Circulaire 2023/C/41 over het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 07/04/2023 de Circulaire 2023/C/41 over het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen

Bespreking van de art. 59 tot 63 van de wet van 20.11.2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen.


Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Toepassingsvoorwaarden

A. Bedoelde vergoeding

B. Bedoelde belastingplichtigen

C. Bedoelde verplaatsingen

D. Bedoelde verhogingen

III. Vaststelling van de verhoging

IV. Tarief van het belastingkrediet

V. Niet-aftrekbare uitgaven

VI. Voorbeelden

VII. Betaling - toekenning

VIII. Verrekening – terugbetaling – vermeerdering

IX. Formaliteiten (KB 26.12.2022)

A. Aanslagjaar 2022

B. Volgende aanslagjaren

X. Wettelijke bepalingen

A. W 20.11.2022

B. KB 26.12.2022

C. MB 26.12.2022

I. INLEIDING

1. Een nieuw belastingkrediet wordt ingevoerd ten voordele van de belastingplichtige die de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen verhoogt die hij aan zijn werknemers toekent voor het gebruik van hun eigen wagen voor dienstverplaatsingen.

Het doel van de maatregel is de werkgevers aan te moedigen om aan hun werknemers een forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen toe te kennen die zo goed mogelijk aansluit bij die aan ambtenaren wordt toegekend.

Dit nieuw stelsel wordt ingevoerd door art. 59 tot 63 van de wet van 20.11.2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (W 20.11.2022), het koninklijk besluit van 26.12.2022 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen (KB 26.12.2022) en het ministerieel besluit van 26.12.2022 tot aanduiding van de gedelegeerde inzake de toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 26.12.2022 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen (MB 26.12.2022).

II. TOEPASSINGSVOORWAARDEN

A. Bedoelde vergoeding

2. Het gaat over de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die wordt toegekend aan werknemers die een eigen voertuig gebruiken voor hun verplaatsingen in het kader van de uitoefening van hun arbeidsovereenkomst die geen verplaatsingen zijn tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, om kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig voor zover die vergoeding wordt berekend op basis van werkelijk afgelegde kilometers.

B. Bedoelde belastingplichtigen

3. Het belastingkrediet is van toepassing in zowel de personenbelasting (PB), de vennootschapsbelasting (VenB), als de rechtspersonenbelasting (RPB) alsook in de corresponderende belastingen van niet-inwoners (BNI/nat.pers., BNI/ven., BNI/rpb.).

4. Het belastingkrediet wordt dus ook toegekend aan vzw's.

Inderdaad, wat betreft de rechtspersonen die onderworpen zijn aan de RPB of aan de BNI/rpb., is het feit dat het gedeelte van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen waarvoor een belastingkrediet wordt verleend, niet wordt toegevoegd aan hun belastbare grondslag (zie titel V.) geen belemmering voor het verlenen van het belastingkrediet.

5. Voor de belastingplichtigen onderworpen aan de BNI, wordt het belastingkrediet slechts verleend voor de verhoging van de vergoeding die drukt op de in België behaalde of verkregen inkomsten die aan deze belasting zijn onderworpen.

Voor de belastingplichtigen natuurlijke personen, onderworpen aan de BNI/nat.pers., is niet vereist dat de belasting overeenkomstig art. 243/1 of 244, WIB 92 wordt gevestigd (75 %-regel). Het is noodzakelijk en voldoende dat de verhoging van de vergoeding drukt op de resultaten van de Belgische inrichting van de belastingplichtige.

6. Het belastingkrediet wordt niet verleend voor de verhoging van de vergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige.

C. Bedoelde verplaatsingen

7. Het belastingkrediet is van toepassing op de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen vanaf 01.03.2022 tot en met 31.12.2022 door middel van een motorvoertuig anders dan een rijwiel, een elektrisch aangedreven rijwiel of een elektrisch aangedreven speed pedelec.

8. Het belastingkrediet wordt niet verleend voor de forfaitaire kilometervergoedingen toegekend:

- voor de dienstverplaatsingen uitgevoerd voor 01.03.2022 of na 31.12.2022

- voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling

- voor de verplaatsingen uitgevoerd door middel van rijwielen, elektrisch aangedreven rijwielen of elektrisch aangedreven speed pedelecs

- voor de verplaatsingen van vrijwilligers omdat ze niet worden toegekend in het kader van arbeidsprestaties

- voor de dienstverplaatsingen ten laste van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige.

D. Bedoelde verhogingen

9. Deze verhoging moet het gevolg zijn van een aanpassing van een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst na 31.10.2021 en ten laatste op 31.12.2022. Het belastingkrediet is dus slechts van toepassing indien er bijkomende of nieuwe rechten zijn ontstaan ingevolge één van hiervoor vermelde aanpassingen.

10. De belastingplichtige heeft recht op een belastingkrediet wanneer, bijvoorbeeld de werknemers op grond van de vorige collectieve arbeidsovereenkomst geen recht hadden op een verhoging met terugwerkende kracht en dat de nieuwe overeenkomst voorziet in een retroactieve verhoging zonder beperking in de tijd.

Die voorwaarde kan worden vervuld door bijvoorbeeld voortaan in de collectieve arbeidsovereenkomst te verwijzen naar het koninklijk besluit van 13.07.2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt (hierna KB 13.07.2017), op grond waarvan ook bijsturingen met terugwerkende kracht mogelijk zijn.

Wanneer de collectieve arbeidsovereenkomsten voorzien dat de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt geïndexeerd volgens de regeling voorzien door het koninklijk besluit van 18.01.1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten of door het KB 13.07.2017, is er geen daadwerkelijke verhoging van de kilometervergoeding. De werknemers krijgen al een vergoeding die overeenstemt met de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstreizen van ambtenaren. In dat geval wordt er geen belastingkrediet toegekend.

Wanneer eerst een verhoging wordt overeengekomen via een aanpassing van een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en wanneer in een latere fase ten gevolge van een indexeringsmechanisme de forfaitaire kilometervergoeding toeneemt, zal enkel het gedeelte van de verhoging zelf in aanmerking kunnen komen en niet een latere indexering.

11. De verhoging moet gelden zonder beperking in de tijd. Ze moet dus eveneens van toepassing zijn voor dienstverplaatsingen gedaan na 31.12.2022, hoewel er geen belastingkrediet meer van toepassing zal zijn.

12. De verhoging moet effectief gedragen worden door de werkgever die de kilometervergoeding toekent. Wanneer een werkgever de last van de verhoging aan een derde doorrekent, zal de werkgever niet kunnen genieten van het belastingkrediet.

Bijvoorbeeld, een uitzendkantoor, als formele werkgever, dat normaal gezien de vergoeding doorrekent aan de dienstafnemer (materiële werkgever), kan niet genieten van het belastingkrediet. In dat geval kan de materiële werkgever genieten van het belastingkrediet voor zover aan de andere voorwaarden is voldaan.

III. VASTSTELLING VAN DE VERHOGING

13. De nieuwe forfaitaire kilometervergoeding wordt vergeleken met de forfaitaire kilometervergoeding toegekend voor dienstverplaatsingen op 01.11.2021 (referentievergoeding).

Het positieve verschil vormt de verhoging die aanleiding kan geven tot een belastingkrediet.

IV. TARIEF VAN HET BELASTINGKREDIET

14. Het bedrag van het belastingkrediet wordt bepaald door één of twee percentages op de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen toe te passen naargelang die verhoging uit één of twee delen bestaat.

Het tarief van het belastingkrediet wordt dus bepaald door een tweeledige formule.

a. Voor het gedeelte van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen tot en met 0,3707 euro per kilometer wordt het tarief berekend door het gemiddelde van de referentievergoeding en de vergoeding na de verhoging, beperkt tot een maximum 0,3707 euro per kilometer, te nemen en dit te delen door 0,3707, afgerond tot de hogere of lagere tweede decimaal naargelang het cijfer op de derde decimaal al of niet 5 bereikt.

b. Voor het gedeelte van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen van 0,3708 euro/km tot en met het bedrag van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die de federale overheid aan zijn personeel toekent, wordt het tarief vastgelegd op 100 %.

15. Het deel van de verhoging van de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen dat wordt toegekend boven de forfaitaire kilometervergoeding die de federale overheid aan zijn personeel toekent, geniet geen enkel belastingkrediet.

16. De forfaitaire kilometervergoeding die de federale overheid aan zijn personeel toekent als compensatie van reiskosten verbonden aan het gebruik van een eigen voertuig voor dienstverplaatsingen in 2022 wordt als volgt uitgesplitst (1):

van 01.01 tot 28.02

0,3707 euro

van 01.03 tot 30.06

0,4020 euro

van 01.07 tot 30.09

0,4170 euro

van 01.10 tot 31.12

0,4201 euro

(1) Circulaire 2022/C/121 over de kilometervergoedingen voor dienstverplaatsingen.

V. NIET-AFTREKBARE UITGAVEN

17. Om overcompensatie tegen te gaan, is het deel van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen waarvoor een belastingkrediet wordt verleend niet aftrekbaar als beroepskost.

Voorbeeld

Een forfaitaire kilometervergoeding van 0,20 euro/km, toegekend sinds 01.11.2022, wordt vanaf 01.03.2022 verhoogd tot 0,35 euro/km via een addendum aan het arbeidscontract ondertekend op 15.11.2022. In maart 2022 heeft een werknemer 500 km aan dienstverplaatsingen afgelegd met een dieselvoertuig dat een CO2-uitstoot heeft van 120 gram per kilometer.

Het deel van de 0,35 euro/km dat overeenstemt met de verhoging van 0,15 euro/km, waarvoor een belastingkrediet wordt gevraagd is niet aftrekbaar. Het overige deel van de kosten is aftrekbaar overeenkomstig art. 66, WIB 92, dit is aan 60 % (120 % - (0,5 x 1 x 120)).

Betaalde kilometervergoeding: 500km x 0,35 euro/km = 175 euro

Niet aftrekbaar als beroepskost: 115 euro

- 75 euro stemt overeen met de verhoging van de kilometervergoeding (500 km x 0,15 euro/km)

- 40 euro stemt overeen met het niet-aftrekbare deel op basis van art. 66, WIB 92 (500 km x 0,20 euro/km x 40 %).

Aftrekbaar als beroepskost: 60 euro (175 – 115 euro).

VI. VOORBEELDEN

18. Voorbeeld 1

Van 01.03.2022 tot 31.03.2022 heeft een werknemer 3.000 km afgelegd met zijn eigen voertuig voor dienstverplaatsingen.

De forfaitaire kilometervergoeding, toegekend voor dienstverplaatsingen bedroeg 0,30 euro/km op 01.11.2021 (de referentievergoeding).

Gelet op de stijgende brandstofprijzen heeft de werkgever besloten om, via een aanpassing van het arbeidscontract op 01.12.2022, de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 01.03.2022 te verhogen van 0,30 euro/km tot 0,40 euro/km.

Deel I, van 0,30 euro/km tot en met 0,3707 euro/km, geeft recht op een belastingkrediet aan een tarief van:

(0,30 + 0,3707) : 2 : 0,3707 = 90,46 %.

Het belastingkrediet op deel I is:

3.000 km x (0,3707 – 0,30) x 90,46 % = 191,87 euro.

Deel II, van 0,3708 euro/km tot 0,40 euro/km, geeft recht op een belastingkrediet aan een tarief van 100 %.

Het belastingkrediet op deel II is:

3.000 km x (0,40 – 0,3707) x 100 % = 87,90 euro.

Aldus kan de werkgever in totaal een belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen genieten van 279,77 euro (191,87 + 87,90).

De door de werkgever gedragen bijkomende kost is 300 euro (3.000 km x 0,10 euro/km) als gevolg van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen. Dat bedrag kan niet als beroepskost worden afgetrokken.

19. Voorbeeld 2

Van 01.01.2022 tot 28.02.2022 heeft een werknemer 850 km afgelegd en van 01.03.2022 tot 31.12.2022 heeft hij 15.000 km afgelegd, met zijn eigen voertuig voor dienstverplaatsingen.

De forfaitaire kilometervergoeding, toegekend voor dienstverplaatsingen bedroeg 0,20 euro/km op 01.11.2021 (de referentievergoeding).

Gelet op de stijgende brandstofprijzen heeft de werkgever besloten om, via een aanpassing van het arbeidscontract op 01.06.2022, de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 01.01.2022 te verhogen van 0,20 euro/km tot 0,25 euro/km.

De volledige verhoging bevindt zich onder de drempel van 0,3707 euro/km.

Het tarief van het belastingkrediet bedraagt:

(0,20 + 0,25) : 2 : 0,3707 = 60,70 %.

De werkgever zal dus voor de in aanmerking komende periode (van 01.03.2022 tot 31.12.2022) recht hebben op een belastingkrediet van:

15.000 km x (0,25 – 0,20) x 60,70 % = 455,25 euro.

Voor de periode van 01.03.2022 tot 31.12.2022 is de door de werkgever gedragen bijkomende kost 750 euro (15.000 km x 0,05 euro/km) als gevolg van de toegekende verhoging en waarvoor een belastingkrediet werd verkregen. Dat bedrag kan dus niet als beroepskost worden afgetrokken.

De gedragen verhoging voor de verplaatsingen gedaan van 01.01.2022 tot 28.02.2022 geeft geen recht op een belastingkrediet en mag dus als beroepskost worden afgetrokken volgens art. 66, WIB 92.

20. Voorbeeld 3

Van 01.03.2022 tot 30.06.2022 heeft een werknemer 5.000 km afgelegd met zijn eigen voertuig voor dienstverplaatsingen.

De forfaitaire kilometervergoeding, toegekend voor dienstverplaatsingen bedroeg 0,30 euro/km op 01.11.2021 (de referentievergoeding).

De werkgever besloot, door een aanpassing van het arbeidscontract op 01.03.2022, de in het contract opgenomen forfaitaire kilometervergoeding te vervangen door een verwijzing naar de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die de federale overheid aan zijn personeel toekent.

Voor de periode van 01.03.2022 tot 30.06.2022 heeft de werknemer recht op een forfaitaire kilometervergoeding van 0,4020 euro/km.

Deel I, van 0,30 euro/km tot en met 0,3707 euro/km, geeft recht op een belastingkrediet aan een tarief van:

(0,30 + 0,3707) : 2 : 0,3707 = 90,46 %.

Het belastingkrediet op deel I is:

5.000 km x (0,3707 – 0,30) x 90,46 % = 319,78 euro.

Deel II, van 0,3708 euro/km tot 0,4020 euro/km, geeft recht op een belastingkrediet aan een tarief van 100 %.

Het belastingkrediet op deel II is:

5.000 km x (0,402 – 0,3707) x 100 % = 156,50 euro.

Aldus kan de werkgever genieten van een belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen voor een totaal van 476,28 euro (319,78 + 156,50).

De door de werkgever gedragen bijkomende kost als gevolg van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen bedraagt 510 euro (5.000 km x 0,102 euro/km). Dat bedrag kan niet als beroepskost worden afgetrokken.

21. Voorbeeld 4

Van 01.03.2022 tot 31.03.2022 heeft een werknemer 3.000 km afgelegd met zijn eigen voertuig voor dienstverplaatsingen.

De forfaitaire kilometervergoeding, toegekend voor dienstverplaatsingen bedroeg 0,30 euro/km op 01.11.2021 (referentievergoeding).

Gelet op de stijgende brandstofprijzen heeft de werkgever besloten om, via een aanpassing van het arbeidscontract op 01.12.2022, de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 01.03.2022 te verhogen tot 0,41 euro/km.

Deel I, van 0,30 euro/km tot en met 0,3707 euro/km, geeft recht op een belastingkrediet aan een tarief van:

(0,30 + 0,3707) : 2 : 0,3707 = 90,46 %.

Het belastingkrediet op deel I is:

3.000 km x (0,3707 – 0,30) x 90,46 % = 191,87 euro.

Deel II, van 0,3708 euro/km tot 0,4020 euro/km, geeft recht op een belastingkrediet aan een tarief van 100 %.

Het belastingkrediet op deel II is:

3.000 km x (0,4020 – 0,3707) x 100 % = 93,90 euro.

Deel III, van 0,402 euro/km tot 0,41 euro/km, d.w.z. het deel van de vergoeding dat wordt toegekend boven de kilometervergoeding die de federale overheid toestaat aan zijn personeel voor dienstverplaatsingen, geeft geen recht op een belastingkrediet.

Aldus kan de werkgever genieten van een belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen voor een totaal van 285,77 euro (191,87 + 93,90).

De werkgever zal een bijkomende kost dragen van 330 euro (3.000 km x 0,11 euro/km) als gevolg van de toegekende verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen. Dat bedrag kan niet als beroepskost worden afgetrokken ten belope van het deel waarvoor een belastingkrediet werd verkregen, zijnde 306 euro (3.000 km x (0,402 – 0,30)). Het saldo van 24 euro zal als beroepskost aftrekbaar zijn volgens art. 66, WIB 92.

22. Voorbeeld 5

Van 01.03.2022 tot 30.06.2022 heeft een werknemer 5.000 km afgelegd met zijn eigen voertuig voor dienstverplaatsingen.

De forfaitaire kilometervergoeding toegekend voor dienstverplaatsingen bedroeg 0,38 euro/km op 01.11.2021 (referentievergoeding).

Door een aanpassing van het arbeidscontract op 01.11.2022 heeft de werkgever besloten om met terugwerkende kracht vanaf 01.03.2022 de forfaitaire kilometervergoeding opgenomen in het arbeidscontract te vervangen door een verwijzing naar de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die de federale overheid aan zijn personeel toekent.

De werknemer geniet, voor de periode van 01.03.2022 tot 30.06.2022, van een forfaitaire kilometervergoeding van 0,4020 euro/km.

De verhoging van de vergoeding van 0,38 euro/km tot 0,4020 euro/km geeft recht op een belastingkrediet aan een tarief van 100 %.

Het belastingkrediet is:

5.000 km x (0,4020 – 0,38) x 100 % = 110 euro.

De door de werkgever gedragen bijkomende kost als gevolg van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen waarvoor een belastingkrediet werd bekomen bedraagt 110 euro (5.000 km x 0,022 euro/km). Dat bedrag kan niet als beroepskost worden afgetrokken.

VII. BETALING - TOEKENNING

23. De voorgaande maatregelen zijn van toepassing op de vanaf 01.03.2022 tot en met 31.12.2022 betaalde of toegekende verhogingen van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen.

Een verhoging wordt als toegekend beschouwd vanaf 01.03.2022 tot en met 31.12.2022 wanneer de dienstverplaatsing waarvoor de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt toegekend is uitgevoerd vanaf 01.03.2022 tot en met 31.12.2022 (2).

(2) Art. 63, W 20.11.2022.

24. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin een verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt toegekend (3).

(3) Art. 60, § 6, W 20.11.2022.

25. Dat betekent dat in de PB, in de RPB en in de corresponderende belastingen van niet-inwoners het belastingkrediet slechts kan worden toegekend voor het belastbaar tijdperk 2022 dat verbonden is met hetzij een aanslagjaar 2022 speciaal (voor de belastingplichtigen waarvan de gronden voor belastbaarheid in die belastingen vóór 31.12.2022 zijn weggevallen), hetzij een aanslagjaar 2023.

Rekening houdend met de toekenningsperiode waarvoor een verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding recht kan geven op het belastingkrediet in de VenB en in de BNI/ven., kan het belastingkrediet worden toegekend voor één of meerdere belastbare tijdperken die respectievelijk verbonden zijn met de aanslagjaren 2022, 2023 of 2024 (4).

(4) Rekening houdend met de mogelijkheid voor die belastingplichtigen om:

- een boekhouding te voeren anders dan per kalanderjaar;

- hun boekjaar te verlengen.

26. De last die overeenstemt met de verhoging van de vergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend, is niet als beroepskost aftrekbaar ongeacht het belastbaar tijdperk tijdens dewelke ze door de belastingplichtige ten laste wordt genomen. De voorzieningen voor risico's en kosten aangelegd met het oog op de betaling van deze last kunnen uiteraard niet worden vrijgesteld overeenkomstig art. 48, WIB 92.

Voorbeeld 1 (werkgever, natuurlijk persoon, rijksinwoner tijdens de volledige jaren 2022 en 2023)

- de referentievergoeding bedroeg 0,30 euro/km

- de forfaitaire kilometervergoeding wordt verhoogd tot 0,40 euro/km vanaf 01.03.2022

- van 01.03.2022 tot 31.03.2022 heeft de werknemer 3.000 km afgelegd met zijn eigen voertuig voor dienstverplaatsingen

- het belastingkrediet bedraagt 279,77 euro

- de bijkomende kost die wordt gedragen door de werkgever is 300 euro (3.000 km x 0,10 euro/km) als gevolg van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen.

De belastingplichtige boekt en betaalt dat bedrag aan de werknemer op 02.01.2023.

a. Het belastingkrediet zal noodzakelijkerwijs worden toegekend voor het belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt toegekend (art. 60, § 6, W 20.11.2022).

De verhoging van de vergoeding wordt als toegekend beschouwd van 01.03.2022 tot 31.03.2022 aangezien de dienstverplaatsing is uitgevoerd van 01.03.2022 tot en met 31.03.2022 (art. 63, tweede lid, W 20.11.2022).

Het belastingkrediet zal dus in de PB worden toegekend voor het aanslagjaar 2023 (inkomsten 2022).

b. Daarentegen zal, aangezien de effectieve betaling gebeurt op 02.01.2023, het bedrag van 300 euro uit de beroepskosten van de werkgever moeten worden verworpen voor aanslagjaar 2024 (inkomsten 2023).

Voorbeeld 2

Een vennootschap sluit haar boekjaar jaarlijks af op 30.09.

Die vennootschap heeft besloten om, via een aanpassing van het arbeidscontract op 01.12.2022, de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 01.03.2022 te verhogen van 0,30 euro/km tot 0,40 euro/km.

- de referentievergoeding bedroeg 0,30 euro/km;

- de forfaitaire kilometervergoeding wordt verhoogd tot 0,40 euro/km vanaf 01.03.2022;

- van 01.03.2022 tot 31.12.2022 heeft de werknemer 20.000 km (2.000 km per maand) afgelegd met zijn eigen voertuig voor dienstverplaatsingen;

- het totale belastingkrediet bedraagt 1.865,10 euro:

  • 1.305,57 euro (186,51 x 7) voor de periode van 01.03.2022 tot 30.09.2022 met betrekking tot aanslagjaar 2022,
  • 559,53 euro (186,51 x 3) voor de periode van 01.10.2022 tot 31.12.2022 met betrekking tot aanslagjaar 2023;

- de bijkomende kost die wordt gedragen door de werkgever bedraagt 2.000 euro (20.000 km x 0,10 euro/km) als gevolg van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen.

De vennootschap boekt en betaalt dat bedrag aan de werknemer op 02.01.2023. De last die overeenstemt met de bijkomende kost van 2.000 euro is niet aftrekbaar als beroepskost voor het aanslagjaar 2023.

VIII. VERREKENING – TERUGBETALING VERMEERDERING

27. Het belastingkrediet wordt volledig verrekend met de PB, VenB, RPB of BNI.

Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt.

In de PB wordt het belastingkrediet ook verrekend op de aanvullende belastingen.

28. In de BNI/nat.pers. worden de zes opcentiemen ten bate van de Staat berekend voor de verrekening van het belastingkrediet.

29. Wat betreft de vermeerdering ingeval van geen of ontoereikende voorafbetalingen zoals bedoeld in art. 158, WIB 92, wordt het belastingkrediet aangemerkt als een belastingkrediet dat betrekking heeft op de in dat artikel vermelde inkomsten (5).

(5) Art. 60, § 4, vierde lid, 1°, W 20.11.2022.

IX. FORMALITEITEN (KB 26.12.2022)

A. Aanslagjaar 2022

30. Vermits de verschillende aangifteformulieren voor aanslagjaar 2022 reeds zijn gepubliceerd op het moment dat de maatregel werd genomen, en deze aangifteformulieren dus geen codes bevatten om de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen aan te vragen, moet die aanvraag gebeuren via een apart formulier met bijlage, die vastgesteld zijn door de Koning.

31. De belastingplichtige die voor aanslagjaar 2022 de toepassing vraagt van het belastingkrediet in de VenB, RPB, BNI/ven. of BNI/rpb., dient het formulier en zijn bijlage ten laatste op 31.03.2023 in via het elektronisch platform MyMinfin (6). Het formulier en de bijlage worden na de ontvangst ervan door de bevoegde belastingdienst toegevoegd aan de aangifte voor aanslagjaar 2022 en maken er integraal deel van uit.

(6) Als de limietdatum van de aangifte na 31.03.2023 ligt, moet het formulier ten laatste worden ingediend op die limietdatum van de aangifte.

32. De belastingplichtige die de toepassing vraagt van het belastingkrediet in de PB of de BNI/nat.pers. moet het formulier en zijn bijlage indienen bij het centrum waaronder hij valt voor aanslagjaar 2022.

33. Het formulier voor aanslagjaar 2022 kan hier worden verkregen.

34. De aandacht wordt gevestigd op het feit dat het voor de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de PB, RPB en aan de corresponderende belastingen van niet-inwoners, enkel kan gaan over een aanslagjaar 2022 speciaal (inkomsten 2022). Het formulier voor aanslagjaar 2022 heeft slechts betrekking op de hiervoor vermelde belastingplichtigen waarvoor de gronden voor belastbaarheid vóór 31.12.2022 zijn weggevallen.

B. Volgende aanslagjaren

35. Voor de andere aanslagjaren waarvoor aanspraak wordt gemaakt op het belastingkrediet:

- de aan de VenB, RPB, BNI/ven. of BNI/rpb. onderworpen belastingplichtige zal het belastingkrediet kunnen vragen via zijn aangifte in de inkomstenbelasting door middel van de codes die hiertoe voorzien zijn en er de bijlage aan toevoegen die is vastgelegd door de Koning (art. 2, KB 26.12.2022, zie eveneens het nr. 30 hiervoor);

- zal de aan de PB of de BNI/nat.pers. onderworpen belastingplichtige het belastingkrediet kunnen vragen via zijn aangifte in de inkomstenbelasting door middel van de codes 1760 en 2760. Hij zal de bijlage ter beschikking houden van de administratie. Dit geldt enkel voor de aangifte voor aanslagjaar 2023 (zie het voorbeeld bij nr. 26).

X. WETTELIJKE BEPALINGEN

36. Art. 59 tot 63 van de wet van 20.11.2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (BS 30.11.2022).

Koninklijk besluit van 26.12.2022 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen (BS 03.01.2023).

Ministerieel besluit van 26.12.2022 tot aanduiding van de gedelegeerde inzake de toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 26.12.2022 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen (BS 03.01.2023).

A. W 20.11.2022

Art. 59

Voor de toepassing van dit hoofdstuk hebben de volgende termen de hiernavolgende betekenis:

"forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen": de vergoeding die wordt toegekend aan werknemers die een eigen voertuig gebruiken voor hun verplaatsingen in het kader van de uitoefening van hun arbeidsovereenkomst die geen verplaatsingen zijn tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, om kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig voor zover die vergoeding wordt berekend op basis van werkelijk afgelegde kilometers;

"referentievergoeding": de forfaitaire kilometervergoeding die werd toegekend voor dienstverplaatsingen op 1 november 2021;

"verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen": het verschil tussen de onder de bepaling onder 1° bedoelde forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen op een bepaald tijdstip en de onder de bepaling onder 2° bedoelde referentievergoeding;

"forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die de federale overheid aan zijn personeel toekent": de forfaitaire kilometervergoeding die de federale overheid aan zijn personeel toekent ter vergoeding van reiskosten verbonden aan het gebruik van een eigen voertuig voor dienstverplaatsingen met als bedrag:

voor de dienstverplaatsingen in de periode vanaf 1 maart 2022 tot en met 30 juni 2022: 0,402 euro per kilometer;

voor de dienstverplaatsingen vanaf 1 juli 2022: hetgeen is vastgesteld overeenkomstig artikel 74 van het Koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt;

"voertuig": een motorvoertuig waarvoor de in artikel 38, § 1, eerste lid, 14, a), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde kilometervergoeding niet kan worden toegekend.

Art. 60

§ 1. Aan de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners, wordt onder de in paragraaf 2 bepaalde voorwaarden een belastingkrediet verleend voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die zij uiterlijk op 31 december 2022 betalen of toekennen voor dienstverplaatsingen gedaan in de periode van 1 maart 2022 tot en met 31 december 2022.

Dit belastingkrediet wordt belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen genoemd.

§ 2. Het belastingkrediet wordt verleend voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen indien die het gevolg is van een aanpassing van een collectieve arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement of individuele arbeidsovereenkomst na 31 oktober 2021 en ten laatste op 31 december 2022, en voor zover die aanpassing geldt zonder beperking in de tijd en niet door derden wordt vergoed.

Het belastingkrediet wordt niet verleend voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige.

Wat de aan de belasting van niet-inwoners onderworpen belastingplichtigen betreft, wordt het belastingkrediet enkel verleend voor de verhoging die, de toepassing van paragraaf 5 buiten beschouwing gelaten, drukt op de in België behaalde of verkregen inkomsten die aan een van de in paragraaf 1 vermelde belastingen zijn onderworpen.

§ 3. Het bedrag van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt bepaald door het bedrag van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen dat wordt betaald of toegekend te vermenigvuldigen met een tarief dat als volgt wordt bepaald:

1° voor het gedeelte van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen van 0,3708 euro per kilometer tot en met het bedrag van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen die de federale overheid aan zijn personeel toekent: 100 pct.;

2° voor het gedeelte van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen tot en met 0,3707 euro per kilometer: een tarief dat wordt verkregen door het gemiddelde van de referentievergoeding en de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen te delen door 0,3707 euro per kilometer en vervolgens af te ronden op de hogere of lagere tweede decimaal naargelang het cijfer van de derde decimaal al dan niet 5 bereikt.

§ 4. Het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt volledig met de personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting van niet-inwoners verrekend.

Voor rijksinwoners wordt het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet tevens verrekend met de in titel VIII van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde aanvullende belastingen op de personenbelasting.

Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt.

Het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt:

1° voor de toepassing van artikel 158 van het voormelde Wetboek aangemerkt als een belastingkrediet dat betrekking heeft op de in dat artikel vermelde inkomsten;

2° voor de toepassing van artikel 245, eerste lid, van hetzelfde Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289bis van hetzelfde Wetboek bedoelde belastingkrediet;

3° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, 6°, tweede lid, derde streepje, van hetzelfde Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289bis van hetzelfde Wetboek bedoelde belastingkrediet.

§ 5. In afwijking van de artikelen 49, 66, 183 en 235 van hetzelfde Wetboek, is de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen waarvoor het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.

§ 6. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin een verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt toegekend.

§ 7. De Koning kan nadere modaliteiten voor de toepassing van het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet vastleggen, met betrekking tot het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het belastingkrediet is voldaan.

Art. 61

De bepalingen van de artikelen 59 en 60 van deze wet worden voor de toepassing van artikel 344, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gelijkgesteld met een bepaling van dat Wetboek.

Art. 62

Voor het aanslagjaar 2022 vragen de in artikel 60, § 1, bedoelde belastingplichtigen de toepassing van het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet aan door middel van een formulier waarvan de vorm en de inhoud wordt vastgesteld door de Koning. De Koning bepaalt tevens de termijn en de modaliteiten voor de indiening van het formulier.

Art. 63

De artikelen 59 tot 61 zijn van toepassing op de vanaf 1 maart 2022 tot en met 31 december 2022 betaalde of toegekende verhogingen van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen.

Voor de toepassing van het eerste lid is een verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen toegekend vanaf 1 maart 2022 tot en met 31 december 2022 wanneer de dienstverplaatsing waarvoor de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt toegekend is uitgevoerd vanaf 1 maart 2022 tot en met 31 december 2022.

B. KB 26.12.2022

Art. 1

Met betrekking tot aanslagjaar 2022 vraagt de belastingplichtige de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen aan de hand van een formulier waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld.

Het gedagtekende en ondertekende formulier bevat de onderstaande gegevens:

1° de naam en voornaam van de belastingplichtige indien deze een natuurlijke persoon is of de benaming van de belastingplichtige indien deze een rechtspersoon is;

2° het fiscaal nummer indien de belastingplichtige een natuurlijke persoon is, het ondernemingsnummer indien de belastingplichtige een rechtspersoon is;

3° het bedrag van de niet-aftrekbare beroepskosten overeenkomstig artikel 60, § 5, van de wet van 20 november 2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen;

4° het bedrag van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen waarop overeenkomstig artikel 60 van de voormelde wet aanspraak wordt gemaakt.

Art. 2

De belastingplichtige voegt bij het in artikel 1 bedoelde formulier een bijlage met daarin de volgende gegevens:

1° het bedrag van de referentievergoeding als bedoeld in artikel 59, 2°, van de wet van 20 november 2022 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen;

2° het bedrag van de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen als bedoeld in artikel 59, 3°, van de voormelde wet van 20 november 2022 met aanduiding van het tijdstip waarop een verhoging werd doorgevoerd;

3° het aantal afgelegde kilometers waarvoor een forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen werd toegekend met een onderverdeling in volgende perioden:

- 1 maart 2022 - 30 juni 2022;

- 1 juli 2022 - 30 september 2022;

- 1 oktober 2022 - 31 december 2022;

4° een bevestiging van de belastingplichtige dat hij overgegaan is tot de aanpassing van een collectieve arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement of individuele arbeidsovereenkomst na 31 oktober 2021 en ten laatste op 31 december 2022, met de verhoging, buiten indexering, van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen tot gevolg, en dat deze aanpassing geldt zonder beperking in de tijd en de verhoging niet door derden wordt vergoed.

Wanneer tijdens een in het eerste lid, 3°, bedoelde periode een verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen wordt toegepast moet een opsplitsing gemaakt worden binnen de periode van het aantal afgelegde kilometers voor deze verhoging en het aantal afgelegde kilometers na deze verhoging.

De belastingplichtige moet de in het eerste lid, 4°, bedoelde collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen of individuele arbeidsovereenkomsten ter beschikking van de administratie houden.

Art. 3

De belastingplichtige die met betrekking tot aanslagjaar 2022 de toepassing vraagt van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen in de vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting niet-inwoners/vennootschappen dient het in artikel 1 bedoelde formulier inclusief bijlage ten laatste op 31 maart 2023 in via het elektronisch platform MyMinfin.

Het formulier en de bijlage worden na de ontvangst ervan door de bevoegde belastingdienst toegevoegd aan de aangifte die betrekking heeft op aanslagjaar 2022 en maken er integraal deel van uit.

De belastingplichtige die de toepassing vraagt van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen in de personenbelasting of belasting niet-inwoners/natuurlijke personen moet het formulier en zijn bijlage indienen bij het centrum waaronder hij valt voor aanslagjaar 2022.

Art. 4

Voor de overige aanslagjaren waarin aanspraak wordt gemaakt op het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen voegt de belastingplichtige de in artikel 2 bedoelde bijlage toe aan zijn aangifte in de vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting niet-inwoners/vennootschappen. In de personenbelasting of belasting niet-inwoners/natuurlijke personen houdt hij deze bijlage ter beschikking van de administratie.

Art. 5

De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

C. MB 26.12.2022

Besluit:

Enig artikel. Aan de administrateur-generaal van de Fiscaliteit van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt de bevoegdheid gedelegeerd om het model vast te leggen van het in artikel 1 van het Koninklijk besluit van 26 december 2022 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen bedoelde formulier.

Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB

Circulaire 2024/C/83 betreffende de wijzigingen aangebracht op het vlak van procedure inkomstenbelastingen door de programmawet van 22.12.2023