Circulaire 2022/C/85 over het belastingstelsel van bepaalde financiële uitkeringen in het kader van het crisisoverbruggingsrecht

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 14/09/2022 de Circulaire 2022/C/85 over het belastingstelsel van bepaalde financiële uitkeringen in het kader van het crisisoverbruggingsrecht.

Addendum aan de circulaires 2020/C/94 van 08.07.2020, 2020/C/114 van 04.09.2020 en 2021/C/51 van 04.06.2021.

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Het crisisoverbruggingsrecht bedoeld in art. 4quinquies, § 1, W 23.03.2020

A. Voor de verkrijgers van winst of baten

B. Voor de verkrijgers van bezoldigingen van werknemers (helpers van zelfstandigen) of van (zelfstandige) bedrijfsleiders

C. Voor de verkrijgers van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten

1. Uitkeringen betaald of toegekend tot 31.12.2021

2. Uitkeringen betaald of toegekend vanaf 01.01.2022

III. Het crisisoverbruggingsrecht bedoeld in de art. 4 tot 4quater en 4quinquies, §§ 2 en 3, W 23.03.2020, betaald of toegekend aan meewerkende echtgenoten vanaf 01.01.2022

I. INLEIDING

1. Deze circulaire bespreekt het belastingstelsel van de financiële uitkeringen toegekend aan zelfstandigen in het kader van het COVID-19-crisisoverbruggingsrecht bedoeld in art. 4quinquies, § 1, van de wet van 23.03.2020 (1).

(1) Wet van 23.03.2020 tot wijziging van de wet van 22.12.2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen (hierna W 23.03.2020).

2. Het belastingstelsel van de financiële uitkeringen in het kader van het COVID-19-crisisoverbruggingsrecht bedoeld in de art. 4 tot 4quater en 4quinquies, §§ 2 en 3, W 23.03.2020 is besproken in de circulaires 2020/C/94 van 08.07.2020, 2020/C/114 van 04.09.2020 en 2021/C/51 van 04.06.2021.

3. Deze circulaire bespreekt ook een wijziging in het belastingstelsel van de uitkeringen besproken in die vorige circulaires.

Die wijziging betreft de uitkeringen die vanaf 01.01.2022 zijn betaald of toegekend aan meewerkende echtgenoten.

II. HET CRISISOVERBRUGGINGSRECHT BEDOELD IN ART. 4QUINQUIES, § 1, W 23.03.2020

4. Art. 4quinquies, § 1, W 23.03.2020 heeft vanaf 01.10.2021 een nieuw crisisoverbruggingsrecht ingevoerd (hierna crisisoverbruggingsrecht verplichte volledige onderbreking genoemd) voor zelfstandigen die verplicht worden hun activiteiten volledig te onderbreken door beslissingen van de overheid om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

5. Het belastingstelsel van dat crisisoverbruggingsrecht verplichte volledige onderbreking is hetzelfde als dat van het crisisoverbruggingsrecht bedoeld in de art. 4 en 4bis, W 23.03.2020, het 'dubbel' crisisoverbruggingsrecht bedoeld in art. 4quater, W 23.03.2020 en het crisisoverbruggingsrecht quarantaine bedoeld in art. 4quinquies, § 3, 1°, W 23.03.2020. Dat belastingstelsel is besproken in de nrs. 3 tot 6 van de circulaire 2020/C/94 van 08.07.2020, nr. 2 van de circulaire 2020/C/114 van 04.09.2020 en de nrs. 5 en 10 van de circulaire 2021/C/51 van 04.06.2021.

6. Dat betekent dat de financiële uitkeringen verkregen in het kader van het crisisoverbruggingsrecht verplichte volledige onderbreking belastbaar zijn als volgt.

A. Voor de verkrijgers van winst of baten

7. De bedoelde uitkeringen zijn in principe belastbaar als in art. 25, 6°, a, of 27, tweede lid, 4°, a, WIB 92 bedoelde vergoedingen verkregen ter compensatie of naar aanleiding van een handeling die een vermindering van de beroepswerkzaamheid of van de winst of de baten tot gevolg kan hebben.

8. Aangezien de door beslissingen van de overheid verplichte volledige onderbreking van de zelfstandige activiteit kan worden beschouwd als een gedwongen handeling in de zin van art. 171, 4°, b, WIB 92, zijn die uitkeringen belastbaar tegen 16,5 % in zover ze (samen met de andere in art. 25, 6°, a, of 27, tweede lid, 4°, a, WIB 92 bedoelde vergoedingen) niet meer bedragen dan de nettowinst of -baten die in de 4 jaren vóór het jaar van de vermindering van de werkzaamheid uit de niet meer uitgeoefende werkzaamheid zijn verkregen (tenzij de gezamenlijke belasting met de andere inkomsten van de verkrijger voordeliger is). In de mate dat ze (samen met die andere vergoedingen) de belastbare nettowinst of -baten van die 4 jaren overschrijden, zijn ze belastbaar tegen de progressieve aanslagtarieven.

B. Voor de verkrijgers van bezoldigingen van werknemers (helpers van zelfstandigen) of van (zelfstandige) bedrijfsleiders

9. De bedoelde uitkeringen zijn belastbaar als in art. 31, tweede lid, 4°, of 32, tweede lid, 2°, WIB 92 bedoelde vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen.

C. Voor de verkrijgers van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten

1. UITKERINGEN BETAALD OF TOEGEKEND TOT 31.12.2021

10. Bij gebrek aan een wettelijke bepaling die tot 31.12.2021 betaalde of toegekende uitkeringen zoals die welke hier worden bedoeld, aan de inkomstenbelastingen onderwierp, zijn die uitkeringen niet belastbaar.

2. UITKERINGEN BETAALD OF TOEGEKEND VANAF 01.01.2022

11. Art. 2 van de wet van 21.01.2022 (2) heeft art. 33, WIB 92 aangevuld met een derde lid waardoor vergoedingen van alle aard tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten voortaan eveneens als bezoldigingen van meewerkende echtgenoten belastbaar zijn. Die wetswijziging is van toepassing op inkomsten betaald of toegekend vanaf 01.01.2022 (3) (4).

(2) Wet van 21.01.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 28.01.2022) (hierna W 21.01.2022).
(3) Zie art. 4, W 21.01.2022.
(4) De art. 2 tot 4, W 21.01.2022 zijn besproken in de circulaire 2022/C/71 van 18.07.2022.

12. De door meewerkende echtgenoten verkregen financiële uitkeringen in het kader van het crisisoverbruggingsrecht verplichte volledige onderbreking zijn te beschouwen als vergoedingen van alle aard tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten.

Door de in nr. 11 hiervoor besproken wetswijziging zijn dergelijke uitkeringen die vanaf 01.01.2022 aan meewerkende echtgenoten zijn betaald of toegekend, belastbaar als in art. 33, derde lid, WIB 92 bedoelde vergoedingen van alle aard tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten.

III. HET CRISISOVERBRUGGINGSRECHT BEDOELD IN DE ART. 4 TOT 4QUATER EN 4QUINQUIES, §§ 2 EN 3, W 23.03.2020, BETAALD OF TOEGEKEND AAN MEEWERKENDE ECHTGENOTEN VANAF 01.01.2022

13. De wetswijziging besproken in nr. 11 hiervoor heeft ook gevolgen voor het door meewerkende echtgenoten verkregen crisisoverbruggingsrecht bedoeld in de art. 4 tot 4quater en 4quinquies, §§ 2 en 3, W 23.03.2020.

Dat belastingstelsel is besproken in:

- nr. 6 van de circulaire 2020/C/94 van 08.07.2020

- de nrs. 2 en 7 van de circulaire 2020/C/114 van 04.09.2020

- de nrs. 5 en 8 van de circulaire 2021/C/51 van 04.06.2021.

Door die wetswijziging zijn de vanaf 01.01.2022 aan meewerkende echtgenoten betaalde of toegekende financiële uitkeringen in het kader van het crisisoverbruggingsrecht bedoeld in de art. 4 tot 4quater en 4quinquies, §§ 2 en 3, W 23.03.2020, belastbaar als in art. 33, derde lid, WIB 92 bedoelde vergoedingen van alle aard tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen van meewerkende echtgenoten.

Interne ref.: 725.439/4

Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Hervorming van de investeringsaftrek vanaf 1 januari 2025

Verliezen van centrale banken: oorzaken en gevolgen

Het wetsontwerp om het mechanisme voor het crisis-overbruggingsrecht permanent te maken, aangenomen in de plenaire vergadering van de Kamer