Circulaire 2024/C/49 over de fiscale behandeling van de mobiliteitsvergoeding

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 17/07/2024 de Circulaire 2024/C/49 over de fiscale behandeling van de mobiliteitsvergoeding.

Deze circulaire handelt over de mobiliteitsvergoeding die wordt toegekend in bepaalde bedrijfssectoren waar de werkplaats niet vast is bepaald.

I. Inleiding

1. Vanaf 01.07.2024 verhoogt op sociaal vlak het maximumbedrag van de mobiliteitsvergoeding, die wordt toegekend in bepaalde bedrijfssectoren waar de werkplaats niet vast is bepaald, van 0,1579 naar 0,1929 euro per kilometer (1).

(1) Art. 1 van het KB van 18.05.2024 tot wijziging van artikel 19, § 2, 4°, c), van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (BS 28.05.2024 – Numac: 2024202713) (hierna, KB 18.05.2024).

2. Dit verhoogde maximumbedrag wordt ook gevolgd wat betreft de fiscale behandeling van de mobiliteitsvergoeding.

3. De circulaire van 20.04.2020 (2) bespreekt het regime van toepassing op dergelijke vergoedingen toegekend vanaf 01.05.2020.

(2) Circulaire 2020/C/56 over de fiscale behandeling van de mobiliteitsvergoeding.

II. Bespreking

4. In bepaalde bedrijfssectoren, waar de werkplaats niet vast is bepaald, kan een forfaitaire regeling van terugbetaling van verplaatsingskosten, meestal 'mobiliteitsvergoeding' genoemd, worden toegepast.

Een dergelijke regeling moet beantwoorden aan de voorwaarden voorzien in art. 19, § 2, 4°, van het koninklijk besluit van 28.11.1969 (3). Eén van die voorwaarden is dat het bedrag van de vergoeding de som van 0,1929 euro (bedrag van toepassing vanaf 01.07.2024) per kilometer afstand tussen de woonplaats en de werkplaats, te berekenen op de afstand heen en terug, niet mag overschrijden.

(3) KB van 28.11.1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (BS 05.12.1969 – Numac: 1969112813).

5. Wanneer de mobiliteitsvergoeding wordt toegekend aan werknemers van wie de plaats van tewerkstelling zich ten minste 5 kilometer van de woonplaats bevindt, moet, in de mate dat zij niet hoger is dan het bedrag dat verschuldigd is in uitvoering van de collectieve arbeids­overeenkomst, die vergoeding in principe slechts voor 50 % als een belastbare bezoldiging worden beschouwd.

6. Het gedeelte van 50 % dat bij de werknemers niet belastbaar is, wordt geacht overeen te stemmen met eigen kosten van de werkgever (4).

(4) In de zin van artikel 31, tweede lid, 1°, in fine, WIB 92.

7. Het niet-belastbare gedeelte dat wordt geacht overeen te stemmen met eigen kosten van de werkgever mag evenwel niet lager zijn dan 12,39 euro per effectief gepresteerde maand. Elke fractie van een maand wordt als een volle maand geteld.

III. Inwerkingtreding

8. De besproken bepaling treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, namelijk op 01.07.2024 (5). Op fiscaal vlak wordt dit gevolgd.

(5) Art. 2, KB 18.05.2024.

Interne ref.: 741.988


Mots clés