Een kind blijft fiscaal ten laste van de ouders indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:
De fiscus publiceert jaarlijks de bedragen die gebruikt moeten worden in de beoordeling van het al dan niet fiscaal ten laste zijn van de studenten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de algemene regel, de studenten met een alleenstaande vader of moeder en de gehandicapte studenten met een alleenstaande vader of moeder.
Enkel de hierna vermelde netto-belastbare bedragen zijn officieel, de rest is het resultaat van eigen berekeningen. Voor de inkomsten in 2023 (aanslagjaar 2024) waren de hieronder vermelde maximum bedragen voorzien:
* bruto belastbaar: bruto-inkomsten – sociale bijdragen
* netto belastbaar: bruto belastbaar bedrag – 20% aftrekbare kosten
Vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024 kunnen studenten gedurende maximum 600 uren per kalenderjaar in plaats van 475 uren per kalenderjaar werken, gedurende de periodes van niet verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling, zonder aan de normale sociale zekerheidsbijdragen te moeten voldoen.
Deze tijdelijke verhoging zorgt ervoor dat de maximale grens om fiscaal ten laste te zijn sneller wordt bereikt.
Om dit op te vangen, voorziet het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen een tijdelijke verhoging van het maximumbedrag aan nettobestaansmiddelen waarover het kind mag beschikken om nog fiscaal ten laste te zijn.
Voor alle kinderen wordt het maximumbedrag voor de inkomsten in 2023 (aanslagjaar 2024) vastgelegd op € 7.010 netto belastbaar inkomen (= grens die momenteel enkel geldt voor gehandicapte studenten met een alleenstaande vader of moeder).
Momenteel kennen we het maximumbedrag voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) nog niet.
Opgelet: om te bepalen of de inkomsten lager liggen dan bovenvermelde grenzen, moet er geen rekening gehouden worden met:
Bron: Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen, www.dekamer.be
Bron: Besox