU, alle aanvragen gevalideerd worden door de bevoegde douaneautoriteit en het voorwerp uitmaken van een vergunning nadat deze douaneautoriteit heeft geverifieerd op basis van alle noodzakelijke informatie en documenten die haar ter beschikking worden gesteld dat aan alle voorwaarden voor volledige of gedeeltelijke tijdelijke invoer is voldaan. Het is aan de aanvrager om alle nodige bewijzen te leveren. Het is de taak van de douane om erop toe te zien dat aan deze voorwaarden wordt voldaan, zodat de belangen van de schatkist worden gewaarborgd.
In tegenstelling tot andere bijzondere regelingen is voor de regeling tijdelijke invoer geen hoofdadministratie voor douanedoeleinden vereist, noch enige andere administratie dan die welke bij de aangifte tot plaatsing is gevoegd. Dit wordt verklaard door de mogelijkheid dat de houder van de regeling gevestigd is buiten het douanegebied van de Unie. Dit in tegenstelling tot de algemene regel betreffende bijzondere regelingen waarbij de houder van de regeling behoudens afwijkingen, in het douanegebied van de Unie is gevestigd.
In tegenstelling tot andere bijzondere regelingen vereist de regeling TI niet dat de houder van de regeling in de EU is gevestigd. De algemene regel voor TI is dat de houder van de regeling buiten de EU is gevestigd. In afwijking hiervan kan de houder van de regeling gevestigd zijn binnen de Unie. Daarom wordt voor elk geval van TI in het DWU-DA uitdrukkelijk vermeld of de houder van de regeling kan gevestigd zijn in de Unie.
Aangezien de bepalingen met betrekking tot TI, net zoals de overige bepalingen in de Douanewetgeving, fiscale bepalingen zijn, moet zij strikt worden geïnterpreteerd. Het legaliteitsbeginsel is vastgelegd in artikel 170 van de Belgische Grondwet. De Europese Commissie herinnert de lidstaten voortdurend aan dit beginsel en verzoekt hen de voorwaarden en termijnen voor vrijstellingen, waaronder volledige of gedeeltelijke TI, strikt toe te passen. Zes maanden = 6 kalendermaanden, niet 1 dag meer of minder. Dit verplicht de douaneautoriteiten ook om te controleren of aan alle voorwaarden en beperkingen van de regelgeving is voldaan door de goederen en de documenten te onderzoeken die op het moment van invoer worden overgelegd.
De termijn waarbinnen de goederen onder de regeling TI zijn geplaatst moet lang genoeg zijn om het doel van het toegestane gebruik te bereiken. Het is niet omdat de algemeen van toepassing zijnde maximale termijn 24 maanden (2 jaar) bedraagt, dat deze verblijfstermijn automatisch wordt toegekend. De aanvrager moet de gewenste verblijfstermijn aangeven en de douaneautoriteit zal de periode vaststellen in overeenstemming met de tijd die nodig is om de doelstellingen van de TI te bereiken. Voor bepaalde gevallen van TI wordt er echter afgeweken van deze algemene maximale termijn en wordt een specifieke termijn bepaald.
Voorbeeld:
- De termijn voor TI van een vervangende machine is gelijk aan de periode die nodig is om de defecte machine die hij vervangt te repareren.
- De verblijfstermijn voor kunstwerken die geëxposeerd worden in een tijdelijke tentoonstelling in een museum zal gelijk zijn aan de verwachte duur van deze tentoonstelling.
- De termijn voor TI van een vervoermiddel dat bestemd is om goederen van Polen naar Portugal te vervoeren, is gelijk aan de tijd die nodig is om de EU door te rijden.
Aangezien de regeling TI tijdelijk is, moet worden gecontroleerd of aanzuivering binnen de toegestane termijn gebeurt en de goederen een geoorloofde douanebestemming krijgen. Deze is in principe de wederuitvoer buiten de EU of een toegestane douaneregeling overeenkomstig artikel 215 DWU. Dit betekent dat de bevoegde douanediensten de goede werking van de TI moeten controleren hetzij door rekening te houden met de geldigheidsduur van de door België afgegeven vergunningen, hetzij door goederen te controleren die in België worden gebruikt onder dekking van een door een andere EU-lidstaat vergunde TI. Deze controles moeten worden uitgevoerd om een correcte en uniforme toepassing van de vrijstellingen in de hele EU te garanderen.
Regelmatige aanzuivering van de TI leidt ofwel tot vrijgave van de zekerheid in geval van volledige TI ofwel tot betaling van de verschuldigde rechten in geval van gedeeltelijke TI. Onregelmatige aanzuivering of niet-aanzuivering leidt tot de betaling van verschuldigde rechten en heffingen waarvoor de gestelde zekerheid zal aangesproken worden.
13. Overeenkomstig artikel 250 § 1 DWU waarin de regeling wordt gedefinieerd, kan tijdelijke invoer met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten slechts worden toegestaan indien aan elk van de volgende vier voorwaarden is voldaan
a) de goederen zijn niet bestemd om enige wijziging te ondergaan, met uitzondering van hun normale waardevermindering door gebruik;
b) de onder de regeling geplaatste goederen kunnen worden geïdentificeerd, behalve indien het ontbreken van identificatiemaatregelen wegens de aard van de goederen of het voorgenomen gebruik niet tot misbruik van de regeling kan leiden of, bij gebruik van equivalente goederen, de naleving van aan equivalente goederen gestelde voorwaarden kan worden gecontroleerd;
c) de houder van de regeling is buiten het douanegebied van de Unie gevestigd, tenzij in het DWU-DA anders is bepaald;
d) er wordt voldaan aan de voorwaarden die in de douanewetgeving zijn vastgesteld voor de volledige of gedeeltelijke vrijstelling van rechten.
Voorbeelden:
- Tijdelijke invoer wordt toegestaan voor een jacht dat voor privédoeleinden in EU-wateren wordt gebruikt, maar moet worden geweigerd als hetzelfde jacht naar de EU vaart om een volledige revisie van de motor te ondergaan.
- Tijdelijke invoer wordt toegestaan voor identieke machines die kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van hun individuele serienummer, maar wordt geweigerd voor identieke machines die beiden hetzelfde nummer hebben zonder enig ander middel om ze te individualiseren.
- Tijdelijke invoer wordt toegestaan aan een in de VS gevestigde persoon of namens een dergelijke persoon, tenzij in de bepalingen met betrekking tot een specifiek geval van TI met volledige vrijstelling anders is bepaald.
Opmerking! Het gebruik van equivalente goederen (d.w.z. uniegoederen die zijn opgeslagen, gebruikt of verwerkt in plaats van niet-uniegoederen die onder de gekozen bijzondere regeling zijn geplaatst) in het kader van de regeling TI is zuiver theoretisch en wordt bijgevolg door artikel 169 § 8 DWU-DA reeds beperkt tot het verkeer van laadborden en containers. Het gebruik van dergelijke equivalente goederen is in de praktijk nog nooit voorgekomen en is weinig verenigbaar met de regeling TI. De regeling is immers gebaseerd op het gebruik van goederen die in de EU worden ingevoerd voor tijdelijk gebruik omdat dergelijke goederen in de EU op dat moment niet bestaan of niet beschikbaar zijn voor de aanvrager. De verwijzing naar equivalente goederen is echter in de definitie opgenomen als een gemeenschappelijke regel voor bijzondere regelingen, maar is in feite vooral van toepassing op actieve en passieve veredeling.
14. De invoer van goederen onder de regeling TI blijft eerst en vooral een invoer die, zoals elke andere invoer, onderworpen is aan de douaneformaliteiten die door het DWU zijn vastgelegd. Het genot van een vrijstelling neemt niet weg dat men dient te voldoen aan alle douane- en belastingformaliteiten die van toepassing zijn op de invoer. Het DWU (en alle EU-wetgeving die van toepassing is op ingevoerde goederen) is in zijn geheel van toepassing op de goederen waarvoor een plaatsing onder TI wordt aangevraagd.
15. Overeenkomstig artikel 250 DWU zijn handelspolitieke maatregelen niet van toepassing op goederen onder de regeling TI voor zover deze de binnenkomst van de goederen in het douanegebied van de EU niet verbieden.
Bijgevolg geldt de gehele of gedeeltelijke vrijstelling niet alleen voor douanerechten bij in- en uitvoer, maar ook voor alle andere maatregelen die in het kader van het gemeenschappelijk handelsbeleid zijn vastgesteld, zoals antidumpingrechten.
16. Deze bepalingen vormen geen beletsel voor bestaande regels inzake verboden of beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van, onder meer, de openbare zedelijkheid, de openbare orde of de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van mens, dier of plant, de bescherming van het milieu, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit en de bescherming van industriële en commerciële eigendom, inclusief controles op drugsprecursoren, goederen die inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en liquide middelen, alsmede aan de uitvoering van maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden. Hiervoor wordt verwezen naar de verschillende circulaires en instructies die specifiek zijn voor deze niet-fiscale regelingen, waaronder die over vergunningen.
Voorbeeld: Als een persoon tijdelijk een ivoren sieraad gemaakt van slagtanden van olifanten wil invoeren voldoet aan alle voorwaarden om te genieten van TI maar niet voldoet aan de voorwaarden van de CITES-regelgeving, hij deze slagtanden niet zal kunnen invoeren of plaatsen onder TI (noch volledige, noch gedeeltelijke).
17. Naast de vier basisvoorwaarden, legt het DWU-DA specifieke aanvullende voorwaarden vast waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor het specifieke geval van volledige TI waarop aanspraak gemaakt wordt.
Deze bijkomende voorwaarden, specifiek voor elk geval, zijn van allerlei aard: al dan niet toegestaan gebruik, beperkte verblijfstermijn, aanvaarde vorm van aanvraag en vergunning (formeel, schriftelijk, mondeling, andere handeling), aan- of afwezigheid van uitsluitingen, voorwaarde met betrekking tot het soort goederen, voorwaarde met betrekking tot de status van de begunstigde natuurlijke of rechtspersoon, enz.
De aanvrager moet aan alle voorwaarden voldoen om te kunnen genieten van volledige TI anders wordt deze geweigerd. Als aan één voorwaarde niet wordt voldaan, moet de volledige TI worden geweigerd ten voordele van een eventuele gedeeltelijke TI. Als niet aan de voorwaarden voor gedeeltelijke TI wordt voldaan, moet een andere douaneregeling dan tijdelijke invoer aangevraagd worden.
18. Tot slot, aangezien de plaatsing van goederen onder volledige TI geen belastbaar feit voor de btw is, worden goederen die onder volledige TI zijn geplaatst, door de btw-wetgeving niet als ingevoerd beschouwd maar als onder een schorsende douaneregeling geplaatst. De btw op de invoer wordt pas verschuldigd wanneer de volledige TI wordt aangezuiverd door de goederen in het vrije verkeer te brengen en in verbruik te stellen. Wat accijnzen betreft, zijn accijnzen niet verschuldigd zolang de goederen die onder volledige TI zijn geplaatst onder deze schorsende douaneregeling blijven. De aanzuivering van de volledige TI door het in het vrije verkeer brengen en de inverbruikstelling ervan maakt accijnzen opeisbaar.
19. Anderzijds is plaatsing onder de gedeeltelijke TI een belastbaar feit in de zin van het btw-wetboek: de btw is verschuldigd zodra de goederen onder deze regeling worden geplaatst. Accijnzen worden ook verschuldigd. De toepassingsmodaliteiten voor btw en accijnzen zullen dus beperkt zijn.
20. De regeling TI vereist een aanvraag tot plaatsing, overeenkomstig artikel 211 DWU. Deze aanvraag moet worden ingediend door de betrokken persoon, firma, organisatie of instelling, of door een persoon die daartoe gemachtigd is, of door een directe douanevertegenwoordiger. Deze handelt in naam en voor rekening van de toekomstige begunstigde van de vergunning tijdelijke invoer. De Europese Commissie sluit in dit geval indirecte vertegenwoordiging uit, tenzij de douanevertegenwoordiger voor eigen rekening handelt en dus zelf de houder van de vergunning TI zal zijn.
Deze persoon (toekomstige houder van de regeling) kan buiten het grondgebied van de EU gevestigd zijn (het meest voorkomende geval), maar in bepaalde gevallen ook binnen de EU. Er hoeft geen hoofdadministratie voor douanedoeleinden te worden bijgehouden noch hoeft er een administratie ter beschikking van de douaneautoriteiten te worden gehouden.
21. De aanvraag moet worden ingediend op de meest geschikte manier of op de manier die vereist is voor de aangevraagde tijdelijke invoer. In tegenstelling tot andere bijzondere regelingen, zoals actieve of passieve veredeling en opslag in een douane-entrepot, zal de aanvraag voor een vergunning tijdelijke invoer doorgaans niet worden gedaan door indiening van een formele aanvraag overeenkomstig het model in bijlage A (Kolom TEA (voordien 8d)) DWU-DA via het CDMS-systeem. Zij zal vrijwel altijd worden gedaan door indiening van een elektronische schriftelijke douaneaangifte, door een mondelinge aangifte of door één van de andere in artikel 141 van het DWU-DA genoemde handelingen.
Overeenkomstig de artikelen 136, 139, 141 en 163 van het DWU-DA wordt het verzoek tot plaatsing onder volledige TI ingediend aan de hand van:
Artikel 141 DWU-DA heeft daarom betrekking op alle andere handelingen van douaneafhandeling dan de indiening van een normale douaneaangifte (al dan niet vereenvoudigd) in de zin van de artikelen 162 tot en met 187 DWU.
Deze vormen van aanvraag impliceren per definitie altijd dat:
- de goederen zich reeds bij het kantoor van invoer bevinden;
- het om één enkele invoer gaat;
- het verzoek geen gegevens vereist die niet op de aangifte kunnen worden vermeld of niet mondeling of anderszins kunnen worden verstrekt.
22. LET OP! De aanvraag tot tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling moet altijd schriftelijk worden gedaan, hetzij door het indienen van een volledige elektronische douaneaangifte, hetzij door het indienen van een formele aanvraag via CDMS. Voor een gedeeltelijke TI moet altijd een schriftelijke aangifte worden ingediend waarbij de invoerrechten gedeeltelijk worden betaald evenals de volledige betaling van andere belastingen bij invoer zoals btw en accijnzen, indien van toepassing.
23. De wettelijke basis die inzake douane van toepassing is (d.w.z. de artikelen van het DWU-DA) op het specifieke geval van volledige of gedeeltelijke vrijstelling omwille van de tijdelijke invoer van goederen moet ten laatste op het moment van invoer worden vermeld bij de aanvraag, ongeacht deze gebeurt aan de hand van een schriftelijke douaneaangifte. Bij een schriftelijke douaneaangifte dient deze informatie worden vermeld aan de hand van de Europese codes die de ingeroepen TI identificeren en waarvan een lijst in bijlage I bij deze Circulaire terug te vinden is.
24. Overeenkomstig artikel 205 DWU-DA wijkt de plaats waar de aanvraag tot plaatsing onder de douaneregeling TI wordt ingediend af van de algemene regels ter zake (artikelen 22 DWU en 12 DWU-DA).
Aangezien er geen boekhouding hoeft te worden bijgehouden, is het niet de plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden wordt bijgehouden die bepaalt welke douaneautoriteit bevoegd is om de aanvraag te ontvangen en de vergunning voor de regeling TI af te leveren. De bevoegde douaneautoriteit is die van de plaats waar de goederen voor het eerst onder de regeling TI zullen worden gebruikt (artikel 205 § 1 DWU-DA).
Voorbeelden:
- de aanvraag voor TI van een paard bestemd voor een sportevenement in België moet worden ingediend bij de Belgische douane.
- de aanvraag voor TI van een paard dat bestemd is voor opeenvolgende wedstrijden in Frankrijk (in eerste instantie), België en Estland moet worden ingediend bij de Franse douane.
- de aanvraag voor TI van een paard dat bestemd is voor een sportevenement in België maar Europa binnenkomt via Schiphol in Nederland moet ingediend worden bij de Belgische douane.
25. Wanneer de aanvraag tot tijdelijke invoer door middel van een mondelinge douaneaangifte overeenkomstig artikel 136 DWU-DA wordt gedaan of door een handeling als bedoeld in artikel 141 DWU-DA (overeenkomstig artikel 139 DWU-DA) of een ATA- of CPD-carnet overeenkomstig artikel 163 § 5 DWU-DA, moet deze aanvraag echter worden gedaan op de plaats waar de goederen worden aangebracht en voor tijdelijke invoer worden aangegeven (artikel 205 § 2 DWU-DA). Dit betekent de facto de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Unie.
Voorbeelden:
- Een paard wordt ingevoerd in Frankrijk in een trailer gekoppeld aan een personenwagen door een in Zwitserland gevestigde eigenaresse om vervolgens in de Benelux-landen te worden gebruikt. Een mondelinge aangifte voor TI zal worden gedaan op de eerste plaats van binnenkomst in de EU. Ook als ze haar paard in verschillende lidstaten zal gebruiken én dit voor de eerste keer in België.
- Een aanvraag voor TI in de vorm van een mondelinge aangifte (met of zonder inventaris) door een buiten de EU gevestigde muzikant die via de Eurostar in Calais (Frankrijk) aankomt voor zijn muziekinstrumenten en toebehoren voor de concerten die hij in België en Nederland gaat geven, wordt gedaan op het eerste punt van binnenkomst in de EU, d.w.z. in Frankrijk.
26. Zoals bij andere bijzondere regelingen moet de bevoegde douanedienst van de administratie Operations (centrale of regionale diensten) vergunning verlenen of weigeren om goederen onder de regeling TI te plaatsen.
Binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de vergunningsaanvraag gaat deze dienst na of
- Aan de basisvoorwaarden en de bijkomende voorwaarden voor aanvaarding van de regeling tijdelijke invoer is voldaan (artikel 22 § 2 eerste alinea DWU);
- De aanvraag alle informatie bevat die nodig is om tot een besluit te komen,
- De aanvraag alle vereiste bijlagen en bewijsstukken bevat ongeacht de aanvraag schriftelijk of mondeling wordt gedaan (artikel 22 §2 2e alinea DWU).
27. Eerst moet worden onderzocht of de aanvraag betrekking heeft op een aanvraag voor tijdelijke invoer die voldoet aan de voorwaarden van het DWU én voldoet aan de bijkomende voorwaarden voor één van de onderscheiden gevallen van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten. Als het aangevraagde gebruik niet onder één van deze gevallen valt of niet voldoet aan alle voorwaarden voor één van deze gevallen, wordt de aanvraag voor volledige vrijstelling afgewezen en stelt de dienst tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling voor. Als de aanvrager de gedeeltelijke vrijstelling verwerpt, wordt de aanvraag voor tijdelijke invoer afgewezen.
28. De vergunning tijdelijke invoer verschilt op veel punten van de algemene regels die gelden voor douanevergunningen: plaats voor het indienen van de aanvraag en toekenning van de vergunning, niet-EU-houder van de regeling, verblijfstermijn van de goederen gelijk aan die van de geldigheidsduur van de vergunning, afwezigheid van het houden van een administratie, zeldzaamheid van de formele vergunning (bijlage A) ten gunste van andere vormen van vergunningen (schriftelijke aangifte, mondelinge aangifte, andere handeling zoals bedoeld in artikel 141 DWU-DA).
29. Ook in het geval van een vergunning tijdelijke invoer waarbij meer dan één lidstaat is betrokken wordt in specifieke gevallen afgeweken van de gebruikelijke regel dat voorafgaand aan het verlenen van een grensoverschrijdende vergunning een raadplegingsprocedure dient plaats te vinden (artikel 260 DWU-IA). Tijdelijke invoer is één van de zeldzame gevallen waarin voor de meeste van dergelijke vergunningen geen voorafgaande raadplegingsprocedure en toestemming van de andere betrokken lidstaten is vereist.
Overeenkomstig artikel 261 van het DWU-IA besluit de bevoegde douaneautoriteit over een aanvraag tot tijdelijke invoer waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn
- zónder raadpleging maar met kennisgeving aan de andere betrokken douaneautoriteiten wanneer deze aanvraag wordt ingediend op basis van een schriftelijke douaneaangifte aangevuld met de aanvullende gegevens als bedoeld in bijlage A. De gegevens van de gevalideerde douaneaangifte worden medegedeeld aan de andere betrokken douaneautoriteit. (= een TI vergunning afgegeven in een andere vorm dan een eenvoudige vrijgave van goederen (artikel 261 § 1 d) DWU-IA));
- zónder raadpleging van en zónder kennisgeving aan de andere betrokken douaneautoriteiten
Voorbeelden:
- Toepassing van artikel 261 § 1 d) DWU-IA: de vergunning voor TI van goederen voor proeven in verschillende lidstaten (België, Frankrijk, Spanje en tot slot Portugal) wordt verleend in de vorm van een schriftelijke douaneaangifte door België gezien daar de eerste plaats van gebruik voor deze proeven plaatsvindt. De drie andere betrokken douanediensten worden per e-mail op de hoogte gebracht van de afgifte van deze vergunning, met vermelding van de gegevens van deze aangifte.
- Toepassing van artikel 261 § 2 a) of b) DWU-IA: de vergunning voor de TI van voertuigen in verschillende lidstaten (België, Frankrijk, Spanje en tot slot Portugal) wordt verleend in de vorm van een vrijgave door België (eerste plaats van binnenkomst in de EU en van aanvraag voor de regeling TI) na mondelinge aanvraag. Het heeft geen zin om de andere drie betrokken douaneautoriteiten per e-mail te informeren dat deze vergunning is afgegeven gezien de aangifte mondeling is en geldig is voor de hele EU. De houder van de regeling zal bij een controle kunnen zeggen dat aan de voorwaarden van de regeling TI voldaan is.
- Toepassing van artikel 261 § 2 d) DWU-IA: de vergunning voor de TI van personenvoertuigen voor privévervoer van personen om te reizen in verschillende lidstaten (België en Portugal via Frankrijk en tot slot Spanje) wordt verleend in de vorm van een vrijgave na mondelinge douaneaangifte in België (België is de eerste plaats van binnenkomst in de EU en van aanvraag voor de regeling TI). Het is niet nodig om de twee landen die doorkruist zullen worden per e-mail te informeren gezien de voertuigen die onder TI vallen louter hun grondgebied doorrijden zonder daar transportactiviteiten te verrichten. Voor Portugal heeft het geen zin om te melden dat België deze vergunning heeft verleend gezien de aangifte mondeling werd gedaan en deze zowel in Portugal als in de hele EU geldig is. De houder van de regeling zal in geval van een controle kunnen beweren dat aan de voorwaarden van de regeling TI is voldaan.
30. Overeenkomstig de artikelen 136, 139 en 163 tot en met 165 DWU-DA kan een vergunning om goederen onder regeling tijdelijke invoer te plaatsen verleend worden aan de hand van:
De handelingen overeenkomstig artikel 141 DWU-DA zijn een volledige geldige douaneaangifte in de zin van artikel 5(12) DWU maar zijn geen standaard douaneaangifte (al dan niet vereenvoudigd) in de zin van de artikelen 162 tot en met 187 DWU. Deze vergunningen in de vorm van een vrijgave of schriftelijke aangifte impliceren per definitie altijd:
- dat de goederen steeds aanwezig zijn op het ogenblik dat de vergunning wordt afgegeven, in het gezelschap van de houder van de regeling of zijn vertegenwoordiger;
- dat het een eenmalige invoer betreft
- dat deze vergunning geen gegevens vereist die niet op de aangifte kunnen worden vermeld of die niet mondeling of anderszins kunnen worden verstrekt.
Deze aangiftes, zelfs in de vorm van een vrijgave, beletten de bevoegde ambtenaar niet de afgifte van de vergunning op te schorten gedurende de noodzakelijke termijn indien bijzondere voorwaarden moeten worden vastgesteld en/of indien de beslissing omtrent de al dan niet toekenning op een hoger niveau (centraal of regionaal) moeten worden genomen. Gedurende die tijd worden de goederen in tijdelijke opslag gehouden. Ook kunnen de met de controle belaste ambtenaren vóór de vrijgave van de goederen worden geïnformeerd over bepaalde voorwaarden waaraan de goederen moeten voldoen opdat zij voor de regeling in aanmerking kunnen komen.
LET OP! Voor het plaatsen van goederen onder gedeeltelijke TI is steeds een schriftelijke douaneaangifte vereist aangezien hiervoor rechten en heffingen (btw en accijnzen) moeten worden betaald.
4. In zeldzame gevallen wordt een formele vergunning verleend na indiening van een formele aanvraag via het CDMS-systeem overeenkomstig het model in bijlage A (TEA (voordien 8d)) DWU-DA. Deze formele vergunning zal geldig zijn voor meerdere opeenvolgende invoeren en met een geldigheidsduur van meer dan 12 maanden. Deze vergunning moet, indien zij betrekking heeft op meerdere lidstaten, eerst aan hen worden voorgelegd voor raadpleging en goedkeuring overeenkomstig artikel 260 DWU-IA. Deze vergunning specificeert de betrokken goederen, legt alle gebruiksvoorwaarden en de goedgekeurde plaatsen van gebruik vast zonder de controle- en aanzuiveringsprocedures te vergeten. Een administratie voor douanedoeleinden is in dit geval niet verplicht maar kan wel vereist zijn als dat nuttig wordt geacht voor een goed beheer van de regeling. Deze vergunningsvorm kan voor TI slechts uitzonderlijk toegekend worden omdat anders de eigenheden van de regeling TI te veel zouden ondermijnd worden.
31. Bijgevolg is de centrale component van de administratie Operations bevoegd voor het verlenen van:
- grensoverschrijdende vergunningen: Deze onder de vorm van een formele vergunning of deze onder de vorm van een schriftelijke douaneaangifte betreffende meerdere lidstaten;
- vergunningen voor meerdere opeenvolgende invoeren voor een periode van ten minste 1 jaar en/of die geldig zijn voor alle regio’s: Deze vergunning zal steeds een formele vergunning zijn in de vorm van bijlage A DWU-DA;
- vergunningen voor tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van rechten en heffingen.
De regionale of lokale operationele diensten zullen verantwoordelijk zijn voor alle vergunningen TI in de vorm van vrijgave van de goederen of deze in de vorm van een schriftelijke aangifte (bijlage B DWU-DA) die geen betrekking heeft op meerdere lidstaten. Met andere woorden: andere vergunningen dan die welke door OPS CC worden verleend.
32. Wat de te gebruiken documenten betreft, kunnen de circulaire over de bijlagen A en B DWU-DA en de mededeling daarover worden geraadpleegd op de website van AAD&A.
De wettelijke bepalingen die inzake douane van toepassing zijn (d.w.z. de artikelen van het DWU-DA) op het specifieke geval van de tijdelijke invoer, moet steeds worden vermeld op de schriftelijke douaneaangiften, aan de hand van de Europese codes (zie een lijst in bijlage I bij deze Circulaire en Bijlage B).
Indien bij de aanvraag tot vrijstelling een lijst van de ingevoerde goederen in plaats van de gedetailleerde beschrijving van de goederen en de aanduiding van de bijbehorende tariefposten wordt toegestaan, moet die lijst altijd elektronisch bij de douaneaangifte worden toegevoegd of op papier aan de inventaris in het geval de aanvrager een mondelinge aangifte doet.
Indien er bewijzen, verbintenissen, attesten of andere documenten worden voorgelegd waarvan het origineel niet door de douane kan worden bijgehouden, moet er een elektronische kopie worden genomen. Indien kopieën onmogelijk zijn of het niet opportuun is om ze te nemen, moet er door de bevoegde douaneautoriteit een uitvoerige aantekening op de beslissing of in het desbetreffende gegevenselement van bijlage B worden opgenomen.
Indien de vergunning via de aangifte wordt verleend, worden de eventuele aanvraag en alle andere voorgelegde stukken om de vrijstelling te verkrijgen elektronisch bij de definitieve aangifte toegevoegd (indien de eerste aangifte een voorlopige aanvraag is, dan worden de voornoemde stukken bij deze voorlopige aangifte toegevoegd).
In de andere gevallen worden de hogergenoemde stukken bewaard ter ondersteuning van de digitale minuut van de beslissing. De op grond van die beslissing gevalideerde aangifte bevat een verwijzing naar de beslissing en een elektronische kopie van de beslissing wordt bij het “exemplaar voor het land van bestemming” van de aangifte toegevoegd.
33. Gezien in de toepassingsmodaliteiten van de specifieke circulaires tijdelijke invoer niet altijd alle voorwaarden en beperkingen voor het verlenen van de vrijstelling die vermeld zijn in de wettelijke bepalingen, worden herhaald en dat de eventuele gevraagde bewijsstukken niet altijd nader worden bepaald, moeten de wettelijke bepalingen altijd aandachtig onderzocht worden. In de genomen beslissing mag louter naar de wettelijke bepalingen verwezen worden. In sommige gevallen mag de bevoegde ambtenaar pas een beslissing nemen nadat de correcte interpretatie van de Europese verordening lang hiërarchische weg van de centrale diensten (departement Douanewetgeving) werd ontvangen.
Tenzij anders bepaald in één van de specifieke circulaires betreffende de onderscheiden gevallen van TI, moet de invoer van goederen waarvoor de regeling wordt aangevraagd altijd plaatsvinden op de dagen en uren waarop de kantoren open zijn voor goederenverkeer.
34. In tegenstelling tot de andere bijzondere regelingen hebben de kenmerken van tijdelijke invoer tot gevolg dat de geldigheidsduur van de vergunning (artikel 173 DWU-DA) en de verblijfstermijn van de goederen (artikel 251 DWU) de facto samenvallen. Op dezelfde manier valt de verblijfstermijn samen met de aanzuiveringstermijn (artikel 174 DWU-DA).
Het DWU stelt specifiek de termijn vast voor het verblijf van goederen onder de regeling TI, terwijl de andere termijnen in algemene termen worden vastgesteld door het DWU-DA. Op grond van het beginsel lex specialis derogat generalibus – voorrang van de bijzondere wetgeving – wordt afgeleid dat de verblijfstermijn voor TI voorrang heeft op de andere termijnen. Deze laatsten zijn in de praktijk zinloos.
Want wat heeft het voor zin om een vergunning te hebben die theoretisch 5 jaar geldig is (geldigheidsduur van de vergunning) voor goederen die slechts éénmalig 1 maand in de EU gebruikt worden (verblijfsperiode), en na die maand weer naar hetzelfde land worden uitgevoerd (aanzuiveringstermijn = 1 maand)? Bovendien, hoe kan een vergunning die 5 jaar geldig is, mondeling of door eenvoudige vrijgave worden verleend? En vooral, hoe kan dit worden gecontroleerd of gepubliceerd?
Kortom, de verblijfstermijn van de goederen onder TI is de facto en de jure dezelfde als de geldigheidsduur van de vergunning TI. Daarom wordt de verblijfstermijn van de goederen gelijkgesteld aan de geldigheidsduur van de vergunning. De twee termen worden in dezelfde betekenis gebruikt.
35. Overeenkomstig artikel 251 §1 DWU wordt de verblijfstermijn van de goederen (= geldigheidsduur van de vergunning TI) vastgesteld door de douane, afhankelijk van de periode die redelijkerwijs nodig is om het voor de TI van de goederen gestelde doel te bereiken. Deze periode wordt dus geval per geval beoordeeld.
In sommige gevallen is deze termijn noodzakelijkerwijs die welke is vastgesteld in het artikel van het DWU-DA dat overeenstemt met het toepasselijke geval van TI.
36. Overeenkomstig artikel 251 §2 DWU bedraagt de maximale termijn gedurende welke goederen zich voor dezelfde doeleinden en onder de verantwoordelijkheid van dezelfde vergunninghouder onder de regeling tijdelijke invoer mogen bevinden, 24 maanden, ook als de regeling werd gezuiverd door de goederen onder een andere bijzondere regeling te plaatsen en ze vervolgens opnieuw onder de regeling tijdelijke invoer te plaatsen, behoudens andere bepalingen.
Voorbeeld: Een kunstenaar krijgt een verblijfsperiode van 24 maanden om zijn werken in de EU tentoon te stellen. Na een eerste tentoonstelling onder de regeling TI gedurende 12 maanden, wordt hij ziek, sluit hij de tentoonstelling en plaatst hij zijn werken gedurende 12 maanden in een douane-entrepot in de EU. De termijn van 24 maanden onder TI is niet verstreken omdat deze werd geschorst in de periode dat de goederen onder de regeling douane-entrepot werden geplaatst. Wanneer de goederen het douane-entrepot verlaten, worden ze onder de regeling TI geplaatst en mogen ze daar nog 12 maanden blijven. Aan het einde van deze 12 maanden is de termijn van 24 maanden bereikt en moet de regeling worden aangezuiverd of verlengd.
37. De verblijfstermijn van goederen onder de regeling TI kan zonder sanctie worden verlengd, maar binnen bepaalde grenzen die zijn vastgesteld in artikel 251 §3 DWU. Wanneer, in uitzonderlijke omstandigheden, de door de douaneautoriteiten toegestane verblijfstermijn van de goederen (het zogenaamde "toegestane gebruik" van het DWU) niet volstaat om het doel van de TI bereiken, kunnen de douaneautoriteiten deze met een redelijke termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de houder van de vergunning TI.
De aanvankelijke periode kan dus worden verlengd met de tijd die nodig is om het doel van de TI te bereiken, zonder dat de maximale periode van 24 maanden voor elke verlenging wordt overschreden.
Er is dus geen sprake van het automatisch toekennen van 24 maanden, noch van het telkens verlengen zonder rechtvaardiging of uitzonderlijke omstandigheden.
Voorbeeld: Op het einde van de periode van 24 maanden onder TI worden de tentoongestelde kunstwerken nog steeds bezocht door talrijke bezoekers die geen tickets konden krijgen. Idealiter wordt de tentoonstelling verlengd. De kunstenaar vraagt bij de bevoegde douaneautoriteit een verlenging aan van de verblijfstermijn (en dus verlenging van zijn vergunning TI) met nog eens 12 maanden. Deze wordt toegekend en het is denkbaar dat dat de tentoonstelling zo succesvol zal zijn dat deze verlengd zal worden. Voor onbepaalde tijd? Neen, in totaal niet langer dan 10 jaar.
38. Volgens artikel 251 §4 van het DWU mag de totale duur van het verblijf van goederen onder de regeling tijdelijke invoer namelijk niet langer zijn dan tien jaar, behoudens in niet voorziene gevallen.
39. Het DWU definieert niet wat onder "uitzonderlijke omstandigheden" of "niet voorziene gevallen" moet worden verstaan: het essentiële criterium is of deze gebeurtenis de verwezenlijking van het door de houder van de vergunning voor tijdelijke invoer nagestreefde doel in de weg stond. Het is duidelijk dat deze "uitzonderlijke omstandigheden" of dit "niet voorziene geval" geen betrekking kan hebben op duidelijke nalatigheid, misbruik van de regeling of fraude.
Voorbeeld: een bedrijf gevestigd in Oekraïne dat vanwege de oorlog in Oekraïne verhinderd wordt zijn in de EU onder TI geplaatste apparatuur opnieuw uit te voeren, krijgt in 2023 een verlenging die gerechtvaardigd is door uitzonderlijke omstandigheden.
Daarentegen, hetzelfde bedrijf dat in 2020 vergat de douane erop te wijzen dat de geldigheidsperiode reeds 6 maanden eerder was verstreken en dit onbewust toegaf tijdens een douanecontrole, kan zich niet beroepen op uitzonderlijke omstandigheden om een verlenging van de periode te rechtvaardigen.
40. Onder de voorwaarden van artikel 251 DWU (zie hierboven) kan de verblijfstermijn van goederen onder de regeling TI (en dus de geldigheid van de vergunning TI) enkel worden verlengd op verzoek van de houder van de regeling (of zijn vertegenwoordiger) bij voorkeur binnen de 2 maanden voorafgaand aan het einde van de geldigheidsduur van de vergunning/verblijfstermijn van de goederen. Dit verzoek moet naar behoren worden gemotiveerd door uitzonderlijke omstandigheden (d.w.z. buiten de normale routine of gebruikelijke praktijken van de betrokken sector of onverwacht of onvoorzien of te wijten aan overmacht).
Als de aanvraag voor een verlenging wordt aanvaard, wordt de geldigheidsduur/verblijfstermijn van de goederen opnieuw verlengd voor de tijd die nodig is om het doel van de TI te bereiken. De maximale geldigheidsduur voor het verblijf van goederen onder de regeling tijdelijke invoer mag telkens nooit meer dan 24 maanden bedragen, die bij wijze van uitzondering kan worden verlengd met de tijd die nodig is om het beoogde doel van de tijdelijke invoer te bereiken, maar die telkens niet meer dan 24 maanden mag bedragen. Er kan dus niet verlengd worden zonder rechtvaardiging of uitzonderlijke omstandigheden.
Deze periode van 24 maanden wordt, net als de periode van 10 jaar, berekend door optelling van de opeenvolgende perioden waarin de goederen zich voor dezelfde doeleinden en onder de verantwoordelijkheid van dezelfde vergunninghouder onder de regeling TI hebben bevonden, zelfs indien deze periode wordt afgewisseld met perioden waarin de goederen onder andere bijzondere regelingen zijn geplaatst.
41. In geval van overdracht van rechten en plichten (TORO) van de regeling TI door de oorspronkelijke houder aan een andere houder, wordt de regeling TI gezuiverd ten aanzien van de eerste houder en geniet de nieuwe houder van de verblijfstermijn van de goederen die de nieuwe houder heeft verkregen om het doel van de TI te bereiken: in principe kan deze nieuwe houder (en anders dan de vorige houder van de regeling voor dezelfde goederen) beginnen met een termijn waarbij geen rekening wordt gehouden met de eerder toegekende en verstreken termijnen. Deze TORO wordt uitgevoerd tussen twee verschillende houders, onafhankelijk van elkaar, op verschillende plaatsen van gebruik die geografisch ver van elkaar verwijderd zijn. De verblijfstermijn van deze goederen voor de nieuwe houder om hetzelfde doel van TI te bereiken als de vorige houder die het voorziene doel niet heeft kunnen bereiken binnen zijn verblijfstermijn, zal geen rekening houden met de verblijfstermijnen van de vorige houder. De verblijfsduur is diegene die strikt noodzakelijk is om het doel van de TI te bereiken en is nooit automatisch 24 maanden.
Echter, als het doel van de regeling TI blijft bestaan, als de plaats van gebruik niet verschilt en als deze overdracht van de regeling tussen twee houders niet beantwoordt aan objectieve economische realiteiten (zoals de verkoop van een bedrijf of de overname ervan), maar dat deze TORO uitsluitend tot doel heeft om dezelfde goederen onder de regeling TI in de EU te kunnen houden door de maximale verblijfsperioden te overschrijden die zijn voorzien door het DWU, dient rekening gehouden te worden met de verblijfsduren die reeds werden toegekend voor de TI van dezelfde goederen met hetzelfde of gelijkaardig doel. Een dergelijk verzoek wordt naar de centrale component van de administratie Operations verzonden, die de afdeling Douanewetgeving in staat zal stellen de Commissie en de andere lidstaten te raadplegen alvorens een besluit over de termijn te nemen.
Voorbeelden:
- Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel organiseert een algemeen toegankelijke tentoonstelling van precolumbiaanse kunst in haar zalen. De werken werden uitgeleend door een Mexicaans museum en rechtstreeks overgevlogen en ingevoerd in België. De tentoonstelling zou 6 maanden duren vanaf de datum van validering van de aangifte tot plaatsing op 1 juli 2010. De douaneautoriteiten hebben een verblijfstermijn van 7 maanden toegestaan om de collectie aan het einde van de tentoonstelling te kunnen sluiten en opnieuw in te pakken. Gezien het succes van de tentoonstelling vroeg het museum op 2 januari 2011 om een verlenging van de termijn van 1 februari 2011 tot en met 31 december 2011, wat werd toegestaan. De verblijfstermijn onder TI is dus 18 maanden.
Op 1 januari 2012 wordt de collectie door het Brusselse museum in douane-entrepot geplaatst omdat het zijn tentoonstellingszalen moest vrijmaken voor andere tentoonstellingen maar de werken niet opnieuw wilde uitvoeren naar Latijns-Amerika omdat andere musea geïnteresseerd waren om de werken tentoon te stellen. Op 1 juni 2012 verlaten de werken het douane-entrepot om door hetzelfde museum onder TI te worden geplaatst om te worden tentoongesteld in het stadmuseum van Gent in samenwerking met het Brusselse museum. Er wordt een bijkomende periode van 12 maanden gevraagd, maar dit wordt geweigerd omdat de 24 maanden door het Brusselse museum overschreden werden: slechts 6 maanden kunnen worden toegekend tot 30 november 2012.
Op het einde van de periode van 6 maanden vraagt en krijgt het museum echter een verlenging van 7 maanden tot 30 juni 2013, de datum waarop de werken opnieuw moeten worden uitgevoerd naar Mexico. Deze verlenging werd toegestaan om het doel van de TI te kunnen bereiken, de tickets werden immers in zulke grote aantallen verkocht dat de reservaties al tot 25 juni 2013 volzet waren.
- Op 30 juli 2021 worden na ernstige overstromingen tijdelijk vervangende turbines ingevoerd uit het VK door het Waalse gewest, ter compensatie van ten gevolge van waterschade defecte turbines in een elektriciteitscentrale. Er wordt een termijn van 6 maanden gevraagd en verkregen. Op 15 januari 2022 vraagt het Gewest een verlenging van de verblijfstermijn met 6 maanden aan omdat de oorspronkelijke turbines nog steeds worden hersteld. Deze verlenging wordt toegestaan en verlengd totdat een periode van 24 maanden wordt overschreden. Aangezien de turbines nog steeds worden hersteld (de herstelling is gepland voor eind 2023), de centrale niet kan worden stilgelegd en de vervangende turbines de enige beschikbare turbines zijn, wordt uiteindelijk een verlenging tot 31 december 2023 toegekend.
Deze verlenging zou echter zijn afgewezen als de reparatiewerkzaamheden aan de oorspronkelijke turbines waren voltooid. De plaatsing van deze Britse turbines in een douane-entrepot in België zodat ze in geval van nood onmiddellijk konden worden gebruikt, zou de regels voor de berekening van de verblijfsperiodes in het kader van de TI niet hebben gewijzigd.
Anderzijds, indien het Waalse Gewest deze Britse turbines aan een andere houder had overgedragen voor een ander doel van TI met volledige vrijstelling dan dat van vervangende productiemiddelen, zou de reeds verstreken verblijfsperiode van deze turbines als vervangend productiemiddel niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de periode voor de nieuwe houder van deze nieuwe vergunning TI. Bijvoorbeeld een TORO aan een staalbedrijf voor het ter plaatse testen van deze zelfde turbines.
42. Tenzij anders bepaald in de toepassingsmodaliteiten, kunnen de verlenging van de geldigheidsduur en de aanzuivering van aangiften als volgt worden samengevat:
- de aflopende aangifte TI moet worden vervangen/verlengd door een nieuwe aangifte binnen de geldigheidsduur van de vorige aangifte;
- als de aanvrager binnen 30 dagen na de laatste dag van de geldigheid van de huidige aangifte de nodige stappen onderneemt bij de bevoegde douanedienst om zijn "vervallen" aangifte te regulariseren en aan te zuiveren, wordt alleen de minimale administratieve boete geëist, maar kan de regeling verder worden toegekend en de verblijfstermijn worden verlengd;
- als na deze periode van 30 dagen de vervallen aangifte TI nog steeds openstaat, stuurt de bevoegde douanedienst een herinnering aan de houder van de regeling en nodigt hem uit om deze aangifte zo snel mogelijk aan te zuiveren, zoniet wordt hem elke verlenging door een nieuwe toekenning van de regeling TI geweigerd.
- Indien na een periode van 3 maanden na het verstrijken van de geldigheidsduur van de aangifte TI de aangifte nog steeds openstaat, zal de bevoegde douanedienst de aangifte afsluiten, de toegekende regeling TI beëindigen en de betaling van de verschuldigde invoerrechten en btw eisen. Hiervoor zal zij gebruik maken van de zekerheid die de aanvrager heeft gesteld bij de validering van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder de regeling TI. De toepasselijke administratieve boetes worden opgeëist.
Het lokale hoofd van de douane van het kantoor van invoer moet ervoor zorgen dat de aangiftes TI die in zijn gebied gevalideerd worden, opgevolgd worden. Als hij dit niet doet, moet hij de dienst die de TI heeft toegekend op de hoogte brengen (de Regio of OPS CC).
43. Een vergunning TI met volledige of gedeeltelijke vrijstelling in de vorm van een schriftelijke aangifte, is altijd gekoppeld aan het stellen van een zekerheid die in alle gevallen 100% van de betrokken rechten en heffingen dekt, inclusief btw en accijnzen. De afwijkende btw-bepalingen met betrekking tot machtigingen tot uitstel van betaling en andere aanvaardbare btw-faciliteiten in het geval van actieve of passieve veredeling zijn in beginsel niet van toepassing op de regeling tijdelijke invoer.
Echter, wanneer de houder van de vergunning tijdelijke invoer eveneens de houder van de ET14 000 vergunning is (die hem toestaat om de bij invoer verschuldigde Belgische btw te verleggen naar zijn btw-aangifte), hij binnen de EU gevestigd is (in de feiten in België), hoeft er ten gevolge van een beslissing van de AAFiscaliteit (btw), met betrekking tot een potentiële btw-schuld geen zekerheid gesteld te worden bij plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer. De houder van de vergunning TI moet bij aanzuivering door inverbruikstelling een btw-geadresseerde zijn in de zin van artikel 6 van KB nr. 7 (bv als eigenaar van de goederen). Let wel op dat bij tijdelijke invoer de vergunninghouder TI in de meest gevallen gevestigd is buiten de Unie en hij in dat geval geen houder van de nationale vergunning ET14 000 kan zijn.
44. De marktdeelnemer, tevens vergunninghouder, kan kiezen tussen een individuele zekerheid (per aangifte) of een doorlopende zekerheid (per vergunning).
De ondernemer dient bij voorkeur een aanvraag voor een doorlopende zekerheid in (artikel 211 §3 c) DWU). Deze zekerheid moet uiterlijk bij de vrijgave van de goederen voor de regeling worden gesteld.
De individuele zekerheid per aangifte houdt in dat elke aangifte bij het bevoegde kantoor moet worden ingediend.
45. Wanneer de schriftelijke aangifte tot plaatsing onder de regeling TI een in de EU geldig ATA-carnet is dat door een douaneautoriteit van één van de lidstaten gevalideerd is, hoeft er geen aanvullende zekerheid te worden gesteld naast de zekerheid die reeds via de internationale waarborgketen gesteld werd.
46. Ingevolge artikel 81 DWU-DA dient er in de volgende gevallen voor de plaatsing van goederen onder de regeling tijdelijke invoer geen zekerheid te worden gesteld:
- wanneer de douaneaangifte mondeling kan worden gedaan of door een andere handeling als bedoeld in artikel 141 DWU-DA;
- in het geval van materiaal dat wordt gebruikt in het internationale verkeer door luchtvaart-, scheepvaart- of spoorwegmaatschappijen of aanbieders van postdiensten, mits dit materiaal van merktekens is voorzien;
- in het geval van leeg ingevoerde verpakkingsmiddelen, mits deze van onuitwisbare en niet-verwijderbare merktekens zijn voorzien;
- wanneer de vorige houder van de vergunning voor tijdelijke invoer de goederen heeft aangegeven voor de regeling tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 136 of 139 en deze goederen vervolgens met hetzelfde oogmerk onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst.
47. Ingevolge artikel 89 §§ 7 en 8 c) DWU is geen zekerheid vereist indien de regeling tijdelijke invoer rechtstreeks door of namens staten, regionale en plaatselijke overheidsinstanties of andere publiekrechtelijke lichamen in verband met de activiteiten die zij als overheid uitoefenen aangevraagd wordt. Er wordt wel een verbintenis gevraagd van de betrokken staat, overheidsinstantie of publiekrechtelijk lichaam.
Voorbeelden:
- Een museum of openbare culturele instelling kan bijvoorbeeld een vrijstelling van waarborg aanvragen voor een cultureel of artistiek evenement dat open is voor het publiek. Wanneer deze instelling tijdelijk kunstwerken invoert voor een tentoonstelling, kan ze ontheffing van zekerheidstelling aanvragen op voorwaarde dat de overheidsinstantie waartoe ze behoort (zoals een stad, gemeente, provincie, gewest, gemeenschap of federale staat) zich ertoe verbindt de verschuldigde rechten te betalen indien de regeling tijdelijke invoer voor één of meer kunstwerken niet naar behoren is gezuiverd door een andere douanebestemming, zoals wederuitvoer of plaatsing onder een andere bijzondere regeling. Deze instelling is dan de houder van de regeling tijdelijke invoer.
- Een ontheffing van zekerheidstelling die wordt aangevraagd voor een tentoonstelling die wordt gehouden in een administratief gebouw, maar waarbij de Administratie geen rol speelt en geen verplichting aangaat, wordt geweigerd.
48. De vergunning TI (formele vergunning overeenkomstig bijlage A DWU-DA of in de vorm van een schriftelijke aangifte) moet altijd de maatregelen bevatten die nodig zijn om de goederen gedurende de gehele geldigheidsduur van de vergunning te kunnen identificeren. Ook bij een mondelinge aangifte met inventaris wordt in de bijlage 71-01 een vak voorzien voor dergelijke identificatiemiddelen.
Zelfs wanneer deze toestemming niet schriftelijk is maar de goederen fysiek aangebracht worden, moet de instrumenterende ambtenaar ervoor zorgen dat de goederen kunnen worden geïdentificeerd als zijnde in dezelfde staat wanneer de regeling TI wordt gezuiverd, door bijvoorbeeld identificatiemaatregelen te nemen.
Deze identificatiemaatregelen moeten daarom intact, geldig en niet afbreekbaar blijven. Afhankelijk van het soort goederen en het gebruik wordt de voorkeur gegeven aan:
- individuele, zichtbare en niet-uitwisbare referentie- of serie- of fabricagenummers op elk goed;
- het aanbrengen van zegels, stempels of andere fysieke identificatiemerken op de goederen zelf;
- het nemen van monsters;
- beschrijvende of technische aantekeningen;
- andere identificatiemiddelen (te beschrijven in de aangifte).
49. Net als andere bijzondere regelingen staat de regeling TI de overdracht van rechten en verplichtingen (afgekort TORO) toe. Overeenkomstig artikel 218 DWU kunnen de rechten en verplichtingen van de houder van de regeling TI (met volledige of gedeeltelijke vrijstelling) daarom gedeeltelijk of volledig worden overgedragen aan een andere persoon die voldoet aan de voorwaarden die voor de TI zijn gedefinieerd.
Tijdens de TORO blijft de oorspronkelijke vergunning TI bestaan: ze wordt gewoon aangepast omdat alleen de houder veranderd is. Het doel en de voorwaarden opgelegd aan de oorspronkelijke houder van de TI moeten identiek blijven. De initiële verblijfstermijn blijft ook bestaan en elke verlenging van deze periode door de tweede houder houdt rekening met de periode die is verstreken voor de initiële houder indien de TI voor dezelfde goederen en voor hetzelfde doel wordt overgedragen. Zie punt 7.3.6 voor voorbeelden van deze berekening.
De nieuwe houder moet ook een geldige zekerheid hebben gesteld bij de douane voordat de overdracht kan worden afgerond. Zodra de overdracht is afgerond, kan de oorspronkelijke houder zijn zekerheidstelling naar behoren en volledig laten vrijgeven als alle vereiste betalingen (met name in het geval van gedeeltelijke TI) volledig zijn betaald.
50. Bij de regeling tijdelijke invoer zijn de houder van de regeling en de houder van de vergunning dezelfde persoon. Daarom moet een TORO-aanvraag worden ingediend bij de douaneautoriteit die de oorspronkelijke vergunning voor tijdelijke invoer heeft afgegeven.
Voorbeeld: Het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) in Brussel voert een antiek beeld uit Egypte tijdelijk in voor een tentoonstelling. De douane van regio Brussel verleent dit museum een vergunning volledige TI op basis van artikel 234 §1 DWU-DA. Het KMKG is zowel vergunninghouder als houder van de regeling.
Vóór het einde van de door de douane vastgestelde verblijfstermijn wilt het Museum van Schone Kunsten in Namen het beeld lenen om het tentoon te stellen. Het Brusselse KMKG vraagt aan de Brusselse douane om haar rechten en plichten onder de huidige vergunning TI over te dragen aan het Naamse museum dat houder van de regeling wordt. Het standbeeld blijft onder dezelfde vergunning TI vallen die gewijzigd werd zodat het Naamse museum de nieuwe houder van de vergunning is.
51. Indien een goed door middel van één van de andere in artikel 141 DWU-DA genoemde handelingen onder de regeling TI is geplaatst, is de houder van de vergunning en de houder van de regeling de persoon die met het goed in kwestie de EU-grens heeft overschreden. Indien een derde (die buiten de EU is gevestigd) voldoet aan de voorwaarden voor gebruik van de goederen in kwestie in het kader van de TI, wordt die persoon de houder van de regeling TI krachtens artikel 218 DWU. Voor deze TI is een nieuwe vergunning nodig en dus moeten de personen met de goederen worden aangeboden bij de douane waar de oorspronkelijke vergunning is afgegeven. Dit lijkt erg theoretisch ten opzichte van de economische realiteit en werkelijke bewegingen van reizigers. Hoewel TORO in principe niet verboden is, zal het in de praktijk dus ingewikkeld zijn om hiervoor toestemming te verlenen en te controleren wanneer de vergunning TI mondeling (zonder inventaris) of door één van de andere handelingen in artikel 141 DWU-DA aangevraagd en verleend werd. Temeer omdat in deze gevallen de vergunning TI in het hele douanegebied van de EU geldig is.
Voorbeeld (theoretisch):
Indien de bagage van een buiten de EU gevestigde reiziger X onder de volledige TI werd geplaatst door het overschrijden van de buitengrens van de EU op de luchthaven van Madrid, is deze reiziger X de houder van de vergunning en de houder van de regeling. Indien een derde persoon Z (ook een buiten de Unie gevestigde reiziger) zou voldoen aan de voorwaarden om deze bagage te gebruiken in het kader van de regeling TI, zou deze reiziger Z, wanneer hij de bagage van X in Brussel ontvangt, de nieuwe houder van de regeling worden krachtens artikel 218 DWU. In principe moet reiziger X de douaneautoriteiten op de plaats van binnenkomst van X in de EU (d.w.z. Madrid) om toestemming vragen om een TORO te verlenen aan reiziger Z. De douane in Madrid moet controleren of Z voldoet aan de voorwaarden voor de regeling TI.
52. Aangezien een administratie voor douanedoeleinden niet vereist is voor de regeling TI, zijn de overdrachtsformaliteiten ervan vereenvoudigd. De hierboven beschreven maatregelen zijn belangrijk. Veel van de toelichtingen met betrekking tot TORO die uiteengezet worden in de Guidance on Special Procedures van de Commissie zijn niet van toepassing op (gehele of gedeeltelijke) TI.
53. Binnen het douanegebied van de EU kunnen goederen die onder een bijzondere regeling (andere dan douanevervoer of vrije zone) zijn geplaatst, met inbegrip van TI, tussen verschillende plaatsen binnen het douanegebied worden vervoerd. Volgens artikel 219 DWU betekent "verkeer" dat er een fysieke verplaatsing van de goederen moet zijn, d.w.z. een verplaatsing van goederen tussen verschillende plaatsen in het douanegebied van de Unie. Dit is niet noodzakelijkerwijs het geval voor een overdracht van rechten en plichten, die kan plaatsvinden zonder verplaatsing van goederen.
Artikel 219 DWU maakt overbrenging in het kader van één bestaande vergunning voor de regeling TI en tussen twee houders van vergunningen TI mogelijk. De ratio van artikel 219 DWU is om het gebruik van de regeling extern douanevervoer zoveel mogelijk te beperken.
Dit verkeer van goederen onder de regeling TI vindt plaats tussen twee of meer plaatsen van gebruik, hetzij door dezelfde houder van een geldige vergunning TI, hetzij door de nieuwe houder van de vergunning TI in het geval van TORO, hetzij in het geval van aanzuivering van de regeling TI door plaatsing onder een andere regeling tijdelijke invoer.
54. Voor andere regelingen dan de regeling TI moeten gegevens over de goederenbewegingen in de administratie worden opgenomen, geen andere douaneformaliteiten zijn vereist. Maar gezien voor de regeling TI geen administratie hoeft te worden bijgehouden (tenzij de douaneautoriteiten dit eisen), wordt de overbrenging van onder de regeling TI geplaatste goederen altijd uitgevoerd overeenkomstig artikel 179 §1 DWU-DA dat luidt als volgt: "Goederen die onder de regeling actieve veredeling, tijdelijke invoer of bijzondere bestemming zijn geplaatst, kunnen tussen verschillende plaatsen binnen het douanegebied van de Unie worden vervoerd zonder andere douaneformaliteiten dan de in artikel 178, § 1, onder e), bedoelde douaneformaliteiten.”. Punt e) verwijst naar de inschrijving in de administratie van "de plaats van de goederen en informatie over iedere overbrenging”.
Aangezien er dus geen administratie voor de regeling TI vereist is (tenzij de douaneautoriteiten eisen, wat uitzonderlijk is), hoeven er geen douaneformaliteiten te worden vervuld om goederen die onder volledige of gedeeltelijke TI zijn geplaatst tussen verschillende plaatsen in het douanegebied van de EU te vervoeren.
55. Deze vrijheid van overbrengingen onder de regeling is volledig van toepassing op niet-schriftelijke vergunningen TI (mondelinge aangifte met of zonder inventaris of door één van de andere in artikel 141 bedoelde handelingen) en op vergunningen die in de vorm van een schriftelijke aangifte worden verleend (inclusief in het geval van een grensoverschrijdende vergunning in de vorm van een schriftelijke aangifte).
In het geval van een formele grensoverschrijdende vergunning die overeenkomstig bijlage A (kolom TEA (voordien 8d)) DWU-DA wordt verleend, is echter overleg met de douaneautoriteiten van de andere betrokken lidstaten vereist. De vergunning zal dan vermelden dat het verkeer zonder verdere formaliteiten is toegestaan.
56. Wanneer de regeling TI wordt gezuiverd door wederuitvoer buiten de EU, staat artikel 179 §1 DWU-DA toe dat goederen worden overgebracht van een plaats waar de goederen in de EU worden gebruikt naar het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de EU zonder dat douaneformaliteiten moeten worden vervuld. Pas bij dit kantoor van uitgang moeten de wederuitvoerformaliteiten ter aanzuivering van de regeling TI worden vervuld, afhankelijk van het soort aangifte dat is aangevraagd.
57. Voorbeelden van overbrengingen onder TI:
- Een paard dat tijdelijk in België wordt ingevoerd door mevrouw D (houder van de regeling en vergunning TI) om deel te nemen aan een paardenshow in Brugge kan zonder douaneformaliteiten vrij naar Brussel overgebracht worden door mevrouw D om daar deel te nemen aan een andere paardenshow.
- Aan de andere kant, als mevrouw D (na deelname aan de paardenshow in Brugge) haar paard uitleent aan de heer H om deel te nemen aan de show in Brussel, moet zij dit bij de Belgische douane aangeven op het kantoor waar het paard onder TI was geplaatst. Nadat de TORO goedgekeurd is, kan het paard zonder verdere formaliteiten naar Brussel overgebracht worden door de heer H, de nieuwe houder van dezelfde vergunning TI voor het wedstrijdpaard.
- In de VS gefabriceerde kanonnen worden tijdelijk in de EU ingevoerd door een Staat die ze wil kopen om op verschillende plaatsen in de EU proeven te ondergaan (eerst in België, daarna in Frankrijk en Portugal). De TI wordt toegestaan in de vorm van een elektronische schriftelijke aangifte bij de Belgische douane. De andere twee betrokken lidstaten worden op de hoogte gebracht (door hen een kopie van de aangifte te bezorgen). De kanonnen circuleren onder TI tussen de 3 landen die betrokken zijn bij het gebruik ervan, alsook door Spanje op weg naar Portugal zonder andere douaneformaliteiten.
58. Bij het verstrijken van de geplande verblijfstermijn moeten de onder de regeling geplaatste goederen een geoorloofde douanebestemming krijgen en zo de regeling TI regelmatig aanzuiveren.
De houder van de regeling TI is steeds als enige verantwoordelijk voor de juiste aanzuivering van de regeling TI waarvan hij bij aanzuivering nog steeds houder van is en niet de houder van de opvolgende regeling.
Voorbeeld: een Amerikaan voerde zijn camper tijdelijk in per boot vanuit de Verenigde Staten om gedurende zijn 6 maanden durende rondreis door Europa te reizen. Aan het einde van deze zes maanden, voordat hij naar de VS vertrekt, besluit hij zijn voertuig te verkopen aan een inwoner van een EU-land. Dit in het vrije verkeer brengen impliceert de betaling van alle rechten en belastingen die verschuldigd zijn op het moment van aanzuivering van TI en dit op de waarde van het voertuig op dat moment. De Amerikaanse toerist is verantwoordelijk voor de aanzuiveringsformaliteiten en dus voor de betaling van de douaneschuld en niet zijn Europese koper. De aangifte voor het vrije verkeer moet, inclusief alle rechten en belastingen, uitsluitend op zijn naam worden opgesteld en nooit op naam van de koper. Zelfs als deze koper feitelijk de rechten en belastingen betaalt (omdat deze zijn inbegrepen in de aankoopprijs van de camper), is het de houder van de aan te zuiveren regeling TI die schuldenaar is van de douaneschuld die opeisbaar is geworden door het in het vrije verkeer brengen van de camper. De houder van de regeling TI is dus de aangever ofwel de persoon voor wiens rekening de aangifte wordt opgesteld.
Het is daarom absoluut noodzakelijk om bij het valideren van de aangifte de juiste toepassing van deze regel te controleren. Bij niet correcte toepassing ervan, zal de douaneschuld moeten geïnd worden in het niet-EU-land waar deze houder van de TI naar is teruggekeerd. Daarnaast bestaat in dat geval het risico dat de houder van de volgende regeling nooit over de goederen kan beschikken, zolang de schuld niet teniet is gegaan.
59. Regelmatig aangezuiverd betekent ook dat aan de voorwaarden van de regeling TI is voldaan en dat deze aanzuivering dus binnen de vergunde verblijfstermijn plaatsvindt (uiterlijk de laatste dag van deze verblijfstermijn). De betrokken goederen moeten in dezelfde staat zijn gebleven als deze die de douane heeft vastgesteld wanneer zij onder de regeling werden geplaatst. De genoemde goederen moeten op het moment van aanzuivering van de regeling nog steeds fysiek aanwezig zijn in het douanegebied van de EU, omwille van de voor de hand liggende reden van douanecontrole. Bovendien moet de houder van de regeling dezelfde zijn gebleven als op het moment van plaatsing, behalve in het geval van een overdracht van rechten en verplichtingen die vooraf naar behoren is aangegeven en door de bevoegde douaneautoriteit aanvaard werd.
60. De vormen waarin deze aanzuivering wordt uitgevoerd zijn identiek aan deze hierboven vermeld in het gedeelte met betrekking tot aanvraag (punt 7.1) en vergunning (punt 7.3.3).
61. Overeenkomstig artikel 215 DWU wordt de regeling TI aangezuiverd wanneer de onder TI geplaatste goederen (geheel of gedeeltelijk):
Wederuitvoer uit de EU
62. De logische en normale aanzuivering van TI is de wederuitvoer buiten de EU, zoals gedefinieerd in artikel 250 DWU. Bij TI met volledige vrijstelling brengt deze wederuitvoer geen betaling van rechten en belastingen met zich mee en geeft deze de eventuele verstrekte borg vrij.
In het geval van TI met een gedeeltelijke vrijstelling vereist deze wederuitvoer de betaling van het totaal van 3% per maand van de rechten die verschuldigd zijn voor de verblijfduur van de TI en wordt de borg vrijgegeven voor de naar behoren vrijgestelde rechten. De btw die betaald werd bij plaatsing onder de regeling TI blijft verworven.
Voorbeeld: een handelsreiziger van een in Turkije gevestigde herenkledingproducent voert pakken is als monsters en plaatst deze onder volledige TI aan de hand van een ATA-carnet. Bij invoer in de EU moet op het eerste punt van binnenkomst het plaatsingsblad onder TI van het ATA-carnet worden gevalideerd aangezien het ATA-carnet geldig is voor alle EU-landen. Hij reist en biedt zijn monsters aan in het gehele douanegebied van de EU. Aan het einde van zijn zakenreis verlaat hij de EU via de Bulgaarse grens en zuivert hij de regeling TI aan door het wederuitvoerblad voor zijn ATA-carnet aan te bieden tezamen met de betrokken pakken.
Plaatsing onder een douaneregeling
63. Door plaatsing onder een andere bijzondere regeling met schorsende werking (douane-entrepot, actieve veredeling, passieve veredeling, tijdelijke invoer) wordt de oorspronkelijke regeling TI aangezuiverd zonder betaling van rechten of belastingen en wordt de voor de TA gestelde borg vrijgegeven. In het geval van TI met een gedeeltelijke vrijstelling vereist deze aanzuivering de betaling van het totaal van 3% per maand van de rechten die verschuldigd zijn voor de verblijfduur van de TI en wordt de borg vrijgegeven voor de naar behoren vrijgestelde rechten. De btw die betaald werd bij plaatsing onder de regeling TI blijft verworven.
Voorbeeld: na een ongeval in een elektriciteitscentrale wordt een vervangende turbine ingevoerd uit de VS en onder TI geplaatst met toepassing van artikel 233 DWU-DA gedurende de zes maanden die nodig zijn om de defecte turbine te herstellen. Aan het einde van deze zes maanden is de originele turbine gerepareerd en functioneel. De leverancier van de vervangende turbine aarzelt om deze opnieuw naar de VS uit te voeren vanwege de transportkosten en beslist dit in Europa als reserve te houden in een douane-entrepot. Door deze plaatsing onder de regeling douane-entrepot wordt de regeling TI regelmatig aangezuiverd. De borg voor TI wordt vrijgegeven en na aanzuivering van de TI dient voldaan te worden aan de vereisten van de regeling douane-entrepot.
64. De aanzuivering van TI door het in het vrije verkeer brengen/inverbruikstelling is, met toepassing van de Europese douaneverordeningen, toegelaten zonder enige sanctie. Het in het vrije verkeer brengen/de inverbruikstelling impliceert de betaling van alle invoerrechten en belastingen, volgens het tarief dat van kracht is op de datum van aanzuivering van de regeling door dit in het vrije verkeer brengen, afhankelijk van de soort, en op basis van de erkende of aanvaarde douanewaarde op die datum door de douaneautoriteiten. Voor de tijdelijke invoer bestaat er geen uitzondering meer op het algemene beginsel van artikel 85 DWU met betrekking tot het moment dat voor de berekening van de douaneschuld moet worden genomen. Er zijn dus geen compenserende rechten meer. Voor de berekening van de rechten baseren we op het moment van aanzuivering en niet meer op de elementen zoals die waren op het moment dat de goederen onder de regeling werden geplaatst.
Aan de andere kant wordt door de Overeenkomst van Istanbul en andere oudere internationale instrumenten het op de interne markt brengen na tijdelijke invoer steeds beschouwd als een misbruik van de vrijstelling: deze aanzuivering mag enkel in bepaalde uitzonderlijke gevallen toegelaten worden en moet naar behoren worden gemotiveerd om vervolgens al dan niet goedgekeurd te worden door de bevoegde douaneautoriteiten. Binnen de EU moet men echter niet motiveren om de regeling TI te willen aanzuiveren door het in het vrije verkeer brengen. Het is een normale en reguliere manier van aanzuivering geworden.
Voorbeeld: na een ongeval in een elektriciteitscentrale wordt een vervangende turbine ingevoerd uit de VS en onder TI geplaatst met toepassing van artikel 233 van het DWU-DA, gedurende de zes maanden die nodig zijn om de defecte turbine te herstellen. Aan het einde van deze zes maanden is de originele turbine gerepareerd en functioneel. De leverancier van de vervangende turbine wil deze niet opnieuw uitvoeren naar de VS omdat hij in de EU een koper voor zijn turbine heeft gevonden, bereid om een goede prijs (alle belastingen inbegrepen) te betalen voor deze tweedehands turbine. Alle rechten en belastingen die verschuldigd zijn volgens het tarief dat van kracht is op de datum van aanzuivering van TI voor het vrije verkeer, naar soort en op basis van de op die datum door de douaneautoriteiten erkende of aanvaarde douanewaarde wordt door de Amerikaanse houder betaald. De regeling TI wordt regelmatig aangezuiverd door de inverbruikstelling na betaling. De TI borg komt vrij en kan worden gebruikt om de verschuldigde belastingen te betalen.
Bijzondere aanzuivering
65. Er rest de aanzuivering van TI nog één bijzonderheid: de bijzondere (of automatische) aanzuivering. Deze bijzondere aanzuivering is uitsluitend van toepassing in twee specifieke gevallen van TI met volledige vrijstelling, met name de volledige vrijstelling bedoeld in artikel 234, § 1 DWU-DA voor evenementen en tentoonstellingen en de volledige vrijstelling bedoeld in artikel 235 bis DWU-DA voor militaire activiteiten. Dit volgens de voorwaarden vastgelegd in de hierboven aangehaalde artikelen 323 en 323bis van het DWU-IA.
De regeling TI met volledige vrijstelling wordt als helemaal aangezuiverd beschouwd (zonder betaling van rechten en belastingen):
In deze twee gevallen van TI wordt dit verbruik, deze vernietiging of kosteloze veredeling door het DWU-IA beschouwd als wederuitvoer buiten de EU. Ze worden dus aangezuiverd zonder enige andere formaliteit dan het controleren van de voorwaarden van deze bijzondere aanzuivering en het opstellen van een schriftelijke of mondelinge aangifte of op een andere manier, afhankelijk van de vorm van de vergunning bij plaatsing.
Voorbeelden:
- Tijdens de opening van een Europalia Georgia-tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel worden zakouskis (borrelhapjes) verkregen uit producten ingevoerd uit Georgië en onder TI geplaatst met toepassing van artikel 234 §1 van het DWU-DA. Ze worden gratis verspreid aan het talrijke publiek aanwezig in de tentoonstellingszalen. Aan het einde van de tentoonstelling vraagt de houder van de regeling om bijzondere aanzuivering en legt hij aan de douanecontroledienst, naast de lijst van kunstwerken die naar behoren zijn weder uitgevoerd, een lijst van goederen over die tijdens de opening zijn verbruikt alsook het aantal deelnemers eraan. Zowel de hoeveelheden als de aard van de goederen dienen overeen te komen met de schaal van de openingsavond. De automatische aanzuivering wordt aanvaard door de validatie van een schriftelijke aangifte voor het vrije verkeer, vrijgesteld van rechten en belastingen, in het bijzonder wanneer bij plaatsing zekerheid is gesteld.
Anderzijds worden de Georgische wijnen (ook onder TI geplaatst) die tijdens deze openingsavond worden aangeboden uitgesloten van deze automatische aanzuivering en moeten ze worden aangegeven voor het vrije verkeer/inverbruikstelling tegen betaling van douanerechten, btw en accijnzen volgens het tarief van kracht op de datum van aanzuivering van de regeling door de inverbruikstelling, naar soort en op basis van de op die datum door de douaneautoriteiten erkende of aanvaarde douanewaarde.
- In het kader van hun missie als NAVO-strijdkrachten plaatsen Amerikaanse militaire eenheden al hun voedselvoorraden, brandstoffen en accijnsgoederen ingevoerd uit de VS onder volledige TI onder dekking van een NAVO-formulier 302 overeenkomstig het Verdrag van Londen van 1951. Deze voedselvoorraden, brandstoffen en accijnsgoederen genieten van de automatische aanzuivering. Het verbruik ervan door de troepen, in de militaire kantines bijvoorbeeld, wordt beschouwd als een wederuitvoer die de regeling TI aanzuivert zonder enige andere formaliteit dan verificatie van de aanzuivering van het formulier 302 door de correcte ontvangst van goederen door de ontvangende strijdkrachten.
66. De tijdelijke invoer van goederen onder de regeling tijdelijke invoer met gehele of gedeeltelijke vrijstelling blijft in de eerste plaats een invoer die, zoals elke andere invoer, onderworpen is aan de douaneformaliteiten die door het DWU zijn vastgesteld.
Bovendien blijven goederen die onder de regeling tijdelijke invoer (geheel of gedeeltelijk) zijn geplaatst per definitie onder douanetoezicht zolang zij onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst. Zelfs na de feitelijke invoer en inklaring stelt het DWU het genot van de regeling tijdelijke invoer afhankelijk van de naleving van de voorwaarden van de genoemde bijzondere regeling, gedurende een periode die begint op de datum van validering van de aangifte tot plaatsing onder de regeling en eindigt op de datum van validering van de aangifte tot regelmatige aanzuivering van de regeling en vrijgave van de goederen bij die aanzuivering.
Daarom moeten de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 211 DWU alle passende maatregelen nemen (d.w.z. controlemaatregelen) om ervoor te zorgen dat goederen die onder de regeling TI zijn geplaatst omwille van een specifiek gebruik door de begunstigde, niet voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt zonder betaling van desbetreffende invoerrechten, btw en/of accijnzen.
Voorbeeld: Een in het VK gevestigde persoon die geniet van de regeling TI voor zijn auto (geregistreerd in het VK) waarmee hij in de EU reist en vervolgens zijn voertuig verkoopt aan een Europese ingezetene, voldoet niet langer aan de voorwaarden van de regeling TI en moet dus invoerrechten en belastingen betalen voor de invoer van dit voertuig.
67. Het is dus niet voldoende om de naleving van de voorwaarden te controleren op het moment dat de regeling TI wordt toegekend maar dit moet ook gebeuren tijdens de volledige geldigheidsduur van de vergunning (voor het verblijf van niet-uniegoederen in het douanegebied van de EU). De bevoegde douanediensten moeten daarom systemen en controlemaatregelen invoeren om het juiste gebruik van goederen onder TI te controleren en om de betaling van rechten en heffingen te verkrijgen in geval van misbruik van de vrijstelling (d.w.z. wanneer het gebruik of de eindbestemming van de goederen niet voldoet aan de vereisten van het DWU met betrekking tot de toegekende TI).
68. Indien het onderzoek van de douanedienst die bij deze TI betrokken is, misbruik, onregelmatigheden of sterke vermoedens aan het licht brengt of indien deze dienst vaststelt dat de goederen zijn uitgeleend, in pand gegeven, verhuurd of overgedragen onder bezwarende titel of om niet zonder haar medeweten en zonder betaling van de desbetreffende rechten en heffingen, moet een dossier worden samengesteld en via het hiërarchische kanaal naar de centrale component van de administratie Operations worden doorgestuurd.
Wanneer de regionale of centrale diensten van de Administratie Operaties bevoegd zijn om de TI toe te kennen, moeten deze diensten zich ervan vergewissen dat de goederen nog steeds worden gebruikt voor het beoogde doel en door de erkende houder van de regeling TI.
In dit geval geven deze diensten de nodige instructies aan de bevoegde controledienst (voor te leggen documenten, presentatie van de goederen op een door de belanghebbende aangeduide plaats, onderzoek ter plaatse, tijdstip van de controle, enz.)
69. Als de goederen die zijn toegelaten onder TI niet voldoen aan de voorwaarden voor deze douaneregeling binnen de aangegeven periode, leidt de vaststelling hiervan tot de intrekking van de vergunning en de betaling van verschuldigde invoerrechten en belastingen. Daarom moet de houder van de regeling TI die het gebruik van de goederen wil wijzigen of de regeling wil aanzuiveren vóór de vervaldatum, de bevoegde douaneadministratie hiervan VOORAF in kennis stellen.
70. Gezien met uitzondering van gedeeltelijke TI, de btw- en accijnswetgeving de regeling TI strikt als een douaneregeling beschouwen, hoeven noch btw noch accijnzen te worden betaald in geval van TI met volledige vrijstelling. Er dient wel zekerheid voor worden gesteld, aangezien deze opeisbaar kunnen zijn bij aanzuivering van de volledige TI. Er is er geen specifieke btw-code in te vullen behoudens in het geval de houder van de regeling TI beschikt over een vergunning ET14 000 (zie hierboven).
71. In het geval van gedeeltelijke TI zal deze voor de btw een inverbruikstelling zijn met desbetreffende btw-code die dient aangebracht te worden. Dit geldt ook voor accijnzen in het geval van gedeeltelijke TI.
72. Tot slot moet worden opgemerkt dat de voorwaarden om voor de regeling in aanmerking te komen sinds 1982 aanzienlijk zijn vereenvoudigd door een opeenvolging van Europese verordeningen inzake tijdelijke invoer. Deze vereenvoudiging blijkt uit de opsomming in Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad van 21 december 1982 betreffende tijdelijke invoer, waarin de gevallen en voorwaarden voor tijdelijke invoer van de Overeenkomst van Istanbul overgenomen werden, de opsomming in het oude communautair douanewetboek (EEG) nr. 2913/92 en de uitvoeringsbepalingen daarvan (Verordeningen (EEG) nr. 1751/1984 en (EG) nr. 993/2001 van de Commissie) en de opsomming in het huidige DWU (Verordening (EU) nr. 952/2013). De historische vergelijking tussen al deze oude en huidige bepalingen is bijzonder moeilijk; uit deze vergelijking komen duidelijk de verschillen in wetgeving tussen de EU en dere landen naar voren, in het bijzonder voor de marktdeelnemers uit deze derde landen, doorgaans houders van de TI-regeling. Uiteraard zijn alleen de bepalingen van de DWU van toepassing in de EU: daarom zijn de nieuwe circulaires met betrekking tot de verschillende gevallen van TI bewust beperkt tot de bepalingen van het huidige DWU.
73. Om operatoren uit derde landen waar bepalingen van vóór het DWU nog steeds van kracht zijn te helpen, is ter informatie een lijst in historische volgorde en met gebruik van de oorspronkelijke terminologie opgenomen van gevallen van TI met volledige vrijstelling (met uitzondering van vervoermiddelen, containers en laadborden) onder de Conventie van Istanbul, het DWU en het CCC:
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “beroepsuitrusting”.
(Art 226 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties”.
(Art 234 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal”.
(Art 227 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “reserve-onderdelen”
(Art 235 DWU-DA).
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal”.
(Art 222 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Materiaal voor hulpverlening bij rampen”.
(Art 221 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Verpakkingsmiddelen”
(Art 228 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Bijzondere gereedschappen en instrumenten”
(Art 230 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Bijzondere gereedschappen en instrumenten”
(Art 230 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen”.
(Art 231 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen”.
(Art 231 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Monsters en stalen”
(Art 232 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “bijzondere gereedschappen en instrumenten”
(Art 230 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties”
(Art 234 §3 b) DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties”
(Art 234 §2 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties”.
(Art 234 §3 a) DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties”
(Art 234 §2 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Vervangende productiemiddelen”.
(Art 233 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers”
(Art 219 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Dieren”.
(Art 223 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Dieren”.
(Art 223 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Dieren”.
(Art 223 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor gebruik in grensgebieden”
(Art 224 a) DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Welzijnsgoederen voor zeelieden”.
(Art 220 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor gebruik in grensgebieden”.
(Art 224 b) DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Andere goederen”
(Art 236 a) DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Andere goederen”
(Art 236 b) DWU-DA)
Dit geval van tijdelijke invoer is nieuw en bestond niet eerder. Bijgevolg is er slechts één benaming “Goederen die in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt”
(Art 235bis DWU-DA)
74. Conclusie: de Europese Unie heeft de regeling tijdelijke invoer vereenvoudigd door een groot aantal voorheen onderverdeelde gevallen van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling samen te voegen.
Er wordt van 33 initiële gevallen naar huidige 18 gevallen van TI met volledige vrijstelling die het onderwerp zijn van 18 artikelen van de CDU-DA.
De EU heeft de regeling ook aanzienlijk geliberaliseerd door een aantal beperkingen die voorheen van kracht waren, in te trekken of te versoepelen. Zo wordt er niet meer gesanctioneerd wanneer de regeling tijdelijke invoer niet wordt aangezuiverd door wederuitvoer, zijn er geen compenserende verschuldigd bij het in het vrije verkeer brengen en zijn er talrijke voorwaarden voor de toekenning van gevallen van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling ingetrokken (waarvan sommige nog bestaan in de Overeenkomst van Istanbul).
Aan de andere kant werd een nieuw geval van TI gecreëerd dat niet bestond in de historische verordeningen, namelijk deze voor militaire activiteiten.
De bepalingen die van toepassing zijn op vervoermiddelen, containers en laadborden zijn ook vereenvoudigd en de gebruiksvoorwaarden zijn geliberaliseerd door de EU, maar de benaming van vervoermiddelen, containers en laadborden is identiek gebleven aan die in het Verdrag van Istanbul.
Wat btw en accijnzen betreft, zijn deze historische overwegingen irrelevant.
Het DWU vereist dat een unieke Europese code wordt gebruikt om de regeling TI en het specifieke geval TI aan te duiden zoals vermeld in bijlage B DWU-IA die in bijlage I bij deze circulaire terug te vinden is.
75. Onderhavige circulaire vervangt en schaft onderstaande titels af van de Instructie Tijdelijke Invoer van 1986:
- Inleiding
- Titel I t.e.m. Titel II
- Titel V t.e.m. Titel VII
- Hoofdstuk III (algemene bepalingen)
van de Instructie Tijdelijke invoer van 1984 (C.D. 555.0).
Gedaan te Brussel, 6 juni 2024
Voor de Administrateur-Generaal van de Douane en Accijnzen
Jo Lemaire
Adviseur-Generaal
Interne referentie: OEO -DD 019.852 /DI. 555.0
Wanneer overeenkomstig artikel 163 DWU-DA een aanvraag wordt ingediend voor het gebruik van een andere bijzondere regeling dan douanevervoer, wordt (zoals in deel 1 van hoofdstuk 3 van titel I van bijlage B voor de betrokken regeling is vastgelegd) in aanvulling op de gegevensvereisten van de douaneaangifte de in kolom A163 van de tabel met gegevensvereisten in titel II van deze bijlage omschreven gegevensset verstrekt. (zie inleidende aantekening 11 bij de tabellen met gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen).
Kolom A163 bevat de gegevensvereisten voor aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer, bijzondere bestemming, actieve of passieve veredeling in situaties waarop artikel 163 DWU-DA van toepassing is.
[6] Deze informatie wordt alleen verstrekt als de aanvraag betrekking heeft op het gebruik van de regeling TI en de douanewetgeving deze informatie vereist
[10] Deze informatie wordt verstrekt voor de volgende aanvragen: […] b) aanvragen voor een vergunning voor tijdelijke invoer zoals bedoeld in artikel 205.
Deze tabel bevat de 26 onderscheiden vormen van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling die geïdentificeerd worden in het DWU-DA samen met uitzondering van deze betreffende vervoersmiddelen. Deze opsomming is louter illustrerend en heeft geen juridische draagwijdte.
De kolom verwijzend naar de specifieke circulaire wordt aangevuld telkens wanneer een specifieke circulaire wordt gepubliceerd
Code | Omschrijving | Artikelnummer |
D01 | Laadborden (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden) | 208 en 209 |
D02 | Containers (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van containers) | 210 en 211 |
D03 | Middelen voor vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en over de binnenwateren | 212 |
D04 | Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers | 219 |
D05 | Welzijnsgoederen voor zeelieden | 220 |
D06 | Materiaal voor hulpverlening bij rampen | 221 |
D07 | Medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal | 222 |
D08 | Dieren (twaalf maanden of ouder) | 223 |
D09 | Goederen voor gebruik in grensgebieden | 224 |
D10 | Geluids-, beeld- of gegevensdragers | 225 |
D11 | Reclamemateriaal | 225 |
D12 | Beroepsuitrusting | 226 |
D13 | Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal | 227 |
D14 | Verpakkingsmiddelen, gevuld | 228 |
D15 | Verpakkingsmiddelen, leeg | 228 |
D16 | Gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen | 229 |
D17 | Bijzondere gereedschappen en instrumenten | 230 |
D18 | Goederen om aan proeven, experimenten of demonstraties te onderwerpen | 231 a) |
D19 | Goederen, op grond van een verkoopovereenkomst die de clausule bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht | 231 b) |
D20 | Goederen die worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk (zes maanden) | 231 c) |
D21 | Monsters en stalen | 232 |
D22 | Vervangende productiemiddelen (zes maanden) | 233 |
D23 | Goederen voor evenementen of voor de verkoop | 234 lid1 |
D24 | Goederen op proef (zes maanden) | 234 lid2 |
D25 | Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten | 234 lid3 a) |
D26 | Andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht | 234 lid3 b) |
D27 | Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting | 235 |
D28 | Goederen die worden ingevoerd in bijzondere situaties zonder economische gevolgen | 236 b) |
D29 | Goederen die worden ingevoerd voor een periode van ten hoogste drie maanden | 236 a) |
D30 | Vervoermiddelen voor personen die buiten het douanegebied van de Unie gevestigd zijn of voor personen die voorbereidingen treffen om hun normale verblijfplaats naar een plaats buiten dat douanegebied over te brengen | 216 |
D51 | Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten | 206 |
Volgnr. G.E. | Naam gegevenselement/-klasse | Kolom A163 |
33 08 000 000 | Eigenaar van de goederen | Verplicht [6] |
34 05 000 000 | Eerste plaats van gebruik | Verplicht - uitsluitend voor aanvraag [10] |
34 09 000 000 | Plaats(en) van gebruik | Verplicht |
34 11 000 000 | Douanekanto(o)r(en) van aanzuivering | Verplicht |
34 13 000 000 | Controlekantoor | Verplicht – uitsluitend voor beschikking |
34 17 000 000 | Aanzuiveringstermijn | Verplicht |
35 01 080 000 | Identificatie van de goederen | Verplicht |
37 05 000 000 | Gegevens over de voorgenomen werkzaamheden | Verplicht |
8/5 | Aanvullende informatie | Facultatief voor de aanvrager -uitsluitend voor aanvraag |
| DWU-DA |
| Specifieke Circulaire |
1 | 219 | Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers |
|
2 | 220 | Welzijnsgoederen voor zeelieden |
|
3 | 221 | Materiaal voor hulpverlening bij rampen |
|
4 | 222 | Medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal |
|
5 | 223 | Dieren |
|
6 | 224 | Goederen voor gebruik in grensgebieden |
|
7 | 225, a) | Geluids-, beeld- of gegevensdragers |
|
8 | 225, b) | Reclamemateriaal |
|
9 | 226 | Beroepsuitrusting |
|
10 | 227 | Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal |
|
11 | 228 | Verpakkingsmiddelen |
|
12 | 229 | Gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen |
|
13 | 230 | Bijzondere gereedschappen en instrumenten |
|
14 | 231, a) | Goederen om aan proeven, experimenten of demonstraties te onderwerpen |
|
15 | 231, b) | Goederen, op grond van een verkoopovereenkomst die de clausule bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht |
|
16 | 231, c) | Goederen die worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk |
|
17 | 232 | Monsters en stalen |
|
18 | 233 | Vervangende productiemiddelen |
|
19 | 234 lid 1 | Goederen voor evenementen |
|
20 | 234 lid 2 | Goederen op proef voor verkoop |
|
21 | 234 lid 3 a) | Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten |
|
22 | 234 lid 3 b) | Andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht |
|
23 | 235 | Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting |
|
24 | 235bis | Goederen die in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt |
|
25 | 236 a) | Goederen die incidenteel worden ingevoerd voor ten hoogste 3 maanden |
|
26 | 236 b) | Goederen die worden ingevoerd in bijzondere situaties zonder economische gevolgen |
|
|
| Specifieke circulaire |
1 | Vervoersmiddelen over de weg |
|
2 | Vervoersmiddelen per spoor |
|
3 | Vervoersmiddelen door de lucht |
|
4 | Vervoersmiddelen over zee |
|
5 | Vervoersmiddelen over de binnenwateren |
|
6 | Containers |
|
7 | Laadborden |
|
[1] Artikel 56 van de Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (herschikking) heeft de Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van richtlijn 92/12/EEG ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de Richtlijn (EU) 2020/262.