De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 16/03/2023 de Circulaire 2023/C/27 betreffende het recht op aftrek van gemengde belastingplichtigen die als activiteit de exploitatie van automaten hebben.
Bepaling van het recht op aftrek van de btw geheven van de uitgaven die betrekking hebben op zowel automaten waarvan de exploitatie aan de btw is onderworpen als op automaten waarvan de exploitatie is vrijgesteld door artikel 44, § 3, 13°, van het Btw-Wetboek. Deze circulaire heft beslissing nr. E.T.15.907 van 03.08.1973 op.
De gemengde belastingplichtige mag de van zijn beroepsuitgaven geheven belasting niet volledig in aftrek brengen. De aftrek wordt slechts gedeeltelijk toegestaan.
In artikel 46 van het Btw-Wetboek worden voor de gemengde belastingplichtige twee wijzen van aftrek bepaald:
- in beginsel past de gemengde belastingplichtige de regel van het 'algemeen verhoudingsgetal' toe, bepaald in artikel 46, § 1, van het Btw-Wetboek: de belasting ter zake van de voor zijn economische activiteit gebruikte goederen en diensten wordt in aftrek gebracht naar verhouding van de breuk gevormd door het bedrag van de handelingen waarvoor de aftrek is toegestaan (teller van de breuk) en het totale bedrag van de handelingen van zijn economische activiteit (noemer van de breuk).
- de belastingplichtige kan, op grond van een voorafgaandelijke kennisgeving aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde, het recht op aftrek uitoefenen met inachtneming van het werkelijk gebruik van de goederen en diensten of van een deel daarvan.
* Voor de belasting geheven van goederen en diensten die uitsluitend voor de sector met recht op aftrek bestemd zijn, oefent hij zijn recht op aftrek uit volgens de regels die gelden voor de volledige belastingplichtige.
* Voor de belasting geheven van goederen en diensten die uitsluitend voor de sector zonder recht op aftrek worden bestemd, is alle aftrek uitgesloten.
* Voor de belasting die geheven werd van goederen en diensten die hij voor de twee sectoren zal gebruiken, moet hij, in de mate van het mogelijke, bijzondere verhoudingsgetallen vaststellen met betrekking tot dat gebruik.
Het artikel 44, § 3, 13°, van het Btw-Wetboek, stelt de weddenschappen, loterijen en andere kans- en geldspelen, al dan niet verstrekt langs elektronische weg, vrij van de belasting, onder voorbehoud van de toepassing van voorwaarden en beperkingen vastgesteld door de koning.
De beslissing nr. E.T.15.907 van 03.08.1973 beoogt gemengde belastingplichtigen die automaten exploiteren en die handelingen verrichten die zowel vrijgesteld zijn overeenkomstig artikel 44, § 3, 13°, van het Btw-Wetboek als kans- en geldspelen, en die anderzijds belast zijn.
De exploitant van automaten die een gemengde belastingplichtige is omdat hij tegelijk spelautomaten en andere automaten exploiteert, oefent volgens die beslissing het recht op aftrek in principe uit volgens de regel van het algemeen verhoudingsgetal van artikel 46, § 1, van het Btw-Wetboek.
In afwijking van deze regel bepaalt deze beslissing dat deze exploitant mag vragen de aftrek volgens het werkelijk gebruik te verrichten op de volgende wijze:
- de btw geheven van de uitgaven die uitsluitend betrekking hebben op automaten waarvan de exploitatie aan de btw onderworpen is, mag worden afgetrokken in de mate waarin artikel 45, § 1, en § 1quinquies, van het Wetboek de aftrek toelaten;
- de btw geheven van de uitgaven die uitsluitend betrekking hebben op automaten waarvan de exploitatie is vrijgesteld door artikel 44, § 3, 13°, van het Btw-Wetboek mag niet worden afgetrokken;
- de btw geheven van uitgaven die niet uitsluitend betrekking hebben op een van deze twee categorieën van automaten (bijv. de gemeenschappelijke exploitatiekosten) mogen worden afgetrokken v/olgens een bijzonder verhoudingsgetal, met in de teller het aantal toestellen waarvan de exploitatie in de loop van een jaar aan de btw onderworpen is en in de noemer het totaal aantal toestellen die tijdens datzelfde jaar worden geëxploiteerd.
Met betrekking tot dit laatste punt, namelijk de bepaling van een bijzonder verhoudingsgetal voor exploitanten van automaten, blijkt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de lidstaten voor een bepaalde handeling slechts een andere methode of verdeelsleutel mogen toepassen dan de omzetverhouding, mits gewaarborgd is dat het verhoudingsgetal voor de aftrek van de voorbelasting met de gekozen methode nauwkeuriger kan worden bepaald dan bij toepassing van de omzetverhouding (Hof van Justitie van de Europese Unie, arrest BLC Baumarkt, zaak C-511/10, van 08.11.2012, punt 24).
Er is echter vastgesteld dat de berekening van een bijzonder verhoudingsgetal op de manier zoals beschreven in de beslissing nr. E.T.15.907 voor exploitanten van automaten geen nauwkeurige bepaling van het recht op aftrek toelaat en bijgevolg niet voldoet aan de vereiste vooropgesteld door voormelde rechtspraak.
Bijgevolg wordt beslissing nr. E.T.15.907 van 03.08.1973 opgeheven vanaf 01.01.2023.
De belastingplichtige die zijn recht op aftrek wenst uit te oefenen (of te blijven uitoefenen) volgens het stelsel van het werkelijk gebruik (artikel 46, § 2, van het Btw-Wetboek) dient de administratie daarvan op de hoogte te stellen.
Vanaf 2023 geldt een nieuwe procedure met betrekking tot de modaliteiten waaronder de belastingplichtige zijn verplichting vervult tot voorafgaande kennisgeving aan de administratie van zijn intentie om de aftrek uit te oefenen volgens het stelsel van het werkelijk gebruik opgenomen in artikel 46, § 2, voornoemd (zie artikel 18bis van het koninklijk besluit nr. 3 van 10.12.1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde).
Interne ref.: 140.011
Bron: Fisconetplus